Société des Missions Africaines – Province de Hollande
![]() |
né le 28 décembre 1889 à Meerlo dans le diocèse de Roermond (Hollande) membre de la SMA le 27 mai 1911 prêtre le 13 juillet 1913 décédé le 6 janvier 1958 |
1913-1920 missionnaire en Côte-D’ivoire, Jacqueville 1920-1926 missionnaire au Ghana décédé à Echt, Hollande, le 6 janvier 1958, |
(biographie en hollandais à la suite)
Le père Jacques van LEUVEN (1889 - 1958)
Le 6 janvier, à Echt (Hollande), retour à Dieu du père van Leuven, à l'âge de 68 ans.
Jacques van Leuven naquit à Meerlo, dans le diocèse de Roermond, le 28 décembre 1889. Il fit ses études à Keer, Chanly puis Lyon où il émit le serment en 1911 et fut ordonné prêtre en 1913. Il fut successivement missionnaire en Côte-d'Ivoire (1913-1920), au Nigeria (1920-1929), au Ghana (1929-1944) et au Dahomey (1944-1957).
A chaque endroit où il a un peu séjourné, il a marqué son passage par des constructions et des aménagements. S'il a parfois causé des soucis à ses supérieurs, c'est qu'en raison de son tempérament bien à lui, il ne pouvait rester longtemps en place. Il fut cependant estimé de tous.
Doué d'une forte santé, capable de supporter les grosses fatigues, il fut un "broussard", un grand missionnaire zélé et travailleur. Bien doué intellectuellement il sut aussi prendre les Africains, assimiler leur culture et surtout leurs langues; il en parlait plusieurs couramment. Jusqu'à la fin de sa vie, il ne cessa de s'instruire et de se documenter. Homme d'une grande culture, il fut aussi le confrère d'une extrême serviabilité. Généreux, il ne pouvait laisser un confrère dans le besoin, toujours prêt à aider, donnant tout ce qu'il avait.
Il a laissé partout le souvenir du "vagabond de Dieu" que l'on envoie en avant pour explorer et pour fonder. Il lui fallait des districts sans frontière où il puisse évoluer et marcher librement. Au poste central, il se trouvait vite comme en cage et reprenait aussitôt la bâton du voyageur: c'était sa vie. Jusqu'au jour où Dieu le rappela à lui, subitement.
Pater Jacques van LEUVEN (1889 - 1958)
Afkomst.
Jacobus Hubertus van Leuven, zoon van Jacobus Hubertus van Leuven en Maria Catharina Rongen, werd geboren te Meerlo op 28 december 1889. In latere jaren woonde de familie te Lottum.
Jacques' 4 jaar oudere zus Petronella was de moeder van pater Wim Hendrix en Zr. Catharine Hendrix; zij is over de 90 jaar oud in het bejaardenhuis te Horst overleden.
Opleiding.
Na de lagere school heeft Jacques zijn middelbare opleiding gehad in het missiehuis te Cadier en Keer van 26 september 1902 tot 2 augustus 1908.
Rond die tijd werd de philosophie met een jaar verlengd van één naar twee jaar. Het eerste jaar heeft Jacques gedaan te Chan¬ly in België, en het tweede jaar te Lyon in Frankrijk. Daarna volgde drie jaar theologie te Lyon. Op 27 mei 1911 werd hij aangenomen als lid van de Sociëteit door de aflegging van de Eed in de handen van de algemeen overste Mgr. Pellet, die hem ook in Lyon op 13 juli 1913 tot priester gewijd heeft.
Missionaris.
Op 25 september 1913 vertrok pater Jacques van Leuven naar Afrika naar het missie-gebied van de Ivoorkust. Na zijn vakan¬tie in 1920 vertrok hij naar Nigeria, waar hij werkte onder de Yoruba's in het Ekiti district. De pioniers van dit Ekiti district waren de paters H. Paulissen, A. Herman en vooral L. Erkens en M. Wou¬ters, die pater van Leuven daar ingewijd hebben in het missionarisleven. Het franse S.M.A. tijdschrift 'Frères d' Armes' schreef in 1922, pg. 150:
"Pater van Leuven is de grote missionaris van Ekiti. Hij is ook fotograaf. Hij doorkruist het land, hij bidt, zwoegt, en dan begeeft hij zich naar het grote oerwoud (brousse) zonder om te kijken".
In februari 1926 kwam hij ziek terug naar Nederland en was daarna enkele maan¬den 'inval-ler' in het broederhuis te Blit¬terwijck. In oktober ging hij terug naar Nigeria, maar moest eind 1929 opnieuw ziek naar huis. Nu werd hij, na herstel, tijdelijk ingezet in het missiehuis 'Nieuw-Herlaer' te St. Michielsgestel. Handicaps waren zijn steeds terugke¬rende ziek¬tes, zijn schijnbare onverschilligheid en het toch maar door werken op zijn manier: de globetrotter!
In 1930 ging hij naar de Goudkust, waar hij werd benoemd voor Half Assini in Nzemaland, de meest westelijke missiepost in de Goudkust, grenzend aan de Ivoorkust, waar dezelfde Nzemas wonen, waaronder Jacques in zijn eerste tour gewerkt had. Het was een zeer uitgestrekt gebied. Jacques schreef aan de Alge¬meen Overste:
"Veel staties wachten op mijn bezoek: Elubo, Taneso, Enchi etc. Ik zal twee maanden weg blijven. Er is veel werk te doen in mijn district dat tenminste 50 staties telt. Het gaat nu vooral om de organisatie van het werk of, beter gezegd, de reorganisatie. Daar ligt volgens mij het zwakke punt: de catechisten zijn weinig in getal en ieder werkt op zijn eigen manier, als een vrijbuiter! Er zijn ook te veel staties zonder catechist waar ze abso¬luut nodig zijn".
Tijdens zijn periode te Half Assini hebben daar pater Koch en broeder Berchmans Commandeur de St. Pa¬trick's kerk gebouwd, dank zij een goede gift van een Ierse weldoener.
Père N. Douau schrijft over hem:
"... il fut un 'broussard', un grand missionaire zélé et travailleur. Bien doué intellectuellement il sut aussi prendre les Africains, assimiler leur culture et surtout leur langues: il en parlait plusieurs couramment".
Met de seminarist Joseph Amihere Essuah, later bisschop van Kumasi en Takoradi, en de onderwij¬zers Edward Kwesi en James C. Arthur van de Half Assini schoolstaf, dirigeerde en ver¬zorgde hij de uitgave van een gebeden¬boek met zondagslezingen in het Nzema, gedrukt door de St. Petrus Claver Solidariteit, in 1936.
Maar ook hier in Half Assini moest pater van Leuven in 1934 en 1937 ziek terug naar Euro¬pa. Daar hij practisch altijd op zijn trek inlands voedsel at, kreeg hij al gauw geregeld dysentery en moest enkele malen in het ziekenhuis te Takoradi opgenomen worden. Inlands voedsel is niet noodzakelijkerwijs de oorzaak hiervan, onzorgvuldig¬heid met het eten en drinken is dat gewoonlijk wel!
Aartsbisschop Porter durfde hem niet meer terug te sturen naar Half Assini en heeft hem toen benoemd voor Sekondi, waar hij een paar jaar heeft gewerkt in de buitenstaties en als plaats¬vervangend overste. Hier heeft hij ook zijn zlveren priester¬jubileum gevierd. Maar deze 'zwerver Gods' voelde zich niet thuis in de verstedelijkte kustplaatsen. In september 1938 verruilde hij van plaats met pater Jan ter Linden in het juist geopende mijnstadje Bibiani, met daarbij een enorm district.
Het is de grote verdienste van pater van Leuven dat hij het binnenland heeft opengegooid voor het missiewerk in meerdere west-afrikaanse landen: parochiegrenzen werden verlegd, 'on¬toegankelijke wegen betreden' om dan, volgens de woorden van Stichter M. de Brésillac, weer verder te trekken.
In 1940 werd het grote Sehwi district gesplitst en werd uit¬eindelijk Asafo geopend. Zijn oude leermeester en vriend in Nigeria, pater M. Wouters, op dat moment S.M.A. Visitator in de Goudkust, bood aan om mee te gaan naar Asafo. Doch spoedig bleek dat de vrijheid deze globetrotter te lief was! Pater Wou¬ters kon netjes op de missieheuvel van Asafo wonen, pater van Leuven vond wel zijn onderdak wat verderop in Juaboso.
Sinds enkele jaren was pater van Leuven reeds in contact met Mgr. Parisot, de bisschop van Ouidah in Dahomey (Benin). Mogelijk spraken franstalige landen hem meer aan dan de en¬gels-sprekende .... mogelijk ook was deze rusteloze trekker, het liefst per 'pedes apostolorum', gewoon aan een veran¬dering toe. In elk geval is hij onder de oorlog, in mei 1944, zijn missio¬nair werk begonnen in Dahomey. In januari 1946 kwam hij op vakantie. Op zijn terugweg naar Afrika in augustus 1946, hebben de passagiers van de 'Nigerstroom' inclusief pater Jacques van Leuven, in het Kanaal het schip moeten verlaten wegens een aanvaring in dikke mist.
In 1949 moest pater van Leuven weer eens op ziekteverlof en bracht 7 weken in het ziekenhuis in Venlo door. In juli 1950 vertrok hij opnieuw naar Afrika, doch was reeds in januari 1951 terug in Nederland, waar hij o.a. geopereerd is aan zijn blindedarm. Na deze operarie bracht hij een 14 dagen van rust door in Aalbeek. Overste J. Vaes noemde hem 'le missionaire pré-historique!' Als jonge studenten hebben we hem, opnieuw met schijnbare onverschil¬ligheid, op zijn fiets zien springen met een frans alpinopet¬je op en een bundeltje achter op de bagagedrager, op weg naar de boot in Marseille ....! We namen aan dat hij in Maastricht wel de trein genomen heeft!
Gestorven.
Tijdens een vakantie bij zijn familie te Echt is hij gestor¬ven.. plotseling in de nacht ... op 6 januari 1958, 68 jaar oud. Hij is de 8ste januari 1958 in Echt begraven.
Bronnen:
- Archief Nederl. Provincie S.M.A., Cadier en Keer.
- N. Douau: Biographies Missions Africaines 06.01.1958.
- J. van der Kooij in Afrika Ontwaakt 1958, pg. 25.
- J. van Brakel: S.M.A. Missionary Presence in the Gold Coast (Ghana) 1880 - 1950, vol. IV pg. 156ff.