Société des Missions Africaines –Province de Hollande
![]() |
né le 25 mai 1905 à Nuth dans le diocèse de Roermond, Hollande membre de la SMA le 29 juillet 1925 prêtre le 16 mars 1929 décédé le 20 janvier 1989 |
1930-1934 Nieuw Herlear, professeur décédé à Cadier en Keer, Hollande, le 20 janvier 1989,
|
Pater Louis MOONEN (1905 - 1989)
Afkomst.
Joannes Ludovicus Moonen, zoon van Martinus Joseph Moonen en Catharina Caubo (+ 02.07.1933), werd geboren te Hunnecum bij Nuth op 26 mei 1905. Louis werd zijn roepnaam. Van zijn zussen traden er twee in bij de Dochters der Liefde, beter bekend als de Zusters van St. Vincentius à Paulo, en duidelijk herkenbaar aan hun uitstekende zusterkap ('zusters van de pauselijke luchtmacht'). Zijn broer, personeelschef bij de staatsmijn 'Emma', werd de vader van pater Jef Moonen S.M.A.
Opleiding.
Na de lagere school in Nuth, kwam Louis in 1917 naar het missie-college te Cadier en Keer. Van daaruit ging hij, in 1923, naar Chanly in België voor de studie van de philosophie. Op 29 juli 1925 werd hij daar door eedaflegging lid van de Soci¬ëteit. Hierna ging hij naar Bemelen voor de theologie. Op 16 maart 1929 werd hij, samen met zijn vier klasgenoten, in de kapel van het seminarie te Roermond door Mgr. Schrijnen pries¬ter gewijd.
Missionaris.
Pater Louis Moonen werd in eerste instantie wel benoemd voor de missie van de Goudkust, doch werd op 15 april 1929 gekeurd door de keuringsraad van het Nederlandsch Medisch Missie Comité, die hem definitief ongeschikt achtte voor uitzending wegens struma. Dr. Minderop schreef, dat (ondanks operatie) weer een duidelijke afwijking (krop) van de luchtpijp te constate¬ren was. Achtereenvolgens was Louis een trimester le¬raar in het seminarie Nieuw Herlaer te St. Mi¬chiels¬gestel, surveillant in het missiehuis te Cadier en Keer en assistent in het broederhuis te Blitterswijck, totdat in september 1930 zijn definitieve benoeming tot leraar in Nieuw Herlaer volgde. Deze levenslus¬tige leraar werd spoedig vrij populair bij de studenten.
Na enkele jaren werd hij alsnog benoemd voor de missie. Op 2 oktober 1934 vertrok hij met de ss. 'Amstelkerk' naar Afrika.
Na aankomst verbleef hij eerst enige maanden bij de paters Meeuwsen en Cup te Obuasi om de taal te leren en werd toen benoemd voor de missie van Konongo. Begin 1935 ging hij er heen en drie maanden later nam hij over als overste van Jan van den Hout, die benoemd werd voor Jamasi. Gerrit Reimert, die reeds enkele jaren in Konongo belast was met de buitensta¬ties, bleef in deze functie: hij was wel langer in de missie, doch enkele jaren later dan Louis priester gewijd.
Begin 1938 werd pater Moonen benoemd tot waarnemend overste van het seminarie te Amisano. Overste Jan van Heesewijk was opnieuw aan het eind van zijn krachten en daarom werd Louis vanuit Ashanti naar de kust gehaald om de dagelijkse besognes van pater van Heesewijk over te nemen, totdat pater Matthieu Wouters in juli als nieuwe overste van het seminarie arriveer¬de. Louis bleef nog tot aan het eind van het jaar als econoom van het seminarie. In januari 1939 ging hij naar Cape Coast, waar hij belast werd met het district. Hij maakte indruk door zijn inzet, geestdrift en onstuimige bewogenheid. Dit bracht hem ook wel eens in conflict met de plaatselijke overheden, vooral als het ging over land of vrijwillige arbeid voor kerk of school, zoals bv. met de chief van Abakrampa. Ook nam hij tijdelijk over als waarne¬mend over¬ste van de Cape Coast missie tijdens de vakantie van pater Bullen.
In september 1940 volgde zijn benoeming voor Sekondi. Mgr. Porter schreef hem:
"I wish to express again my deep appreciation of your excellent work in the Cape Coast District, and also in Cape Coast. You will have plenty of scope for your zeal in your new charge, but I would advise you not to overdo things until such times as it will be possible for you to take a well earned leave."
Het was bijna zes jaar geleden, dat pater Moonen hier aan kwam, doch hij zou nog bijna zes jaar moeten wachten voordat hij kon vertrekken op vakantie naar Nederland.
Na aankomst van pater Desmond te Sekondi, vestigde Louis Moonen zich te Shama en maakte van deze plaats een missiepost met een residerende priester. Hiertoe behoorde ook een omlig¬gend district met een aantal buitenstaties. In Shama richtte hij de 'Society of Catho¬lic Mothers' op, waarvan de leden, in tegenstelling tot de 'Society of Catholic Women' practiserende katholieken, i.e. communicanten moesten zijn.
In 1943 werd pater Moonen benoemd tot overste van Sekon¬di. Hiervan is vooral bekend dat hij, vanwege de hoge kindersterf¬te en om toenemend fetishis¬me te voorkomen, te Egyam in het Ahanta district een grot liet bouwen. Op 19 augustus 1945 kwam Mgr. Porter deze grot inwijden en het district werd toegewijd aan O.L.Vrouw van Lourdes. Mgr. Paulissen preekte over de ver¬schijningen te Lourdes.
Eindelijk, na bijna twaalf jaar vertrok Louis, goed voorbereid en met een aantal zakken met koffie, rijst en andere levens¬midde¬len, naar het 'uitgehongerde' Nederland. Zoals de meeste missionarissen na de oorlog, moest ook hij ervaren, dat hij bij de mensen thuis, bij familie, collega's en kennissen, moeilijk zijn missie-ervaringen kwijt kon. Zij wilden zelf hun oorlogsbele¬venissen vertellen!
De provinciale vergadering in 1946 bracht nogal wat verande¬ringen. Een nieuwe tijd brak aan en men wilde in het bestuur van de Sociëteit ook nieuwe mensen met een andere aanpak. Tot grote teleurstelling van Mgr. Porter werd Louis gevraagd overste te worden van het Missiehuis te Cadier en Keer. Na zijn vakantie nam hij, in januari 1947, over van Pierre Wou¬ters. Met de weinig beschik¬bare financiële middelen heeft hij getracht het missiehuis op te knappen en wat aan te passen aan de modernere tijd. Gangen en trappen kregen rubbertegels, op de open slaapzalen kwamen chambrettes, en een gedeelte van 'onder de bogen' werd omge¬bouwd tot aula met een vast toneel¬gedeelte. Ook het glas-in-lood raam van Paashuis in de aula met de woorden "mittam ex eis in Africam" werd daar in die tijd geplaatst. Vóór het huis werd een park met gazon aange¬legd. Doch nog belangrijker: mede door zijn toedoen verdwenen enkele paters, ongeschikt voor leraar en opvoeder, van de seminarie-staf.
De provinciale vergadering van 1952 bracht opnieuw een opmer¬kelijke verandering in zijn leven. Provinciaal Mondé werd herkozen en was nu goed ingewerkt. Hij had de financiële administratie gereorganiseerd en benoemde nu pater Louis Moonen als provinciale econoom. Louis vertrok naar Oosterbeek waar hij 18 jaar lang aan het hoofd zou staan van de provinci¬ale - en missieprokuur. Het waren financieel zorgelijke tijden en dat zou nog erger worden. Op 15 maart 1954, een paar dagen voor zijn zilveren priesterjubileum, werd een groot gedeelte van het missiehuis te Cadier en Keer door brand verwoest. Kort ervoor was men begonnen met de bouw van een nieuw schoolblok. Er moest tijdelijk onderdak gezocht worden voor staf en stu¬denten en ook de financiële schade van de studenten moest geregeld worden. De bouw van het schoolblok moest door¬gaan.
Het puin werd geruimd en er werden plannen gemaakt voor de nieuwbouw. Hierbij kwam de rompslomp van vergunningen en het rond krijgen van de financiering. Onder leiding van de Maas¬trichtse Spaarbank werden door een consortium van vier banken de nodige gelden voor een hypotheek verschaft. Tot zekerheids¬stelling moest de huur van 'Ore Place' te Hastings recht¬streeks aan de Maastrichtse Spaarbank betaald worden, terwijl de huur van Aalbeek en de hypotheekrente en aflossing op ander bezit gewoon doorbe¬taald moesten worden. Het nieuwe college werd in 1955 in gebruik genomen. Hiermee waren de financiële zorgen echter niet van de baan. Naast een aan¬zien¬lijke verho¬ging van hypotheekrente en aflossing, kostte de strijd om officiële rijkserkenning van de gymnasiale opleiding aanzien-lijke bedra¬gen vanwege de salarissen van ingehuurde leken¬krach¬ten. Daar¬naast kwamen nog de kosten van de universitaire opleidingen van eigen leerkrachten voor de missie en het klein- en groot¬semi¬narie in Nederland.
Louis zette zich volledig in om steeds weer de nodige finan¬ciering rond te krijgen. Hij onderhield de contacten met de weldoeners van de Sociëteit en wist regelmatig nieuwe financi¬ële bronnen aan te boren. Hij was een doordouwer. Met een sigaar in de mond (steeds van het merk La Paz), en een lach op zijn gezicht, bleef hij, ondanks alle moeilijkheden en zorgen, doorgaans vrolijk en opti¬mistisch. Een eigenhandig gemaakt houten bordje hing aan de muur met zijn lijfspreuk:
"La bonne humeur ne coute rien et achète tout".
Vanwege een ernstige maag¬bloeding stopte hij met roken, maar hij bleef lachen om zijn eigen grappen, die hij dikwijls vertelde. Hij had een getrouwe rechterhand in Kees Koolen, die vooral de zaken van de missie¬prokuur regelde, de boekhouding bijhield en veel corresponden¬tie voerde met de missionarissen.
Wel behield hij zijn onstuimig karakter, kon bij vlagen be¬hoorlijk uit zijn slof schieten als iets of iemand hem niet zinde, en kon soms zaken onge¬nuanceerd en behoorlijk 'zwart-wit' zien.
In 1968 werd Louis uitgenodigd om in Ghana aanwezig te zijn bij het zilveren jubileum van het genooytschap: de 'St. Anne's Society of Catho¬lic Mothers', dat hij in 1943 had opgericht. Wiel van Wijk bracht hem, met als jubileumcadeau een vaandel, gemaakt door Toos Koperdraat - Koedam, naar Schiphol. Daar ontving hij het droevi¬ge bericht dat zijn broer, de vader van Jef Moonen, plotse¬ling overleden was. Toch besloot hij de reis door te laten gaan. Zes weken later, bij terugkeer, moest Wiel van Eijk hem opnieuw een sterfgeval meedelen: zijn ge¬trouwe rech¬terhand, pater 'Keeske Koolen', was plot¬seling ge-storven.
Drie jaar later verraste provinciaal Bles hem met een aanbie¬ding als rector voor het nieuwe bejaardenoord 'Panhuys' te Hulsberg. Het was een blijde verrassing en een nieuwe uitda¬ging. Zijn advies aan zijn opvolger was:
"Zorg, dat je baas blijft van de centen, en dat ze niet de baas worden over jou!".
In Hulsberg heeft hij, in goede samenwerking met Zuster Aloy¬sia, direc¬trice van het bejaardenoord, een geheel eigen plaats voor de rector weten te cre¬ren. Met plezier heeft hij daar nog jaren gewerkt en zich ingezet voor de bejaarden. Met bandjes ondersteunde hij het gezang tijdens de Eucharistievie¬ringen.
Hij maakte zich echter zorgen over de ontwikkelingen in de Kerk. Temperamentvol bleef hij een strijdlustige verdediger van Mgr. Gijsen, die in die jaren een diepgaand meningsver¬schil had met provinciaal Bles en het SMA provinciale bestuur inzake de HTP-priesteropleiding. Hij bleef in contact met pater Bles, doch zoals hij zelf schreef:
"Het is mij volkomen duidelijk dat het voor U erg moei¬lijk is om inhoudelijk in te gaan op mijn schrijven omdat onze uitgangspunten inderdaad totaal verschillend zijn".
Zorgvuldig en getrouw werd dit op zijn gedachtenisprentje geformuleerd:
"Louis' leven is getekend door een groot geloof, een onverwoestbaar vertrouwen en een grote liefde voor God en de mensen. Hij leefde sterk mee met het wel en wee van de Kerk en maakte zich zorgen over de gaande ontwikkelingen. Hij bleef zichzelf en bleef trouw aan zijn eenmaal ver¬worven overtuiging".
Na 15 jaar nam hij met de kerstvieringen van 1986 afscheid van de bewoners van 'Panhuys' te Hulsberg. Met zijn intensiteit van werken, werd de taak te zwaar voor hem. Hij liep bovendien met een tijdbom in zijn lichaam: een aneurisme. Zijn collega, buurman en medestrijder in geloofsovertuiging, pater Jan Hassing, had het hem onlangs nog onverbloemd tijdens een ziekenhuisverblijf in Heerlen meegedeeld:
"Louis, vandaag of morgen barst de fietsband".
Na kerstmis kwam Louis naar het missiehuis te Cadier, waar hij al twee keer eerder een zestal jaren was geweest: als student en als overste. Nu was hij een geïndiceerde bejaarde. Ruim twee jaar lang heeft hij daar nog van het leven genoten, actief en bedrijvig als altijd.
Gestorven.
Op 20 januari 1989 ging hij nog met de auto, vergezeld van de nu ook gepensioneerde zuster Aloysia van Hulsberg, bood¬schap¬pen doen: hij zou immers binnenkort 60 jaar priester zijn! 's Avonds verliet hij eerder de eet¬zaal, want hij wilde op de televisie de inaugurele rede van de nieuwe president van de U.S.A. volgen. Bij de lift 'barstte de fiets-band'. Hij zakte in elkaar, doch was nog bij bewustzijn. Hij begreep zijn situa¬tie. Haastig werd de ziekenzalving toege¬diend. Zijn strijd was gestreden. Hij stierf in zijn 84ste levensjaar.
De uitvaart en de begrafenis vonden plaats op 25 januari 1989. Zeer veel mensen woonden de Eucha¬ristieviering in de kapel van het missiehuis bij, waarin Wiel van Eijk voor¬ging. Mgr. Cas¬termans verrichtte de absoute, waarna het stoffelijk overschot begraven werd op het kerkhof bij het missiehuis.
Bronnen:
- Archief nederl. provincie S.M.A., Cadier en Keer.
- J. van Brakel: SMA Missionary Presence in Ghana, vol. IV, pg. 178/179.
- J. Bakker in 'Onze Krant', nr. 79. maart 1989.
Recherchez .../ Search...