Société des Missions Africaines –Province de Hollande
Le Père Hubert JACOBI
![]() |
né le 27 décembre 1910 à Mausbach |
1936-1937 Cadier en Keer, surveillant et professeur décédé à Cadier en Keer, Hollande, le 24 novembre 1996, |
Pater Huub JACOBI (1910 - 1996)PRIVATE
Geboren.
Maria Alfons Hubert Jacobi, zoon van Joseph Willem Jacobi en Anna Maria Ingermann, werd geboren te Mausbach bij Stolberg in Duitsland op 27 december 1910 en op nieuwjaarsdag 1911 gedoopt in de parochiekerk van de H. Marcus te Mausbach. Hij was de tweede - en oudste jongen - in een gezin van zeven kinderen: drie meisjes en vier jongens waarvan 2 jongens enige maanden na hun geboorte overleden zijn. Vader was schoenmaker. In 1918 verhuisde het gezin naar Kerkrade.
Opleiding.
In Kerkrade volgde Hubert het grootste deel van zijn lagere schoolopleiding en één jaar Mulo. Via het hoofd der school, een neef van pater Pierre Knops, kwam hij in contact met het missiehuis te Cadier en Keer, waar hij in 1924 zijn middelbare opleiding voor priester-missionaris begon. Daar was men tevreden over zijn vroomheid, gedrag, onderhouden van het reglement en studieaanleg, de vaste punten die in het eindoordeel betrokken waren. Zijn karakter werd beschreven als zacht, kalm en bezadigd, ietwat kritisch, standvastig, zeer gedienstig, betrouwbaar, een beetje onbeholpen. In 1930 ging hij naar Chanly in België voor de studie van de philosophie en werd daar op 30 juli 1932 door eedaflegging toegelaten als lid van de Sociëteit. Wel werd hier aangetekend:
"Jugement: assez bon, mais trop porté à voir les petits-à-côté".
In 1932 ging hij naar Hastings in Engeland voor zijn studie van de theologie. In het vierde jaar werd hij op 22 december 1935 in de kapel van het seminarie 'Ore Place' te Hastings priester gewijd door Mgr. P. Amigo. Een week erna deed hij in de St. Lambertuskerk te Kerkrade zijn eerste plechtige H. Mis.
Missionaris.
Na zijn studie, in 1936, werd pater Jacobi benoemd tot surveillant / leraar in het missiehuis te Cadier en Keer. Mogelijk had zijn gezondheid hiermee te maken. In augustus 1937 constateerde Dr. J. Drenth te Kerkrade dat hij bij pater Jacobi meerdere afwijkingen vond: geïrriteerde keel met terugkerende abcessen, te grote schildklier (struma) en te hoge bloeddruk voor zijn leeftijd:
"Mijn conclusie is dat ik voor de Eerw. Pater Jacobi het zenden naar de missie niet durf aan te raden. Ik zou adviseren eerst nog een onderzoek door een op dit gebied meer deskundig medicus (tropenarts, Rotterdam) te laten doen onder mededeling van deze gegevens".
Pater Jacobi, die reeds bekend stond om zijn kennis van talen, werd in september 1937 benoemd tot leraar frans, engels en duits in Nieuw Herlaer te St. Michielsgestel. Na een jaar werd hij uitgeleend aan de franse provincie als leraar nederlands aan het seminarie te Ave in België. Na de oorlog, in 1946, werd hij door de nieuwe provinciaal benoemd voor het missiehuis te Cadier en Keer.
Van oktober 1946 tot januari 1959 was hij in het missiehuis te Cadier en Keer. Hij werd benoemd tot leraar frans en duits in de drie hogere klassen van de middelbare opleiding. Hier werd pas goed duidelijk wat de staf van het seminarie vóór zijn eedaflegging al observeerde: 'trop porté à voir les petits-à-côté', alles zien aan de zijkant. In de klassen waren dat de voetnoten in de boeken, die soms belangrijker schenen dan de hoofdinhoud: dikwijls dwaalde pater Jacobi van voetnoot naar voetnoot; buiten de klassen zag hij legio zaken, niet altijd direct zijn zaken, maar toch ...! In en buitenshuis zag hij 'alles' en zoveel 'ongerechtigheden', dat hij wel handelend moest optreden.
In januari 1959 werd hij de eerste administrateur van het Afrika Centrum, dat in dat jaar werd opgericht. Een jaar later, in januari 1960 werd hij benoemd tot econoom aan het grootseminarie te Aalbeek. Hier vierde hij ook, aan het eind van het jaar, zijn zilveren priesterjubileum en de seminaristen bezongen in een 'biografietje' zijn veelzijdigheid en hun ervaring met hem.
Van 1964 tot 1968 heeft hij aan de universiteit van Keulen college gelopen in ethnologie en afrikaanse talen. Dit had altijd al zijn belangstelling en zou ook de rest van zijn leven bepalen. In 1964 kwam hij terug in het missiehuis te Cadier en Keer, en was daar tot 1983, medewerker aan het Afrika centrum. Hij was steeds bereid rondleidingen en lezingen te geven, zelfs nadat hij formeel 'rustend' was.
Pater Jacobi maakte in 1971 en 1975 twee langere studiereizen naar Dahomey, Togo, Ghana en de Ivoorkust. Met name de sacrale functie van de smid in die culturen had zijn bijzondere belangstelling, evenals trouwens de vermaarde 'verloren vorm procédé'.
Hiermee is lang niet alles gezegd. Meerdere aspecten werden bij zijn uitvaart belicht. Zijn leven had een enorme veelzijdigheid, zijn belangstelling was enorm en zijn kennis fenomenaal, doch de structuren ontbraken wel eens. En soms scheen hij zichzelf in de weg te lopen. Een beetje onbeholpenheid is hem ook altijd bijgebleven tot vermaak vaak van zijn confraters. Bekende voorbeelden hiervan:
- hij assisteerde Mgr. Paulissen, wat hij graag en dikwijls deed (evenals trouwens andere hoogwaardigheidsbekleders), en nam tijdens een pontificale dienst diens bril aan, legde die op zijn eigen stoel om er vervolgens op te gaan zitten;
- hij hielp bij het installeren van een huis te Nijmegen, waar ook de schilders bezig waren, liep onder de trap door, en kreeg de verfpot op zijn (k...) hoofd;
- hij was in het bos bezig boomstronken te ruimen (een geliefde bezigheid) met dynamiet, doch ... de ramen in het schoolgebouw sprongen.
Deze 'wandelende encyclopedie' wist en zag alles, bij wijze van spreken. Hij beklaagde zich wel eens, dat hij teveel zag en zich dan ook dikwijls ergerde!
Deze geleerde, talenkenner, natuurliefhebber, ethnoloog, had een onuitputtelijk arsenaal aan kennis, dat hij graag, gevraagd of ongevraagd, met je wilde delen.
Deze S.M.A.-priester-missionaris was een goed en charmant mens, hoewel hij wel eens zorgelijk kon kijken en zuchten als hij weer 'Bauchschmerzen' had.
Pater Jacobi was 'S.M.A.-Internationaal', vooral bekend in de Elzas en Frankrijk, doch ook in Rome, Londen en Tenafly (USA)
Deze 'rustende' missionaris was altijd bezig in en rond het huis en je kwam hem tegen, ook altijd en overal!
Gestorven.
Pater Jacobi is niet onvoorbereid gestorven. Reeds geruime tijd gaf hij te kennen dat zijn tijd langzaam gekomen was. Hij kreeg last van duizeligheden ... en viel ... op zijn kamer ... in de gang ... in de crypte. Op 21.11.1996 viel hij opnieuw en de dokter constateerde een ernstige hersenschudding. Hij kreeg er longontsteking bij. Op 24 november 1996 is hij overleden, 's morgens rond één uur. Hij werd bijna 86 jaar oud. Huub Verreussel en een zuster van de verzorging waren erbij aanwezig. Op 28 november 1996 vond de plechtige uitvaartdienst plaats in de kapel van het missiehuis te Cadier en Keer.
De overste, Wim van Frankenhuijsen, tekende de overledene in de vigiliemis voor de uitvaart volgt:
"Hedenavond en morgenmiddag bewijzen we de laatste eer aan pater Huub Jacobi, die, zoals iemand zei "een bijzondere man" was. Hij was iemand met een zeer wijde belangstelling voor alle aspecten van God's mooie natuur, en hij verdiepte zich dan ook in vele takken van de wetenschap. Als hij deze dus verworven kennis aan kon bieden was hij op zijn best. Maar zijn wetenschappelijke belangstelling was vooral gericht op 'Missie in Afrika'. Hij was dan ook vanwege zijn werkbezoeken en wetenschappelijke contacten vermaard in verscheidene provincies van de SMA.
Vanuit zijn interesse in bloementeelt, fruitteelt, tuinbouw en bijenteelt, leverde hij zijn vaak zeer originele en nuttige bijdragen aan de communiteit.
Als confrater bleef hij eenvoudig, hartelijk, bezorgd om vele dingen in huis, maar in het bijzonder zorgzaam om het persoonlijke welzijn van mensen om zich heen. Wij zullen deze markante figuur, deze gentleman, deze op-en-top missionaris missen. Maar we gunnen hem van harte, dat hij, bevrijd van angsten en onzekerheden, tot rust en vrede komt bij de Vader van alle goeds.
Zijn waardering voor allen die hem tijdens de laatste moeilijke jaren begeleid hebben, drukte hij uit in een tekst die hij op zijn bureau achterliet en die de titel draagt: 'Acht zaligheden van een oude man uit Afrika' (zie bidprentje)"
Provinciaal Ton Storcken ging bij de plechtige uitvaartdienst voor in de concelebratie. Hij begon zijn homilie als volgt:
"De H. Theresia van Lisieux zei, welbeschouwd, heel nederig: 'ik ben geen arend, ik heb alleen maar zijn ogen en zijn hart'. Zij zou graag hoog willen vliegen, maar zij ondervindt dat zij een mens blijft, met tekorten en zwakheden. Toch verklaart paus Pius XII haar niet alleen heilig, maar ook nog, en dat zeer terecht, patrones van de Missie en de missionarissen, ofschoon zij nooit een voet buiten Frankrijk gezet heeft en vanaf haar veertiende jaar in het slotklooster van de Carmelitessen van Lisieux verbleef. De Paus erkende wél in haar een hoogvlieger en nog wel een hele hoge.
Beste mensen, deze gedachten schoten door mijn hoofd toen ik begon na te denken, wat ik vanmiddag zou gaan zeggen over pater Jacobi. Meer dan wij leed hij onder zijn vermeende tekorten en zwakheden. Tegelijk waren en zijn wij er, meer dan ooit, van overtuigd, dat hij een groot missionaris was. Die erkenning genoot hij zeker ook buiten de nederlandse provincie van de SMA. Zeker in Straatsburg, Lyon en Parijs, maar ook in Brussel en Rome krijg ik steevast te horen: "Comment va le Père Jacobi?" Hij liet overal een indruk achter van bescheidenheid, hartelijkheid, respect en terughoudendheid: typische kenmerken van de Limburger, die hij in hart en nieren was.
Net zoals de H. Theresia van Lisieux bezat ook hij het oog en hart van een adelaar. Van de vleugels, die hij beslist óók bezat en waarvan hij gebruik maakte, is hij zich nooit bewust geweest:
- het oog van de adelaar, dat de bijenkorf wist te ontwarren en de activiteiten van koningin tot werkster 24 uur wist te volgen en te verklaren;
- het oog van de adelaar, dat de geschiedenis inkeek over de romeinse buurman, die vroeger vlak naast ons woonde; dat over oceanen heenkeek naar afrikaanse volkeren, en wist over hun geloven, hun cultuur, hun taal en kunstwerken;
- het oog van de adelaar, dat precies wist waar in dit huis rioolsystemen, electrische leidingen en buizen liepen, én waar ze toe dienden.
Een van zijn laatste gesprekken met mij ging over ket keltische wegensysteem in deze contreien, over de streek in Frankrijk waar de uitstekende wijn vandaan kwam die we toen dronken, en over de betekenis van Luther en de reformatie in Duitsland waarover hij me een prachtig boek schonk. Ook gaf hij me toen een paar nog ongedragen pantoffels die hij gekregen had en voor mij bewaard had. Want het oog van de adelaar was een scherpe, maar geen koude blik.
Er was ook het hart van de adelaar. Een warm, fel kloppend hart, dat overliep van liefde en zorg voor anderen. Dat kwam tot uitdrukking in zijn vele hartelijke attenties. De struikjes voor het provincialaat in Straatsburg zijn uit Nederland meegebracht door pater Jacobi, de tulpen in de tuin in Parijs eveneens; zelden ging ik uit Cadier en Keer weg zonder een doos appelen of een paar potjes honing voor de studenten. Want vooral studenten konden rekenen op zijn hartelijkheid. Het oog en het hart van de adelaar.
Beste mensen, daarmee is niet alles gezegd. De belangrijkste vraag blijft: en waarom deed Huub Jacobi dat? Daar is maar één antwoord mogelijk: omdat hij priester en missionaris was......."
Provinciaal Storcken sprak verder over de taal van het geloof, over de communicatie gaande houden binnen Kerk en Sociëteit, over Gods taal en Gods gewoontes van liefde, gerechtigheid en vooral van vergeving binnen de culturen, over het bespoedigen van het Rijk Gods: daarom was hij priester-missionaris.
Pater Huub Jacobi werd te ruste gelegd bij zijn confraters op het kerkhof van het missiehuis.
Bronnen:
- Archief nederl. provincie S.M.A., Cadier en Keer.
- J. v.d. Kooij in 'Afrika Ontwaakt 1961, pg. 18
- Onze Krant nr. 110, dec. 1996.
Recherchez .../ Search...