Société des Missions Africaines –Province de Hollande
![]() |
Le Père Jan WATERREUS né le 3 août 1906 à Rotterdam dans le diocèse de Rotterdam, Hollande membre de la SMA le 28 juillet 1929 prêtre le 6 janvier 1933 décédé le 12 décembre 1987 |
1933-1959 missionnaire en Egypte décédé à Arnhem, Hollande, le 12 décembre 1987, |
Pater Jan WATERREUS (1906 - 1987)
Afkomst.
Johannes Egidius Wilhelmus Waterreus, zoon van Sebastianus Simon Waterreus en Johanna Tieleman, werd geboren te Rotterdam op 3 augustus 1906 en daags erna gedoopt in de parochiekerk van de H. Elisabeth. Jan had meerdere broers en zusters. Op het briefhoofd van zijn vader S.S. Waterreus, Joost van Geelstraat 67a te Rotterdam, tel. 30108, stond vermeld:
'alles op het gebied van behangerij, stoffeerderij en beddenmakerij'.
Opleiding.
Na de lagere school ging Jan naar het kleinseminarie van de paters Assumptionisten te Boxtel, doch moest daar na anderhalf jaar de studies wegens regelmatige hoofdpijnen onderbreken. In september 1922 kwam hij naar het missiehuis te Cadier en Keer en begon daar in het tweede schooljaar. In 1927 ging hij naar het noviciaat te Chanly in België, waar hij tevens philosophie studeerde. Op 28 juli 1929 werd hij, door eedaflegging, lid van de Sociëteit. Daarna ging hij naar Hastings in Engeland, waar hij in het seminarie 'Ore Place' zijn theologische stu¬dies maakte. Aan het eind van het derde jaar theologie stond Jan voor een zware beslissing: kon en durfde hij deze keuze aan? Hij weifelde en vroeg uitstel van zijn subdiako¬naatswij¬ding. Uiteindelijk heeft hij toch besloten zich te laten wijden. Dit geschiedde op het feest van 'Epiphany', 6 januari 1933, in de kathedraal van St. George, door de bis¬schop van London-Southwark, Mgr. P. Amigo.
Enige vorm van weifel en twijfel, van scrupule ook, heeft hij zijn hele leven gehad,welke nog geaccentueerd werd in zijn laatste levensjaren.
Missionaris.
Op 19 maart 1933 ontving pater Jan Waterreus zijn benoeming voor de missie van Egypte. Hij vertrok in september 1933 en heeft ruim een kwarteeuw in Egypte gewerkt tot 1959 als leraar en pastor. Hij was leraar engels aan het college te Tantah van 1933 tot septem¬ber 1939 en daarna pastoor te Mahalla El Kobra. Onder de oorlog was hij vlootaalmoezenier van de Nederlandse Marine en Koop¬vaardij: te Suez van september 1941 tot juni 1943, en te Alexandrië van juni 1943 tot maart 1945.
Na de oorlog was hij assistent te Zeitoun en St. Marc Choubra. Na een jaartje hoofd van de koptische school te Mamoura ge¬weest te zijn, werd hij in september 1948 pastor te Zagazig. Van oktober 1951 tot juni 1959 was hij in Heliopolis, in het bisschopshuis, als econoom en assistent, en in het laatste jaar als leraar aan het St. George College.
Met een beperkt aantal nederlanders woonden ze daar tussen de franse confraters, aan wie dit missiegebied was toevertrouwd. Er waren nogal wat interne spanningen en ook politiek gezien was er al jaren frictie tussen de engelsen en fransen. Ook pater Waterreus leed door deze spanningen. Dit maakte hem nog meer onzeker. Hij bleef zich inzetten voor alles wat koptisch was en had diep respect voor het werk van pater Jacob Muyser. Zijn koptische boeken heeft hij in bruikleen afgestaan aan de gespecialiseerde bibliotheek van de paters Assumptionisten.
Op 9 juni 1959 kwam hij op vakantie naar Nederland. Dit bleek later tevens zijn definitieve terugkeer uit Egypte, waar hij meer dan 25 jaar werkzaam was geweest. Vanwege zijn scrupuleus karakter kon hij niet leven met de conflictsituaties in Egyp¬te. Tijdens zijn vakantie in 1959 schreef zijn huidarts uit Rot¬terdam:
"Pater Waterreus is lijdende aan een huidaandoening, die voor het grootste deel het gevolg is van nervo¬siteit.
Daar deze aandoening ontstond onder voor hem moeilijke om¬standigheden is het, indien mogelijk, gewenst dat hij niet opnieuw in deze omstandigheden komt".
Pater Waterreus vestigde zich voorlopig in Huize Tafelberg te Oosterbeek. In februari 1960 werd hij conrector van het sana¬torium 'Berg en Bosch' te Bilthoven.
Tijdens zijn verblijf op de Tafelberg te Oosterbeek kreeg hij met koninginnedag 1960 te horen, dat hij benoemd was tot Ridder in de orde van Oranje Nassau.
Op 19 maart 1961 vertrok Jan naar Amerika. Daar werd hij benoemd tot staflid van het S.M.A.-kleinseminarie 'Queen of Apostles' te Dedham. Spoedig hierna schreef hij zich in als student aan het 'Boston College Graduate School' van de paters Jezuïeten te Boston. Op 24 juni 1963 haalde hij zijn M.A.- diploma (Master of Arts in Modern Languages). De titel van zijn thesis luidde:
"Aspects de l'activité culturelle française en Egypte de 1798 à 1956".
Op 2 november 1963 ging hij naar de missie van de amerikaanse S.M.A.- provincie in Liberia en werd benoemd tot leraar aan het O.L. Vrouw van Fatima College te Cape Palmas. In augustus 1964 ging hij terug naar het seminarie te Dedham om daar les te geven. In 1966 kwam Jan terug naar Nederland en ging in september naar het grootseminarie te Aalbeek om daar voor een jaar aan de seminaristen engels te geven.
Begin 1968 vertrok hij opnieuw naar Amerika, waar hij reeds sinds december 1964 contact had met kardinaal McIntyre, aarts¬bisschop van Los Angeles. In dit aartsbisdom heeft hij op meerdere plaatsen assistenties verleend. In 1971 keerde Jan terug naar Nederland en vestigde zich te Oosterbeek. Doch in maart 1973 ging hij opnieuw een jaartje naar California. In 1974 ging hij in het seizoen als pastor in de toeristenziel¬zorg naar Spanje. Hij bleef onrustig. Hierna ging hij jaar¬lijks tijdens de wintermaanden, vanwege zijn rheuma, terug naar California, tot en met mei 1982.
Overleden.
Zijn laatste jaren bracht hij door in huize Tafelberg te Oosterbeek. Het werden moeilijke jaren. Jan was goed en wilde zo graag goed doen. Ondanks zijn onhandigheid, was hij steeds bereid anderen, die ziek of eenzaam waren, te helpen. Jan was gedreven doch raakte steeds meer verstrikt in dingen die hij allemaal nog moest doen of wilde regelen. Hij werd steeds drukker en zenuwachti¬ger, doch zijn krachten namen af. Inner¬lijke onrust en onzekerheid maakten zijn laatste ziekbed zwaar. Op 4 november 1987 werd hij opgenomen in de geriatri¬sche afdeling van het St. Elisabeth Gasthuis te Arnhem. Zijn toestand ging snel achteruit. Op 12 december 1987 is hij 's avonds in het ziekenhuis overleden. Jan werd 81 jaar.
Op woensdag 16 december 1987 werd in de kapel van het missie¬huis te Cadier en Keer afscheid van Jan genomen in een plech¬tige eucharistieviering, waarin provinciaal van Hoof voorging. Na de absoute werd hij uitgeleid naar het kerkhof, waar hij bij zijn confraters begraven werd.
Bronnen:
- Archief Nederl. Provincie S.M.A., Cadier en Keer
- J. v.d. Kooij in 'Afrika Ontwaakt' 1960, pg. 117
- H. van Hoof in 'Onze Krant', nr. 75, maart 1988.
Recherchez .../ Search...