Société des Missions Africaines – Province de Hollande
![]() |
né le 12 mai 1929 à Luttenberg dans le diocèse d'Utrecht, Hollande) membre de la SMA le 15 juillet 1955 prêtre le 16 juillet 1959 décédé le 28 janvier 2007 |
1959-1988 missionnaire au Ghana, décédé à Cadier en Keer, Hollande, le 28 janvier 2007, |
Pater WIM JANSMAN (1929 - 2007)
Afkomst.
Wilhelmus Gerardus Jansman, zoon van Wilhelmus Johannes Jansman (10.10.1891 – 16.06.1981) en Antonia Maria Broekman (15.04.1894 – 7.02.1986) werd geboren te Luttenberg op 12 mei 1929 als vierde in een gezin van 8 kinderen, zes jongens en twee meisjes. Zijn ouders hadden een landbouwbedrijf. Grootvader (moeders kant) was pauselijk zouaaf geweest. Van de 8 kinderen zijn er 2 ge-emigreerd naar Canada en 1 naar Australië. Met Wim in Afrika waren er 4 van de 8 in het buitenland. In zijn jonge jaren thuis werd hij Pim genoemd, in Afrika werd het Bill and terug in Nederland werd het Wim.
Opleiding.
Na de lagere school werd Wim boerenknecht in Haarle, van 1944 tot 1946. Hij haalde zijn melkdiploma, doch verloor ook bijna zijn leven. Tijdens de laatste jaren van de oorlog was men gewend aan mislukte V 1 lanceringen vanaf Schoonheeten. De eerste mislukte lancering van de V2 vanuit Hellendoorn kwam tussen Luttenberg en Haarle terecht. Veel mensen gingen er op af om het te bekijken en zo ook Wim, niet wetend dat deze raket meerdere ingebouwde ontploffingseenheden had. Kort voordat Wim de plek van het neergestorte V2 raket had bereikt, ontplofte het voor de tweede keer, waarbij 19 doden vielen en veel gewonden.
De boerin in Haarle zag wel wat in deze godsdienstige jongen en adviseerde hem om verder te studeren. In september 1946 ging Wim naar het seminarie Nieuw Herlaer in St. Michielsgestel, waar zijn leven nogmaals in gevaar kwam, toen tijdens een wandeling van de studenten de Dommel overgestoken werd in een zelfgemaakt pontje van de Amerikaanse jerrycans. Wim was een van de vier niet-zwemmers, die te water raakten en door de te hulp geschoten zwemmende medestudenten eruit gehaald moesten worden.
De studie viel Wim zeer zwaar. In 1949 ging hij door naar Cadier en Keer, waar hij een jaar doubleerde. Het eindoordeel was: “eigenlijk onvoldoende; twijfelachtig”, met de opmerking “in het noviciaat moet er consideratie gebruikt worden”. Als karakter werd vermeld: “driftig, opgeruimd, werkzaam, gedienstig, ernstig”.
In 1953 ging hij naar het groot-seminarie te Aalbeek in de gemeente Hulsberg. Het eindoordeel na de philosophie was: “voldoende (met consideratie)”. Daarom kon hij op 15 juli 1955 aangenomen worden als tijdelijk lid van de SMA. Door het afleggen van de Eeuwige Eed, drie jaar later, verbond hij zich blijvend aan de Sociëteit voor Afrikaanse Missiën.
Het oordeel van de staf van het seminarie voor zijn hogere wijdingen luidde:
“Good-natured; humble; devoted; spontaneous; ardent; a slight inferiority feeling. On account of his good character the staff advises notwithstanding his poor acquired knowledge, to ordain him”.
Op 16 juli 1959 werd hij in de parochiekerk te Hulsberg door Mgr Paulissen tot priester gewijd, waarmee een einde kwam aan deze zeer zware studietijd voor hem, wat ook een blijvende indruk bij hem heeft achtergelaten.
Met grote vastberadenheid en wilskracht had hij zijn doel bereikt. Nu kon hij in de praktijk gaan werken aan de uitvoering van zijn idealen.
Missionaris.
Pater Wim Jansman werd benoemd voor het Aartsbisdom Cape Coast in Ghana. Per vliegtuig vertrok hij op 5 november 1959. Na zijn pastoraal jaar in Winneba, werd Wim benoemd tot assistent in Sefwi Asafo, eerst bij pastoor Jan Koenders en daarna bij Herman Engberink. In die jaren was deze uithoek van het bisdom nog niet open en moest nog veel gelopen worden voor het bezoeken van de buitenstaties in dit uitgebreide district. Er was nauwelijks communicatie met de kust (en de andere confraters), behalve met de jaarlijkse retraite. In juni 1964 ging deze missionaris, voor de eerste keer na 4½ jaar Afrika, op vakantie naar Nederland.
Na terugkeer in Ghana in december 1964, werd pater Jansman benoemd tot assistent te Besease, waar pater Jef Lennertz de overste was. Toen deze in maart 1966 op vakantie ging, werd Wim tijdelijk waarnemend pastoor. Toen pater Lennertz definitief Ghana verliet, nam Wim van hem over op 1 juni 1970. Hier heeft hij, met assistentie van pater Herman Engberink, de St. Michael’s church gebouwd.
Vanaf 1970 gingen de Nederlandse missionarissen in Ghana, en dus ook Wim, om de drie jaar voor vier maanden vakantie naar Nederland, wat hiervoor 4½ jaar was.
In januari 1976 werd Wim benoemd tot pastoor van Agona Swedru. Zijn verblijf hier was vrij kort. Na terugkeer van vakantie werd hij benoemd tot pastoor van Assin Foso. De vorige pastoor, zijn dorpsgenoot Johan van Brakel, was niet teruggekeerd omdat hij gekozen was als lid van het SMA Provinciaal Bestuur. Tot april 1988 was Wim pastoor te Foso, waar hij zowel Nederlandse als Ghanese assistenten heeft gehad. Tijdens zijn pastoraat was het ziekenhuisje in handen van Spaanse Zusters, geleid door Nederlandse dokters, eerst Dr. Maarten Trompetter en zijn vrouw, daarna Dr. Fokke Meima en zijn vrouw Elsbeth Wubbe.. Tot aan zijn dood was Wim in contact met deze twee families. Naast pastoraat en catechese heeft Wim ook altijd veel gebouwd in hoofd- en buitenstaties: kerkjes, scholen en missiehuisjes. Daarnaast nam hij initiatieven en stimuleerde landbouwprojecten.
In het voorjaar van 1988 werd Wim door de SMA onttrokken aan het Aartsbisdom Cape Coast, wat Mgr. Amissah wel spijtig vond. Op verzoek van Mgr. Sarpong van Kumasi wilde de SMA een project beginnen in de Afram Plains. Er werd aan de missionarissen gevraagd, wie zich hiervoor wilden melden. Op een leeftijd waarop menig man van zijn leeftijd al aan pensioen begint te denken, stelde Wim zich beschikbaar om als pionier te Babaso een nieuwe zware uitdaging aan te nemen. Tijdens de voorbereiding van dit project, heeft Wim tijdelijk waargenomen in de SMA parochie van Winneba van april tot december 1988.
In december 1988 ging hij met broeder Thaus van den Berg richting Afram Plains. Vanuit de missiestatie van Ejura, waar ze tijdelijk verbleven, werd de bouw van een missiehuisje in Babaso georganiseerd. Spoedig voegde ook Rob Clobus zich bij hen en werd begonnen met het in kaart brengen van het district: de bewoners, hun dorpen en gehuchten, hun noden en wensen.
Vol toewijding en met apostolische ijver was Wim ook inspirerend bezig aan het thuisfront.
Tijdens een weddenschap beloofde een buurjongen zijn weelderige haardos voor minimaal 5000 gulden te laten afscheren tijdens de jaarlijkse volksfeesten. Met zijn kornuiten werd een actie begonnen onder het motto:
“Bats (= Bertus) kaal , ……Pim ’t kapitaal”.
En zo geschiedde!
In 1991 werd de oogstgave van het Sallandse Oogstfeest ‘de Stöppelhaene’ te Raalte, een bedrag van 46.000,00 gulden, ter beschikking gesteld van pater Jansman voor de aanschaf van een landbouwtrekker voor de Afram Plains.
In 1992 kwam Wim terug naar Nederland en na zijn vakantie werd hij benoemd tot Overste van Huize Tafelberg in Oosterbeek, waar naast huisvesting voor de bejaarde missionarissen, ook de provinciale en missieprokuur gevestigd waren en bestuursleden woonden of langs kwamen, kortom teveel functionarissen, die hem voor de voeten liepen en zich met zijn taak bemoeiden. Hij voelde er zich niet gelukkig.
Het gebouw werd afgekeurd voor bejaardenzorg en de geїndiceerden verhuisden 1 oktober 1993 naar Cadier en Keer. Toen de Algemene Overste, op bezoek in Nederland, hem vroeg of hij bereid was verantwoording op zich te nemen voor de SMA missionarisopleiding te Kabwe in Zambia., toonde Wim eenzelfde instelling van beschikbaarheid als indertijd voor Babaso.
Begin februari 1994 vertrok hij met Bernard Wieggers naar Zambia, waar hij bijna twee jaar gewerkt heeft.
Na terugkeer in Nederland kreeg hij de kans om Rector te worden in het woon en zorgcentrum ‘de Stevenskamp’ te Heeten. Hij voelde zich helemaal thuis bij zijn eigen Sallandse mensen. Zoals in Ghana, zette hij zich ook hier in voor deze mensen, volledig en met overtuiging, op een gemoedelijke en eenvoudige wijze, totdat de doktoren een kwaadaardige ziekte constateerden.
Gestorven.
Wim keerde terug naar het moederhuis van zijn Sociëteit te Cadier en Keer. Nog bijna vier jaar lang heeft hij bij mogen dragen aan de geest onder de bewoners. Ook de laatste jaren en ondanks zijn ziekte bleef hij uitdrukkelijk aanwezig, vinnig en overtuigend, optimistisch en meelevend geïnteresseerd. Hij maakte zich geliefd door zijn positieve levenshouding.
Op 31 maart 2006 schreef hij, wat hijzelf noemde: “Mijn laatste wens”. Hij uitte zich in woorden van dankbaarheid jegens God en alle mensen met wie hij geleefd en gewerkt heeft: een getuigenis van ten volle geleefd te hebben!. Daarom gaf hij ook met volle kennis aan dat hij, ondanks zijn moeilijke fysieke omstandigheden, liever geen overvloed aan drogerende medicijnen wilde hebben. Ook wilde hij het liefste thuis, i.e. in het Missiehuis, sterven.
Toen vrij spoedig hierna zijn gezondheidstoestand verder achteruit ging, vroeg hij om de ziekenzalving, die hij op zijn kamer ontving in het bijzijn van enkele bevriende confraters, die hij nadien trakteerde op een borrel. Sinds 21 december 2006 kwam hij niet meer van zijn kamer. De krachten namen snel af. Zijn leven lang had Wim ook warm contact met zijn familie in Binnen en buitenland. Hoewel hij al niet meer verstaanbaar kon spreken, doch nog wel bij volle bewustzijn was, heeft hij daags voor zijn overlijden nog enkelen van hen op bezoek gehad. In de ochtend van 28 januari 2007 is hij vredig ingeslapen. Hij werd 77 jaar.
Wim zal in onze gedachten voortleven als een toegewijde missionaris met veel bezieling en geestdrift. Maar de grootheid van zijn persoon heeft zich bijzonder geuit in zijn trouw: trouw aan de familie; trouw aan zijn geboortedorp Luttenberg; trouw aan zijn agrarische afkomst; trouw aan zijn Sociëteit voor Afrikaanse Missiën; maar vooral ook trouw aan zijn God.
Velen hebben kracht en bemoediging gevonden in zijn optimisme, zijn schaterende lach of gulle glimlach, zijn diep geloof en volledige overgave aan God’s wil.
Zijn Afrikaanse levensspreuk was: “Nyame wo ho daa!” (‘God ten alle tijden!)
“Deze spreuk, van de mensen in Ghana geleerd, is nog altijd mijn houvast in het leven van alledag”, vertelde hij de aanwezigen bij de viering van zijn veertigjarig priesterschap.
‘s Avonds voor de uitvaart en begrafenis werd Wim herdacht in een Eucharistieviering, waarin zijn klasgenoten Harrie Hoeben en Henk Zengers voorgingen.
In aanwezigheid van bewoners van het Missiehuis, confraters, bekenden en familie vond de uitvaartdienst plaats in de kapel van het Missiehuis te Cadier en Keer op 1 februari 2007. Zijn broer Bernard ging voor in de Eucharistieviering met assistentie van de Provinciale en lokale overste. Provinciaal Pijpers hield de homilie en ging voor bij de absoute op het missionarissen kerkhof te Cadier en Keer.
Bronnen:
Archief Nederlandse Provincie SMA, Cadier en Keer.
Onze Krant, april 2007, nr. 141.
Krantenknipsels Overijsels Dagblad.
Recherchez .../ Search...