Société des Missions Africaines –Province de Hollande
Le Père Jan VERHAGEN
![]() |
né le 16 août 1897 à Pijnacker |
1922-1931 Cadier en Keer, recruteur décédé à Cadier en Keer, Hollande, le 27 novembre 1965, |
Pater Jan VERHAGEN (1897 - 1965)
Afkomst.
Johannes Verhagen, zoon van Martinus Verhagen (+ 7.07.1945) en Anna Maria Kokken (+ 23.03.1949), werd geboren te Overschie op 16 augustus 1897. De familie Verhagen is blijkbaar nogal eens van woonplaats veranderd, want Jan bezocht de lagere school te Pijnacker en te Delft. Hij had meerdere broers en zusters. Zijn vijf jaar jongere broer Frans volgde hem naar het seminarie te Cadier en Keer (1916 - 1922), doch stopte te Chanly zijn studies en ging later als broeder Frans naar de missie van Egypte.
Opleiding.
Jan ging in september 1911 naar het seminarie te Cadier en Keer en voltooide zijn middelbare opleiding in 1917. Vanwege oorlogsomstandigheden deed hij zijn philosohie, toentertijd nog één jaar, ook te Cadier en Cadier en zelfs het eerste jaar theologie van de voorgeschreven drie jaar. In 1919 ging hij naar Lyon voor de laatste twee jaar theologie, doch na acht maanden moest hij ziek terug naar Nederland. Hij was niet lang ervoor lid geworden van de Sociëteit voor Afrikaanse Missiën door de aflegging van de eed op 18 april 1920. Tijdelijk lidmaatschap bestond in die jaren niet voor priesterkandidaten. Tijdens de theologie werd men door de eedaflegging direct permanent lid van de Sociëteit. Jan Verhagen ontving daags erna de kruinschering.
Vanwege gezondheid terug in Nederland, werd hij benoemd tot surveillant te Cadier en Keer. Door de studenten werd hij aangesproken als 'Monsieur Verhagen', want hij was nog geen 'Père'. Wel werd hem toegestaan verder wat theologie te studeren, zodat hij in 1922 'ad consolationem' gewijd kon worden, want men dacht hem toch geen lang leven toe. Op 13 en 14 augustus 1922 ontving hij, op beide dagen, twee van de lagere wijdingen bij de paters Jezuïeten te Maastricht. Op 28, 29 en 30 december 1922 werden hem, in de kapel van het seminarie te Cadier en Keer, resp. de subdiaken-, diaken- en priesterwijding toegediend door de hulpbisschop van Aken. Hierna moest hij nog zijn studies afmaken en de nodige examens afleggen.
Missionaris.
Daarom bleef hij ook te Cadier en Keer. Het was duidelijk dat pater Verhagen de missies nooit zou zien. Bijna tien jaar lang is hij in het missiehuis te Keer geweest als surveillant en leraar, voor zover dat mogelijk was.
Geleidelijk aan werd hij meer ingeschakeld in het werkproces, vooral als propagandist voor de recrutering van studenten, missietentoonstellingen, contacten met missieclubs en zelatrices. In 1931 is hij nog even assistent geweest te Muiden en in 1932 ging hij voor een jaar naar Hastings.
In maart 1933 werd hij benoemd tot leraar te Ave-Wellin in België. In april 1937 werd hij benoemd voor het missiehuis Nieuw-Herlaer te St. Michielsgestel.
In februari 1938 werd hij overgeplaatst naar Bemelen als redacteur van het 'Afrikaansch Missieklokje'. In 1941 kwam dat, vanwege de oorlog, stil te liggen. Niet lang hierna verhuisde hij van Bemelen naar Aalbeek. Bij het opnieuw verschijnen in 1945 veranderde Jan de titel van het tijdschrift: het 'klokje' verdween en de nieuwe titel luidde: 'Afrikaanse Missiën'.
Na de provinciale vergadering van 1946 werd een nieuwe redacteur benoemd voor het tijdschrift en werd Jan, in mei 1947, benoemd als eerste provinciaal archivaris. Er was niets, dus hij moest gewoon beginnen met het systematisch verzamelen van gegevens zoals, bij wijze van spreken:
'ben je geboren en zo ja: waar en wanneer? wat is je opleiding en wat heb je gedaan?'
Na aankoop van Huize Tafelberg te Oosterbeek, werd daar in 1948 het archief gevestigd. Enkele jaren is pater Verhagen, voor zover zijn gezondheid dit toeliet, bezig geweest met het bijeenbrengen van gegevens en documenten. Wel klaagde hij over gebrek aan medewerking van bestuur en oversten: hij voelde zich gepasseerd, genegeerd. Ook raakte hij betrokken bij moeilijke familie-omstandigheden. Gelukkig vond hij wat vertroosting en voldoening in zijn werk, sinds 1954, als geestelijke verzorger van het sanatorium te Renkum.
Gestorven.
Regelmatig had hij echter kwade perioden en hoestbuien, zodat hij zich helemaal niet lekker voelde en, tenslotte, zijn werk moest stoppen. In 1959 ging hij, om gezondheidsredenen en om verandering van klimaat en omgeving, een tijdje naar St. Pierre in de Elzas. Na terugkeer in 1960 vestigde hij zich te Cadier en Keer. Hij was nu officieel 'rustend'. Het bleef sukkelen met zijn gezondheid.
Toch is hij plotseling gestorven. Op 27 november 1965 vond men hem 's morgens dood op bed. Hij was toen 68 jaar oud. Niemand had ooit gedacht dat hij zo oud zou worden en dat hij zelfs zijn 40-jarig priesterjubileum zou mogen vieren.
In een plechtige Eucharistieviering werd afscheid van hem genomen in de kapel van het missiehuis te Cadier en Keer op dinsdag, 30 november 1965, waarna hij daar bij zijn collega's op het kerkhof is begraven.
Bronnen:
- Archief Nederl. Provincie S.M.A., Cadier en Keer.
- J. v.d. Kooij in 'Afrika Ontwaakt' jrg. 1967, pg. 49.
- J. ter Linden in 'Onze Krant' december 1965.
Recherchez .../ Search...