Société des Missions Africaines - Province de Hollande
![]() |
né le 29 octobre 1912 à Amsterdam dans le diocèse de Haarlem, Hollande membre de la SMA le 15 juillet 1935 prêtre le 8 mars 1942 décédé le 12 octobre 1973 |
1942-1946 Hollande décédé à Asikuma, Ghana, le 12 octobre 1973 |
Pater Cor van der PLAS (1912 - 1973)
Afkomst.
Cornelius Franciscus Nicolaus Maria, zoon van Albertus Engel¬mundus van der Plas en Maria Theresia van der Bosch, werd geboren te Amsterdam op 29 oktober 1912 en daags erna gedoopt in de parochiekerk van de H. Bonifacius aan de 2de Oosterpark¬straat. Cor kwam uit een gezin van 9 kinderen. Hij heeft zijn beide ouders op vrij jonge leeftijd verloren.
Opleiding.
Na de lagere school van mei 1918 tot 1926 in de St. Joseph school te Buitenveldert, Amsterdam, ging Cor op 10 september 1926 naar het missiehuis van Mill Hill te Hoorn. Dit werd, naar zijn eigen woorden, "drie maanden huilen van heimwee". Via toenmalig propagandist pater J. Verhagen kwam hij in mei 1927 bij de S.M.A. terecht en begon zijn humaniora in huize Nieuw Herlaer te St. Michielsgestel (1927 - 1929) om deze daarna, van 1929 tot 1933, voort te zetten in het missiehuis te Cadier en Keer. Volgens toenmalig gebruik kreeg hij daar aan het eind van het zesde jaar middelbaar onderwijs (rhetori¬ca), op 24 juli 1933, de toog aan ('met brede zijden sjerp').
Het noviciaat, tevens philosophie, begon in september 1933 te Bemelen en eindigde met de eedaflegging als lid van de Socië¬teit op 15 juli 1935. Daarna begon in september 1935 de theo¬logie te Hastings in Engeland. In juni 1938, kort voor zijn subdiakonaatswijding, verliet Cor, onzeker en weifelend, het seminarie te Hastings en besloot broeder te worden. Daarvoor ging hij naar Bemelen. Na twee jaar be¬sloot hij, in overleg met zijn overheid en zijn geestelijke leids¬man, toch door te gaan voor het priesterschap.
In september 1940 werd hij weer toege¬laten tot het seminarie, dat nu onder¬gebracht was te Aalbeek. Op 28 juni 1941 legde hij zijn eeuwi¬ge eed af en werd kort hierna subdiaken gewijd. Op 8 maart 1942 werd hij met de wijdelingen van dat jaar in de parochie¬kerk te Hulsberg door Mgr. Lemmens priester gewijd.
Missionaris.
Vanwege de oorlog was vertrek naar de missie onmogelijk. Het werden een paar chaotische oorlogsjaren. Eerst ging hij naar Nijmegen voor het volgen van de missiekursus. Doordat een collega verdacht werd een Jood geholpen te hebben in zijn vluchtpoging, viel de SD (Sicherheitsdienst) op 2 juli 1943 de Nijmeegse SMA communiteit aan de Canisiussingel 20 binnen. Hier werd anti-duitse propaganda ontdekt, wat leidde tot gevangen¬neming van de inwoners op 15 juli 1943.
Ook Cor van der Plas had zich te verantwoorden en werd, na de strafgevange¬nis (Oranje-Hotel) te Scheveningen en het proces te Utrecht op 16 december 1943, veroordeeld tot zeven maanden werkkamp in Duits¬land.
"Van Velzen und van der Plas hörten absichtlich bis zur Ablieferung des Radiogerätes den Nachrichtendienst des London-Senders ab".
In Kleef heeft hij voor de weer¬macht moeten werken tot juni 1944. Dat was een moeilijke tijd met veel ontbering en gevaar.
Na ontslag is pater van der Plas enige tijd in Aalbeek geweest als plaatsver¬vangend econoom en, na de bevrijding, aalmoeze¬nier van het N.S.B. kamp te Spekholzerheide. Op 13 mei 1946 is hij per boot vertrokken naar Afrika.
Na aankomst te Cape Coast in de Goudkust, maakte men daar gebruik van zijn wat oudere leeftijd en zijn ervaring uit zijn 'broedertijd' te Bemelen. Want de meesten die de oorlogstijd in Afrika hadden doorgebracht, stonden nu te trappelen van ongeduld om op vakantie naar Nederland te gaan en om zich persoonlijk te overtuigen, hoe de familie het maakte. Dit was ook het geval met broeder Hippolytus Nadorp, de directeur van de C.M.P., de katholieke missie¬drukkerij. Cor van der PLas werd op 19 juni 1946 benoemd om tijdelijk het management van deze drukkerij over te nemen. In juni van het volgend jaar werd Kees, zoals hij gewoonlijk door zijn collega's in de missie genoemd werd, be¬noemd als manager van het katholiek boekdepôt in Cape Coast, en tevens als manager van de katho-lieke scholen van Cape Coast stad en district.
Nadat de oudere missionarissen teruggekeerd waren van vakan¬tie, kon Kees Cape Coast verlaten. Hij werd benoemd voor de missiepost Asikuma bij pastoor André Stoffels. Van daaruit bezocht hij de buitenstaties in het toen nog vrij omvangrijk district. Onder zijn leiding werd te Besease een missiehuis gebouwd. Hij zorgde er voor, dat de deuren hoog genoeg waren, zodat hij, nogal lang van gestalte, niet steeds hoefde te bukken of zijn hoofd te stoten, zoals in veel mis¬sie¬huisjes het geval was. Lang heeft hij hier echter niet mogen werken. In november 1949 werd hij weer naar Cape Coast geroepen omdat broeder Hippoly¬tus wegens gezondheid terugging naar Nederland. Tijdens diens ziekteverlof werd Kees waarnemend directeur van de C.M.P. Hierna ging hij zelf voor zijn eerste vakantie terug naar Nederland.
Na terugkeer werd pater van der Plas belast met de 'General administration of the C.M.P.'.
"Brother Hippolytus will be responsible for the technical side of the work and by degrees should initiate you in all important matters, so that in case of sickness or leave, the work of the Printing may continue under effi¬cient management".
De bedoeling van het bisdom was duidelijk: Kees van der Plas moest geleidelijk aan overnemen als directeur, doch ze wilden broeder Hippolytus, die hier 25 jaar gewerkt had, niet aan de kant zetten. De aartsbisschop gaf nog een ander schot voor de boeg:
"This work should not prevent you from helping in the work of the Parish at weekends, and it may be necessary later to ask you to undertake the publication of the 'Standard' in place of Fr. Derickx".
Tien jaar lang heeft Kees nog met broeder Hippolytus samenge¬werkt, totdat deze, in 1960, Ghana definitief verliet en hij overnam als 'Mana¬ging Director'. Dit is hij gebleven tot aan zijn dood.
In 1954 hebben hij en zes andere klasgenoten in Winneba hun koperen priesterfeest gevierd. Bij zijn zilveren jubileum te Cape Coast in 1967, bleek duidelijk hoe populair Kees was bij zijn personeel, priester-collega's, en parochianen.
Hij was een goede werkgever voor zijn personeel en was geïnte¬resseerd in hun persoonlijk leven, hun families en hun proble¬men. Steeds ook probeerde hij jonge mensen vakbekwaam op te leiden en hen verantwoordelijksbesef bij te brengen.
In het gemêleerd gezelschap op de Cape Coast missieheuvel was hij een bindende factor en een aanspreekpunt voor de vele bezoekende collega's. Schrijver dezes heeft het op zijn ge-dachtenisprentje als volgt geformuleerd:
"Doch eerst en vooral bleef hij een gelovig priester, assisteerde waar gevraagd, onderrichtte de katechisten in het bisdomblad, vierde dagelijks de Eucharistie met de leerlingen van de (OLA) meisjeskweekschool, preekte eenvoudig doch duidelijk en boeiend, en was een graag gezochte biechtvader voor zijn Europese en Afrikaanse collega's. Voor hen had hij steeds tijd, aandacht en warme belangstelling.
Zijn inzet voor de mensen in Ghana, zijn bijzondere belangstelling voor de jeugd, zijn interesse voor het inlands seminarie en zijn blijvend optimisme wist hij aan zijn omgeving over te dragen".
Tijdens zijn vakantie in 1968 heeft hij een maand doorgebracht in het ziekenhuis te Rotterdam, waar o.a. amoeben-dysenterie en stoornis van de bloedcirculatie van het hart geconstateerd werden.
Per 1 juli 1972 heeft pater van der Plas overhandigd aan een afrikaanse leek, doch zelf bleef hij als 'supervising manager' nog een oogje in het zeil houden. Hij begon zich zorgen te maken over 'zijn' drukke¬rij. Het deelde in de economische malaise van het land en er waren problemen met de papier-import. Hij begon te praten over zijn laat¬ste toer. Tijdens de provinciale vergade¬ring in 1973 werd in de wandelgangen zijn naam reeds genoemd als mogelijk overste van de Tafelberg en op 26 septem¬ber 1973 is hierover een schrijven van het provinci¬aal bestuur naar Winneba gegaan.
Gestorven.
Kees lag toen al sinds 19 september in het ziekenhuis te Breman-Asikuma. Hij had de laatste tijd nogal last van aambei¬en gehad en ging voor consult naar de dokter te Asiku¬ma. Deze plaats, waar hij in de veertiger jaren gewerkt had, had steeds zijn voorkeur en hij ging daar ook regelmatig heen voor bloed¬druk¬controle. Dr. Bok besloot tot een chirur¬gische ingreep. Er waren compli¬caties en een hevige bloeding; een tweede operatie was noodza-kelijk. Alles leek hierna voor¬spoedig te gaan. Doch op vrijdag 28 september kreeg hij een hersenbloe¬ding. De toestand leek uiterst kritiek doch geleide¬lijk kwam er enige verbetering. Op 6 oktober is hij van het ziekenhuis overge¬bracht naar het missiehuis bij pater Martin Geelen. Op woens¬dag 10 oktober werd pneumonia geconstateerd. Dat was het einde. Kees kreeg hoge koorts, verloor het bewustzijn en stierf op donder¬dag¬avond 11 oktober 1973 in het missiehuis te Breman-Asikuma, in het bijzijn van de spaanse zusters en pastoor Martin Geelen. Pater van der Plas werd bijna 61 jaar.
Op zaterdag 20 oktober 1973 werd in een overvolle kathedraal van Cape Coast, in een plechtige concelebratie met aartsbis¬schop John K. Amissah en meer dan veertig collega's, afscheid genomen van deze missionaris, die ook zeer bij de parochianen van Cape Coast betrokken was. In een lange stoet trok men hierna naar de begraafplaats, even buiten Cape Coast op de weg naar Jukwa, waar hij naast collega-missi¬onarissen werd begra¬ven.
Bronnen:
- Archief Nederl. Provincie S.M.A., Cadier en Keer.
- J. ter Linden in 'Onze Krant' dec. 1973.
- M. Peters in 'The Standard', 21st. and 28 oct. 1973.
Recherchez .../ Search...