Société des Missions Africaines – Province de Hollande
![]() |
né le 18 novembre 1925 à Susteren dans le diocèse de Roermond, Hollande membre de la SMA le 15 juillet 1945 prêtre le 16 juillet 1949 décédé le 11 juillet 1999 |
1949-1981 missionnaire en Gold Coast décédé à Meerlo, 11 juillet 1999, |
Pater Martin GEELEN (1925 - 1999)
Geboren.
Martinus Antonius Henricus Geelen, zoon van Petrus Johannes Hubertus Geelen uit Venlo (1894 - 1966) en Cornelia Maria van Geffen uit Tienraay, werd geboren te Susteren op 18 november 1925 als derde in een gezin van 10 kinderen, waarvan er twee in hun kinderja¬ren zijn overleden (difterie).
Martin's oudste broer Huub en zus Ada werden nog geboren te Meer¬lo, waar de familie oorspronkelijk woonde. De ande¬ren werden geboren te Susteren en groeiden op in Venlo, waar¬heen de familie later verhuisde. Vader was beambte bij de neder¬landse spoorwegen.
Opleiding.
Na de lagere school te Susteren ging Martin reeds in 1937 naar het missie¬huis te Cadier, waarvoor hij door pater Mauriks was aangenomen. In 1943 ging hij naar het grootseminarie te Aal¬beek bij Hulsberg en werd door eedaflegging op 15 juli 1945 lid van de Sociëteit. Op 16 juli 1949 werd hij in de kapel van het seminarie te Aalbeek door Mgr. Lemmens tot priester ge¬wijd en op 24 juli deed hij te Venlo zijn eerste plechtige H. Mis.
Missionaris.
Pater Martin Geelen werd benoemd voor de missie van de Goud¬kust in het vicariaat van Cape Coast. Hij vertrok per boot in november 1949. Binnen enkele jaren zou er veel veranderen: De Goudkust wetrd Ghana, het vicariaaat werd aartsbisdom en het reizen per boot werd nu vervangen door reizen per vliegtuig.
Martin werd benoemd voor de parochie van Dunkwa, waar Wout Samuels al sinds 1932 werkte en al meer dan tien jaar lang daar pastoor was. In maart 1952 werd pater Geelen overge¬plaatst naar de nieuwe parochie-in-aanbouw te Takoradi. Pas¬toor was de ierse pater Desmond, die in 1948 deze statie had geopend. Na eerst gehuurd gewoond te hebben, was nu een nieuw missiehuis gebouwd naast de school, waar ook de Heilige Missen gelezen werden. Een kerkgebouw was er nog niet. Martin's werk was echter voornamelijk de omliggende plaatsen in het Ahanta district met de maandelijkse bezoeken aan de dichtbijgelegen statie van Apowa, waar elke eerste vrijdag een dienst was, en de bedevaartsplaats Egyam met de Lourdesgrot, waar iedere eerste zaterdag van de maand Eucharistie gevierd werd en veel wijwater gezegend werd!
Na zijn vakantie in het voorjaar van 1955, begon hij zijn tweede toer bij pater Jan van Heesewijk te Saltpond. Samen met de buitenstataiepaters van Cape Coast en Elmina organiseerde hij jaarlijks een driedaagse bijeenkomst voor de onderwij¬zers/ca¬techisten uit de dorpen in het seminarie te Amisano. In november 1958 werd hij benoemd tot assistent van pater Stof¬fels te Tarkwa. Na zijn vakantie van 1960 werd hij benoemd voor Eikwe: eerst een half jaar assistent en daarna vervangend pastoor. Na diens terugkeer werd Martin opnieuw benoemd voor Dunkwa, waar het district intussen in tweeën gedeeld was. In augustus 1963 werd hij benoemd tot pastoor te Tarkwa. Hij was hier al bekend omdat hij hier vroeger ook als assistent ge¬werkt had.
Martin kreeg in zijn missionarisleven nogal eens te maken met een paar grote angsten, die hij had. Hij was bang voor water en onweer! Vijf mijl vóór Eikwe moest je de rivier Amanzule over met een veerpont. Voor zijn ogen ging in 1961 een te zwaar geladen vrachtauto met de ferryboot naar de bodem van de rivier. Martin moest zijn auto bij de rivier laten staan, waar hij met een roeibootje werd overgezet en moest daarna de laatste 5 mijl naar zijn missiehuis te Eikwe te voet afleggen. Anderhalf jaar heeft de missie-auto onder een zelfgemaakt afdakje bij de rivier gestaan, voordat het leger een ponton¬brug over de rivier aanlegde. In die tussentijd moest veel 'loopwerk' verricht worden om de buitenstaties te bereiken.
Zijn tweede grote angst was onweer. Tarkwa en de omliggende mijnplaatsen hadden dikwijls zwaar weer, omdat de ertshoudende grondlaag schijnbaar blikseminslag aantrok. Toen een bliksem¬schicht door zijn missiehuis schoot en zijn (bijna onafschei¬delijke) radio deed ontploffen, heeft hij het hele missiehuis met een bliksemafweersysteem beveiligd.
Vijf en een half jaar was pater Geelen pastoor in deze mijn¬stad, hierbij bijgestaan door een afrikaanse kapelaan. In april 1969 werd Martin overgeplaatst van Tarkwa naar Breman-Asikuma, een plattelandsparochie. Hier had hij geen assistent en moest dus ook een beperkt aantal nabijgelegen buitenstaties bezoeken. Ook had Asikuma een missieziekenhuisje onder leiding van spaanse zusters en gewoonlijk een nederlandse Memisa-arts.
Twaalf jaar is martin daar pastoor geweest. ook hier, zoals altijd en overal, had Martin alles in orde. Hij was, wat ze noemen, ' georganiseerd': alles was gepland en niets werd aan het toeval overgelaten. Hij was een goede administrateur. Niet alleen was zijn boekhouding en financiële administratie altijd in orde, ook werkte hij, in alle plaatsen waar hij geweest is, zowel hoofdstaties als buitenstaties, aan de 'status anima¬rum', de parochiegegevens van de parochianen van zijn geloofs¬gemeenschap. Op kaartsystemen hield hij de families bij, wie er gedoopt en getrouwd waren. Hij had de lijsten van de kandi¬daten voor eerste H. Communie en Vormsel en probeerde de ontbrekenden op te sporen. Van achter zijn bureau had hij doorgaans een goed overzicht van zijn parochie en kende de mensen.
Wel had hij soms een eigenaardige manier van reageren, tegen¬overgesteld van wat men verwachten zou of verschaft ongevraagd zijdelingse informatie. Soms geeft zijn reacties ook een cynische indruk. Reeds tijdens zijn noviciaat merkte magister Roelofs op, dat hij een soortgelijke trend waargeno¬men had bij zijn familieleden. Dat maakte hem niet altijd geliefd bij de afrikanen, want die houden niet van cryptische antwoorfden, waarvan ze inhoud en strekking niet direct en duidelijk kunnen peilen.
Tijdens zijn pastoorschap is hij begonnen met de bouw van een nieuwe kerk en heeft, na zijn definitieve terugkeer naar Nederland, hiervoor nog regelmatig gelden overgemaakt. Ook heeft hij, mede in Duitsland waar hij nogal bekenden had, een vriendenclub opgericht ter ondersteuning van het ziekenhuisje te Asikuma. Pogingen van het provinciaal en regionaal bestuur om hem benoemd te krijgen in het Catholic Service Centre te Osu-Acctra of in het 'Bursar's office' te Cape Coast, hebben nooit tot succes geleid.
Rond 1980 begon hij te sukkelen met zijn gezondheid. In april 1981 kwam hij op ziekteverlof naar Nederland en nam zijn intrek in het provincialaat te Nijmegen. In september 1981 verhuisde hij naar de Tafelberg in Oosterbeek, waar hij, met ingang van 1 januari 1982 zijn taak begon als huiseconoom en administrator van Huize en Kloosterbejaardenoord de Tafelberg. Vanwege de erkenning als een KBO viel de administratie hiervan onder regeringscontrole en moesten jaarlijks begrotingen ter goedkeuring bij het ministerie ingediend worden. Ook de perso¬nele bezetting, alsook de werkroosters van het personeel, waren voortdurende punten van aandacht en zorg voor de eco¬noom. Nauwgezet en plichtsgetrouw heeft Martin dit bijna zeven jaar gedaan.
Op 26 november 1988 werd hij benoemd tot pastoor te Meerlo en op 4 december 1988 door deken Hanneman van Horst geïnstal¬leerd als pastoor van de parochie waar indertijd zijn ouders ge¬trouwd waren. Zoals in Ghana pakte hij alles weer systema¬tisch aan. Van achter zijn bureau had hij spoedig inzicht in alle aspec¬ten van de parochie, ontmoette in en achter de kerk de kerk¬gangers, bezocht alle zieke parochianen in de zieken¬huizen en daarna thuis, en was aanwezig bij alle belangrijke gebeur¬te¬nissen van de mensen in zijn parochie. Tweemaal per jaar kwam hij voor enkele dagen naar de Tafelberg om de con¬tacten met de S.M.A. te onderhouden en even bij te praten. Ghana bleef zijn aandacht en belang¬stelling houden.
Gestorven.
In 1999 zou de parochie groots zijn gouden priesterfeest vieren op zondag 11 juli. Zijn zus uit Australië was ook hiervoor overgekomen. Al een paar weken voelde Martin zich niet lekker, doch alles was voorbereid voor het feest. Tijdens de Eucharistievie¬ring werd hij onwel en bij de aankomst in het ziekenhuis te Venray was hij reeds overleden. Hij werd 74 jaar oud.
De plechtige uitvaartsdienst vond plaats in de zijn parochie te Meerlo op 15 juli 1999, daags voor de 50ste verjaardag van zijn wijdingsdag. Provinciaal Ton Storcken en de deken van Horst gingen voor in de plechtige eucharistieviering, de burgemeester van de gemeente Meerlo-Wanssum kondigde alsnog aan wat hij afgelopen zondag had willen doen, dat H.M. de Koningen pater Martin Geelen benoemd had tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau, en hulpbisschop E. de Jong van Roermond verrichtte de absoute en leidde de overledene naar het kerkhof te Meerlo.
Bronnen:
- Archief nederl. provincie S.M.A., Cadier en Keer.
- Onze Krant, sept. 1999.
- 't Meerlo's Klokje, 31e jrg., 30 juli 1999.
Recherchez .../ Search...