Imprimer

Société des Missions Africaines - Province de Hollande

 sanders piet  Le Père Piet SANDERS
né le 2 novembre 1907 à Helmond
dans le diocèse de 's-Hertogenbosch, Hollande
membre de la SMA le 29 juillet 1928
prêtre le 19 décembre 1931
décédé le 10 décembre 1994

1932-1964 Archidiocèse de Cape Coast, Ghana, 
dont 25 ans à la cathédrale
1964-1967 Hollande, vicaire
1967-1977 Lierop, vicaire
1977-1994 semi retiré à la maison des anciens de Lierop

décédé à Cadier en Keer, Hollande, le 10 décembre 1994
à l’âge de 87 ans

 

Pater Piet SANDERS (1907 - 1994)

Afkomst.

Petrus Antonius Maria Sanders, zoon van Johannes Nico¬laas Antonius Sanders en Adriana Niemans, werd geboren te Helmond op 2 november 1907. Piet was de oudste en zijn enigste broer Harrie was anderhalf jaar jonger. Zijn moeder is jong ge¬stor¬ven. Al jong vergezelden deze twee jonge¬tjes hun vader bij het bezorgen van brood langs de huizen. Tenslotte kwamen ze te¬recht in het St. Louis' pensio¬naat te Amersfoort, waar vader, via een oom die daar broeder was, een baan kreeg als bak¬ker.

Opleiding.

In 1920 ging Piet naar het missiehuis te Cadier en Keer en begon zijn opleiding als priester-missionaris. Het jaar erna, op 1 oktober 1921, werd hij gevolgd door zijn broer, doch al vrij spoedig bleek, dat Harrie moeite had met zijn stu¬die. Na een paar jaar besloot hij, op advies, met zijn studie te stoppen en broeder-missiona¬ris te worden. Hij ging in februari 1934 naar Blitterswijck. Piet maakte zijn middelbare studies af te Cadier en Keer en ging in 1926 naar Chanly voor zijn novi¬ciaat en philosophie. Op 29 juli 1928 legde hij zijn eed af, waardoor hij lid werd van de Sociëteit. Daarna begon hij zijn theologie te Bemelen, doch deze opleiding werd het jaar erna ver¬plaatst naar Hastings in Engeland. Daar werden Piet en zijn klasgenoten priester gewijd in de kapel van het seminarie 'Ore Place' door Mgr. P. Amigo, bisschop van Southwark op 19 december 1931. Tij¬dens de paasva¬kantie deed Piet op 27 maart 1932 in Helmond zijn eerste plech-tige H. Mis.

Missionaris.

Pater Piet Sanders werd benoemd voor de missie van de Goud¬kust. Met een aantal klasgenoten vertrok hij op 29 september 1932 met de ms. 'Amstelkerk' vanuit de haven in Amsterdam en kwam aan in de nieuwe haven van Takoradi op 18 oktober. Piet en de drie anderen, benoemd voor het Cape Coast vicariaat, waren de laatsten, die hun benoeming ontvingen van Mgr. Hau¬ger. Piet werd benoemd voor de missie van de stad Cape Coast en heeft nog bijna een week met deze bisschop aan tafel geze¬ten, want curia en parochie hadden in die jaren slechts één gemeenschappelijke keuken, eetzaal en recreatiezaal. Een paar dagen na Piet's aankomst schreef de bisschop zijn ontslagbrief en vertrok de 24ste oktober 1932 voor Europa. De engelse pater William Th. Porter s.m.a., missionaris in Nigeria, werd be¬noemd tot zijn opvolger.

Piet bleef een jaar in Cape Coast om de taal te leren en zich in te werken. De Elzasser Henry Schoen was de overste en Frans Ver¬mulst was de verantwoorde¬lijke voor de buitenstaties. Na een jaar werd het district van Cape Coast (buitenstaties) gesplitst en werden het Twifu, Heman en Assin gedeelte afge¬scheiden en vormden een nieuwe missiepost met Assin-Foso als hoofdstatie. De nieuwbe¬noemde bisschop was nog niet ter plaat¬se en daarom gaf pater Strebler als pro-vicaris de opdracht aan de paters Frans Vermulst en Piet Sanders om deze nieuwe missiestatie te ope¬nen. Op 13 oktober 1933 werden ze officieel ontvangen te Foso. Maar benoemingen in de missie zijn dik¬wijls vrij onzeker vanwege meerdere, en dikwijls onzekere, facto¬ren zoals overzeese vakantie en onvoorziene ziektes. Zo ontstond een half jaar na de opening van Assin Foso een dringende vaca¬ture te Sekondi, waar Kees Bouchier alleen kwam te zitten voor stad en dis¬trict, met belangrijke buitenstaties zoals b_v. Takora¬di. In maart 1934 werd Piet Sanders tijdelijk naar Sekondi ge¬stuurd totdat de nieuwe priesters zouden zijn aange-komen. In januari 1935 was hij terug in Foso. In mei 1935 werd Piet, wegens vakantie van Frans Vermulst, over¬ste van de Foso missie. Arie de Kok werd zijn assis¬tent, ¬daarna Andrew Tunn. In augustus 1937 ging Piet zelf op vakan¬tie.

Tijdens deze eerste toer waren een paar karaktertrekken, die men eigenlijk op het seminarie al wel gesignaleerd had, veel duidelijker naar voren gekomen. Piet was eenvoudig en goed! Zonder pretenties kon hij eerlijk en oprecht met de mensen omgaan. Hij was menselijk en pastoraal bewogen, maar geen administrateur: te goed om pastoor te zijn, zoals men zei, want hij gaf alles weg! Bedelaars, die je rond bijna iedere missie¬post in Ghana aantrof, wisten ook Piet te vinden. Hij trachtte zijn collega's te overtuigen, dat deze bedelaar O.L. Heer zelf kon zijn. Sommigen gaven aan het eind van de maand wat geld aan Piet, omdat ze meenden zelf deze gave des onder¬scheids niet te bezitten. Piet was vroom, doch ook scrupuleus. Dit versterkte zijn weife¬lende houding en zijn angst om be-slissingen te nemen.

Tijdens zijn eerste vakantie uitte dit zich in zijn twijfels om terug te gaan en dat zou de volgende 25 jaar zo blijven. Na elke vakantie was hij overtijd om terug te gaan en was een 'push' van de overheid nodig om hem in beweging te krijgen.
In februari 1939 vertrok Piet voor de tweede keer. Hij werd nu benoemd tot assistent te Cape Coast en dit is hij gebleven gedurende de volgende 25 jaren. Meer dan zes jaar lang heeft hij gedurende de oorlogsjaren de buitenstaties bezocht. En als overdag de mensen naar het land waren, las Piet weer in een 24(?)-delige serie kerkgeschiedenis in het frans, en zuchtte hij, zo als zo dikwijls in zijn leven, "Mon Dieu! mon Dieu!".
Te pas en onpas gebruikte hij franse woorden en uitdrukkin¬gen.

Na de oorlog ging pater Sanders op vakantie en kwam, wel overtijd, weer terug. Nu werd hij benoemd tot eerste assistent aan de kathe¬drale parochie van Cape Coast. Hij werd de verant¬woordelijke voor de kathedrale kerk: voor de koster en de misdienaars, voor het schoonhouden en de versiering, voor de voorbereidingen van pontificale diensten. In de loop der jaren had hij een heel leger van getrouwe vaste medewer¬kers en medewerk¬sters om zich heen verzameld.
Zijn stadspastoraat, met zijn meervoudige dagelijkse wande¬lingen door de stad, bestond o.a. uit:
- s-morgens in toog en met stola Ons Heer naar de zieken te brengen;
- in de voormiddag naar de scholen om het onderwijzend personeel en de kinderen te onderhouden over kerkbezoek, goed gedrag en christelijke leer (bijbel en catechismus);
- in de namiddag met zijn stok, wandelend van straat naar straat, van compound naar compound, de mensen op zijn eigen, openhartige manier aansprekend, goedig, meelevend en begrijpend. Er was geen hoekje van de stad, waar hij niet kwam.
Piet ging naar het lorriepark en vermaande de chauffeurs dat 'egya owu' (vadertje dood) bij hen in de kofferbak meereed;
hij zei dikwijls tegen de mensen: "I think, I did not see you in c¬hurch" en hoorde wel aan de reactie, of hij correct was geweest. Piet was de vertrouwensman van veel priesters en zowel de europese als de afrikaanse geestelijkheid koos hem tot zijn biechtvader. Alle kinderen in de stad kenden hem, maar hadden dikwijls moeite met het uitspreken van de letter r, zodat je gedurig hoorde roepen 'Fada Sandels'.
Terwijl de huwelijken, dikwijls 'society-marriages', gewoon¬lijk werden ingezegend door de pastoor, was pater Sanders dikwijls de aangewezen man voor de begrafenissen. Bij de opening van een duur notariskantoor in Cape Coast werden de notabelen van de stad, en ook de pastoor van de kathedraal, uitgeno¬digd. Doch daarvóór was pater Sanders al gevraagd om het huis te komen inzegenen. De afrikanen zagen scherp, dat zijn zegen wel eens 'more power¬ful' kon zijn dan die van de andere pries¬ters. Bij zijn zilveren priesterfeest kreeg Piet van Mgr. Porter een mooi verguld doopsscheepje, waarmee hij misschien tevens fijntjes aangaf, dat Piet veel meer dopen verrichtte dan de andere priesters, die aan de kathedraal verbonden waren. Cape Coast missie herbergde namelijk een grote communiteit, omdat daar ook leden van de curia huisde, de schoolinspecteur, econoom van het bisdom, drukkerij en redacteur van de 'Standard'. Dit betekende ook voor Piet dat hij 's avonds in de recreatie zich wel eens verplicht voelde om als vierde man in te vallen met kaarten.

Piet was, in 1935, aanwezig bij de wijding van de eerste twee afrikaanse priesters van het vicari¬aat, dat bij de instelling van de hiërarchie in 1950 aartsbis¬dom werd. 'My Lord' werd nu 'Your Grace', doch deze ommezwaai heeft hij nooit kunnen maken. Piet sprak steeds van 'My Grace' en als Mgr. Porter hem dan toefluisterde "Your Grace", gaf Piet helder en duidelijk als antwoord: "Yes, My Grace". In 1957 werd het grootseminarie gescheiden van Amisano en het nabijge¬legen 'St. Peter's senior Seminary' te Pedu gebouwd. In dat¬zelfde jaar werd de Goudkust het onafhankelijke Ghana en werd de eerste ghanese priester bisschop gewijd. In 1960 nam deze Mgr. John Kodwo Amissah over als aartsbisschop. Vier jaar heeft Piet nog onder hem gewerkt. Doch de Cape Coast heuvel begon voor hem physiek en psychisch toch te hoog te worden.
In 1964 keerde hij definitief terug uit Ghana en vroeg aan de provinciaal om ergens een plaatsje in Nederland. Hij verleende achtereenvolgens assistenties en invalbeurten in de parochies te Zeeland (N.Br.), Rotterdam (St. Joseph), Oldemarkt (Ov.), Gerompont (Belg.) en Cadier en Keer (L). Eindelijk kwam hij weer terecht in zijn Brabant.

In november 1967 werd hij assistent in de parochie te Lierop en tien jaar later (hij was toen reeds zeventig!), ging hij als bejaar¬de / rector naar het bejaardenoord in Lierop. In Lierop vierde hij zijn 40, 50 en 55-jarig priesterjubileum.
Bij het gouden priesterjubileum, gevierd te Lierop op 19 decem¬ber 1981, was zijn broer Harrie nog aanwezig, doch kon zelfs niet meer op het priesterkoor plaats nemen vanwege benauwd¬heid en hoest¬buien. Vanuit de sacristie heeft hij de dienst gevolgd. Twee jaar later is Harrie gestorven.
In het bejaardenoord hebben ze bij dit gouden jubileum van pater Sanders, in een voordracht met 14-overwegingen, even stilgestaan bij een aantal zaken, die zich hebben afgespeeld in het leven van de jubilaris. Doch hier geen: 'wij aanbidden U, Christus en loven U, omdat ...etc.', maar op zijn bra¬bants: voorzanger: 't Hundje lag achter de biechtstoel dood...
allen: 't Stertje eraf en 't kuntje bloot!
Uit deze voordracht werd duidelijk dat Piet in Lierop rondging als in Cape Coast, pratend met iedereen, eerlijk en oprecht.
Hij wilde geen kapelaan genoemd worden ('dat zeg je tegen snotneuzen'), hij was 'de Pater'. Zoals in de kruisweg na elke overweging een cou¬plet van het Stabat Mater werd gezongen, zong het koor hier op dezelfde wijze een ander toepasselijke tekst b.v.
"Kap'laan in Lierop da's toch aardig,
maar voor een pater minderwaardig...
'n snotneus ben'k allang niet meer!"
Vele citaten en gezegdes van hem werden aangehaald:
"Niet teveel met steentjes gooien, want anders gooit O.L. Heer jou straks met keien!"
Hij werd geprezen voor zijn vele assistenties in de parochie.
Er werd vermeld, dat hij op huisbezoek, bij afwezigheid van de vrouw des huizes zei:
"Beste meid, geef mij maar een bakske koffie en een sigaar, want dat mag van je moeder en O.L. Heer vindt het óók goed".
Zijn grote devotie tot Maria werd geprezen, maar om dan tij¬dens de vakantieoppas bij een familie, hortensia's uit de tuin te snijden voor 'O.L. Vrouwken' werd toch wel gelaakt!
En zijn laatste goede daad van iedere dag, was even Mientje Borsboom, vroeger de ijverige zelatrice voor missiezaken, nu een verzorgingsbehoeftige bewoonsters, welterusten te zeggen.
Er werd gezongen dat het missiegebied van 'de Pater' nu "Huize Lierop" was en dat hij best begrip wilde hebben voor deze tijd en overal tòch wel iets goeds in wilde blijven zien.

In de 14de en laatste overweging wilden ze toch even stil¬staan bij- en bidden vòòr alle noden, "die onze Pater bezig¬houden":
- van alle moderne heidenen libera nos Domine;
- van alle ongezegende auto's ,,
- van alle schun¬nige boeken ,,
- van aanstootgevende beelden op de televisie ,,
- van alle schamel geklede mensen ,,
- van allen die te weelderig leven ,,
- van alle vergeetachtigheid ,,
- dat de jeugd, die hier werkt, 't oog wat meer op de hemel mag richten exaudi nos Domine
- dat Gij alle mensen, waar hij koffie, koekies, peperkoek, een borrel en sigaren krijgt, wilt belonen met een mooie plaats in uw hemel exaudi nos Domine
- dat hij nog lang op deze aardbol mag ronddolen, om alle verdwaalde schapen tot de éne schaapstal terug te voeren, exaudi nos Domine.

Hier kon ook gezegd worden, dat Piet de zijnen kende, doch zij hem evenzeer! Hij bleef nog enkele jaren 'ronddolen' in Lier¬op. Ook zoals in Afrika, gaf hij alles weg wat hij kreeg en spaar¬de hij niet alleen geld voor de missie, maar ook sigaren voor zijn collega's in het missiehuizen te Oosterbeek en Cadier en Keer. Naast neder¬lands en brabants bleef hij frans, engels en latijn, bezigen. Menige brief of kaart van hem begon met 'Amice' en eindigde met "Saluto vos in osculo sancto". In al zijn goedheid bleef hij echter probleem-pjes houden met zijn breviergebed en ver¬trouwelingen werden steeds weer gevraagd of dit of dat toch geen doodzonde was.

Gestorven.

Dat 'ronddolen op deze aarde' werd echter steeds moeilijker, de kwaaltjes kwamen en de jaren begonnen te tellen.
Meerdere keren moest hij opgenomen worden in het ziekenhuis te Geldrop. Hij werd steeds verzorgingsbehoeftiger vanwege zijn blaastumor. Daarbij kwam nog dat het bejaardenhuisje van Lierop gefuseerd werd met enkele anderen en in een stadium van afbouw verkeerde. Na overleg, werd besloten dat Piet naar het eigen bejaardenhuis van de Sociëteit te Cadier en Keer zou gaan. Al een paar jaar lang al had hij geregeld gezegd, dat het tijd werd dat hij terugging naar het klooster. Op 25 juli 1994 verhuisde hij van Lierop naar het mis¬siehuis, wetend dat hij terminaal patiënt was. Op 1 november hebben ze in het ziekenhuis nog operatief moeten ingrijpen. Terug in het mis¬siehuis was hij nogal snel moe, doch kwam zijn tijd goed door met lezen en bidden. Hij at goed en rookte nog volop sigaren. Hij genoot van het regelmatig bezoek van zijn confraters.

Op 1 december heeft A. Rijpkema hem de ziekenzalving toege¬diend. Op 10 dec. 1994 is hij overleden. Tot zes uur in de namiddag had hij nog opgezeten. Toen hebben ze hem naar bed geholpen. Rond half twaalf is hij vredig gestorven, 87 jaar oud.
Op 15 december vond de plechtige uitvaartdienst plaats in de kapel van het missiehuis te Cadier en Keer. Hoewel hij prak¬tisch geen familie had, waren er toch nog meer dan 50 personen uit Lierop gekomen om afscheid te nemen van 'de pater' - hún pater! Daarna werd Pater Sanders, als eerste, begraven op het nieuwe gedeelte van het kerkhof, bij de eeuwfeest¬herden¬king ingezegend door algemeen overste Patrick Harrington.

Bronnen:
- Archief nederl. provincie S.M.A., Cadier en Keer;
- J. van Brakel in S.M.A. Missionary Presence in the Gold Coast, vol.IV, pg. 49;
- Onze Krant, nr. 102, dec. 1994.