Société des Missions Africaines –Province de Hollande
![]() |
né le 10 septembre 1911 à Amsterdam dans le diocèse de Haarlem, Hollande membre de la SMA le 12 juillet 1936 prêtre le 25 février 1940 décédé le 21 janvier 1986 |
1941-1942 Bemelen, administration 1942-1945 Maastricht, vicaire décédé à Oosterbeek, Hollande, le 21 janvier 1986, |
Pater Henk SOUTBERG (1911 - 1986)
Afkomst.
Hendricus Joannes Maria Soutberg, zoon van Antonius Jos. Bern. Soutberg en Maria Hendrika Hulster werd geboren te Amsterdam op 10 september 1911 en daar, de volgende dag, gedoopt in de parochiekerk van de H. Anna. Later verhuisde de familie naar Zuilen/Utrecht. Henk had meerdere broers en zusters. Een broer werd priester-missionaris in Mexi¬co. Andere broers woonden in Utrecht en Valkenburg. Twee zussen van hem zijn jarenlang huishoudsters geweest bij pas¬toors op de pastorie (o.a. te Schal¬khaar en te Assendelft en daarna rustend te Hapert).
Opleiding.
Na de lagere school heeft Henk eerst het vak van schilder geleerd en ging daarna, als zestienjarige jongen, naar nieuw Herlaer te St. Michielsgestel in septem¬ber 1927, om daar zijn oplei¬ding voor priester-missionaris te volgen. Twee jaar later kwam hij naar Cadier en Keer. In 1934 ging hij naar Bemelen voor de studie van de philosophie. Eind 1935 werd deze over¬ge¬plaatst naar het seminarie 'Ore Place' te Hastings in Enge¬land. Daar werd hij op 12 juli 1936 door eedaflegging lid van de S.M.A. De studie was voor Henk een hele opgave; na reeds in Keer een klas gedoubleerd te hebben, heeft hij tij¬dens zijn hogere studies menig herexamen moeten afleggen. Zijn toela¬ting tot de eeuwige eed en de hogere wijdingen was dan ook zeer twij¬felachtig en hij kon een zucht van verlichting slaken, toen hij op 28 juni 1939 te Hastings tot de eeuwige eed werd toegelaten en daags erna door de wijbisschop Mgr. Brown tot subdiaken werd gewijd.
Na de zomervakantie was terugkeer naar Engeland niet meer mogelijk vanwege oorlogsomstandigheden en de vordering van het 'Ore Place'- seminarie door het britse ministerie van oorlog voor militaire doeleinden. In november 1939 werden de studies voortgezet te Aalbeek in een voormalig Jezuïetenklooster. Op 25 februari 1940 is Henk van daaruit in de parochiekerk te Hulsberg door Mgr. Lemmens tot priester gewijd. Op tweede paasdag, 25 maart 1940, heeft hij in de St. Ludgeruskerk te Zuilen zijn eerste plechtige H. Mis opgedragen. Hij moest van september 1940 tot juli 1941 nog voor studie in het seminarie te Aalbeek blijven.
Missionaris.
Vertrek naar de missie was onmogelijk. Begin juli 1941 kreeg hij een brief van provinciaal ten Have met de opdracht naar Bemelen te komen:
"Mijn bedoeling is u hier te belasten met 'de Administra¬tie'. Van een goede administratie hangt veel af. Vertrou¬wende op uw accuratesse en initiatief hoop en bid ik, dat u, met Gods genade, veel nuttig en vruchtbaar werk zult mogen verrichten".
Fondswervingsactiviteiten werden onder de oorlog door de bezetter verboden. Daarom werd Henk, in november 1942, benoemd tot kapelaan in de St. Hubertusparochie aan de Bos¬scherweg te Maastricht. Tot juli 1945 heeft hij daar gewerkt. Toen ging hij terug naar Bemelen. Energiek en met initiatief pakte hij de taak aan. Hij begon de 'Verjaardag actie'. Op je verjaardag kreeg je een kaart met het verzoek ook de missie op die dag niet te vergeten. Hij was zeer actief in de verdere opbouw en uitbreiding van de zelatricenkring en organiseerde zelatricen¬dagen. Binnen het team van 'propaganda, administratie en fondswerving' te Bemelen bestond rivaliteit. Dit leidde uit¬eindelijk tot Henk's benoeming voor de missie in december 1947. Dit heeft hem pijn gedaan: niet de benoeming zélf, maar wél de manier waarop!
Op 25 maart 1948 vertrok pater Soutberg naar de Goudkust. Na aankomst werd hij benoemd voor de missie van Axim, waar Frans Vermulst overste was, en waar Henk kon acclimatiseren en de taal leren. In oktober 1948 werd hij benoemd voor Eikwe, waar Joep Locht¬man als waarnemend overste had overgenomen van Adolf Setz. Vanaf zijn aankomst heeft Henk daar gesukkeld met zijn gezond¬heid. Op tweede kerstdag keerde hij terug naar Axim. De lorrie kreeg een 'break-down' en Henk heeft onderweg de nacht moeten doorbrengen in een schoolgebouwtje in het dorpje Tand¬an. Na opnieuw een jaar te Axim, werd hij in janua¬ri 1950 benoemd voor de missie van Half Assini, waar zijn klasgenoot en vriend Denis Florack waarnemend overste was. Toen deze in maart op vakantie ging, mocht Henk overnemen tot de terugkeer van Denis in oktober 1950. De inlandse priester Francis Cous¬ton was zijn assistent voor de buitenstaties. In november 1950 ging Henk terug naar Axim.
In maart 1951 kreeg pater Vermulst een overplaatsing en werd Henk benoemd tot overste van deze missie. Meer dan 18 jaar heeft hij daar alleen op deze missiepost gezeten. Axim was een oud stadje en vroeger de exporthaven van 'timber': bomen, die in het binnenland gekapt werden en dan via de rivier Ancobra stroomafwaarts dreven tot aan de zee. Bij Axim werden ze ingescheept voor verder vervoer. Sinds de opening van de haven te Takoradi is dit, met de andere nevenactiviteiten, ver¬plaatst naar Sekondi-Takoradi.
Na de afscheiding van Eikwe, had Axim, aan beide kanten van de stad, nog een aantal buiten¬staties. Met name aan de oostkant moest je bij het plaatsje Princess een zware heuvel beklimmen. Dan waren er nog een paar buitenstaties het binnenland in langs de rivier Anco¬bra, die je slechts na enkele uren per kano over de rivier kon bereiken. Dit was voor Henk een hele opgave, want hij was bang op het water en zag er altijd erg tegen op om naar deze sta¬ties te gaan. Doch plichtsgetrouw stapte hij om de drie maan¬den in de kano om deze dorpen te bezoeken. Eveneens probeerde hij regelmatig lorries te vinden om de kustplaatsen te bereiken of ging er te voet heen en beklom de steile heuvel naar het plaatsje Princess toe. Want Henk had geen auto en kon niet chaufferen of fietsen.
Henk ontwikkelde een geheel eigen leef- en werkstijl. Tijdens zijn seminarietijd kom je steeds de aantekening tegen: harde werker. Dat is hij zijn hele leven gebleven. Hij had speciale interesse voor de jeugd en was altijd strijdvaardig aanwezig om de belangen van kerk en school te verdedigen. Menigmaal lag hij in de clinch met onderwijzers en schoolinspecteurs. Steeds vond je kinderen in en rondom de missie en bij kerkelijke gelegenheden waren altijd misdienaars in groten getale aanwe¬zig, evenals zijn 'Children of Mary'. Henk was niet erg zorg¬vuldig in taalgebruik, maar ieder¬een scheen te verstaan wat hij bedoelde te zeggen. Heel wat jongens en meisjes hebben bij hem aangeklopt om hulp bij het betalen van hun 'schoolfees' en niet tevergeefs!
Ook was hij een typisch voorbeeld van iemand die alleen woonde op de pastorie. Als hij bezoek kreeg, kwam hij nauwelijks uitgepraat. Aan het eind van iedere maand ging hij naar Tako¬radi om boodschappen te doen, levensmiddelen in te kopen en de salarissen van de onderwijzers af te halen. Jarenlang ging de overste van Eikwe tegen de avond naar Axim, om daar te over¬nachten en te luisteren naar Henk's verhalen: voor de zoveel¬ste keer verhaalde hij dan zijn ervaringen van de overnachting in de school te Tandan op de tweede kerstdag in zijn eerste jaar in Afrika, of latere aanvaringen met schoolinspecteurs of 'palavers' met onderwijzers. De inhoud van de verhalen bleef precies hetzelfde en 'groeide' na een aantal jaren niet, zoals dat zo dikwijls gebeurt. De vol¬gende morgen gingen ze dan samen naar Takora¬di.
In 1965 heeft Henk op grootse wijze zijn zilveren priesterju¬bi¬leum gevierd. Dat was juist in de tijd, dat hij wel weg wilde uit Axim, want een tegenstander van Henk had in de parochie een groepje gevormd, dat tegen hem ageerde en zijn vertrek wenste. Deze had support gevonden bij de vervanger van Henk tijdens diens vakantie. Bij een eerste ontmoeting, kwam Henk soms een beetje stug over, maar dat was niet de uitdruk¬king van zijn innerlij¬ke gemoeds¬gesteld¬heid, zoals degenen die hem beter kenden, zullen beves¬tigen. Henk ging wel recht door zee, en duldde geen onrecht. Dat bracht hem wel eens in con¬flict met bepaalde personen. Op dat moment wilde Henk wel weg uit Axim vanwege de kritiek en de stemmingmakerij tegen hem, maar de aarts¬bisschop wilde dit niet. Dit zou uitgelegd kunnen worden als zege voor de tegenpartij. Henk was dit met Mgr. Amissah eens. Juist in die tijd ging de pas¬toor/deken van Half Assini defi¬nitief terug naar Nederland en Henk werd nu benoemd tot de nieuwe deken van het dekenaat Axim.
Enkele jaren hierna, na terugkeer van vakantie in december 1969, kreeg Henk een overplaatsing. Hij nam afscheid van de Nzema na meer dan 21 jaar, waarvan hij het merendeel in Axim had doorgebracht, en werd benoemd tot pastoor/deken van Dun¬kwa, om de zieke Jan v.d. Broek op te volgen. Hij trof het hier niet met zijn afrikaanse kapelaan: een jonge, in europa opgeleide, priester die nogal proble¬men veroorzaakte.
Dit heeft zeker bijge¬dragen tot het besluit van Henk om de missie te verlaten en definitief naar Nederland terug te keren. Hij hoopte daar nog wat pastoraal werk te kunnen doen.¬
Henk keerde terug naar Nederland in april 1973. Het eerste half jaar verbleef hij bij zijn zussen op de pasto¬rie te Assendelft en assisteer¬de tevens in de parochie. Hij nam contact op met vicaris-generaal Dr. A. Ver¬meulen van het aartsbisdom Utrecht en solliciteerde naar meer¬dere parochies o.a. die van Spijk en van Liederhol¬thuis. Op 10 oktober 1974 schreef vica¬ris Vermeulen:
"Een grote handicap bleek te zijn, dat pater Soutberg niet fietst en geen auto rijdt. Buiten de stad is dat een zwaar gemis. In de parochie Spijk was dat uiteraard een onoverkomelijk bezwaar. Ook elders bleek dat hetzelfde".
Hierna werd Henk door de provinciaal benoemd voor Oosterbeek, waar hij kon assis¬teren bij de postale acties en de verzending van goederen naar de missie. Jarenlang verzorgde hij de mei-actie en hielp mee, met hart en ziel, bij het inpakken van kisten en het invullen van de verzendlijsten. Daarbij bleef hij assistenties verlenen waar mogelijk.
Van juni tot septem¬ber 1975 verleende hij assisten¬tie te Dieren en van okt. 1975 tot aug. 1976 te St. Nicolaasga en daarna nog twee maanden in het ziekenhuis 'de Stadsmaten' te Enschede. Ook ging hij in de zomermaanden dikwijls naar Enge¬land om priesters op vakantie te vervangen.
Gestorven.
Het einde kwam plotseling. Op 21 januari 1986 is hij geheel onverwachts aan een hartinfarct overleden in huize Tafelberg te Oosterbeek. Hij werd 74 jaar oud. De plechtige uitvaart¬dienst vond plaats in de kapel van het missiehuis te Cadier en Keer. Het bestuur van de provincie was in Afrika. De overste van huize Tafelberg te Oosterbeek, pater Priems, sprak in zijn homilie over het goed gebruik van de gegeven talenten, doch het eigen¬lijke talent is: in God blijven, volgens de woorden van Jezus "blijft in Mij, zoals ik in U".
"Hij is ongetwijfeld velen tot zegen geweest, niet alleen op geestelijk gebied, maar ook op maatschappelijk en sociaal terrein om voor de arme mensen daar het bestaan meer menswaardig te maken.
Ook na zijn terugkeer uit de missie, bleef hij regelmatig contact houden met zijn mensen in Afrika, die hem altijd dierbaar zijn gebleven. Hij bleef hen aanmoedigen en ook helpen, binnen zijn mogelijkheden, waar hulp geboden moest worden".
Na de uitvaartdienst werd hij begraven bij zijn colle¬ga's op het missio¬na¬rissenkerkhof bij de kapel van het missiehuis te Cadier en Keer.
Bronnen:
- Archief nederl. provincie S.M.A., Cadier en Keer.
- Piet Giebels in 'Onze Krant', nr. 67, maart 1986.
Recherchez .../ Search...