Société des Missions Africaines –Province de Hollande
![]() |
né le 19 décembre 1894 à s-Hertogenbosch dans le diocèse de 's-Hertogenbosch, Hollande membre de la SMA le 7 juillet 1917 prêtre le 13 juillet 1919 décédé le 1er février 1982 |
1919-1920 Cadier en Keer, professeur 1920-1921 missionnaire au Dahomey décédé à Maastricht, Hollande, le 1er février 1982, |
Pater Emmanuel KENNIS (1894 - 1982)
Afkomst.
Emmanuel Franciscus Marie Kennis, zoon van Herman Kennis (+ 21.06.1947) en Johanna Boeren, werd geboren te 's Hertogen¬bosch op 19 december 1894. In latere jaren had hij zijn thuis¬komen bij zijn broer in Den Haag.
Opleiding.
Na de lagere school in Den Bosch, ging Emmanuel, in 1909, naar het missie-college te Cadier en Keer. In 1914 ging hij naar Lyon voor zijn hogere studies: twee jaar philosophie en drie jaar theologie. Op 7 juli 1917 werd hij, door eedaflegging, lid van de Sociëteit en op 13 juli 1919 werden hij en zijn zes klasgenoten, waaronder de nederlander Jan Sevriens, te Lyon
priester gewijd. Bijna overal staat vermeld dat dit geschiedde door de algemene overste Mgr. Duret (zie + 24.08.1964 Jan Sevriens). Mgr. Strebler vermeldt dat ze gewijd zijn door Mgr. Cuaz van de 'Missions Etrangères de Paris', oud-apostolisch vicaris van Laos in Indochina, toen rustend te Lyon. Père Douau vermeldt dat Mgr. Duret die zomer, wegens ziekte, niet aan de algemene vergadering kon deelnemen.
Missionaris.
Pater Kennis werd benoemd voor het missie-college van Cadier en Keer, waar hij een jaar leraar is geweest in de 'sixi¬ème' (laagste klas) en toen vervangen werd door Jan van Heese¬wijk. Hij werd benoemd voor de missie in het ¬franse mandaatge¬bied van het voormalige duitse Togo, waar 8 franse S.M.A.-missiona¬rissen het missiegebied overgenomen hadden, nadat eind 1917 de duitse S.V.D.-missionarissen, 44 in getal, gedepor¬teerd waren.
Op 20 december 1920 kwam pater Kennis aan en werd geplaatst te Anecho en later te Lomé, de enigste twee plaatsen met reside¬rende priesters. Tot 1937 heeft pater Kennis pionierswerk verricht in Togo. Reeds in januari 1922 vertrok hij met père Hebting vanuit Lomé, om het 169 km hogerop gelegen Atakpamé te heropenen.
In maart 1923 vroeg Mgr. Cessou aan pater Kennis, die zich intussen al een klein 'Fordje' aangeschaft had, om hem met zijn auto naar het nog veel noordelijker gelegen Sokodé te brengen. Daar hield de weg op en zijn Mgr. Cessou en pater Emmanuel Kennis verder het binnenland ingetrokken, te voet, te paard of gedragen in een hangmat, naar gelang de mogelijkhe¬den, tot aan Lama-Kara, Niamtougou en Siou. Daarna werd pater Kennis overste van het Atak¬pamé- en Akpos¬so-dis¬trict.
In 1925 ging Mgr. Cessou naar Rome voor zijn eerste 'ad limi¬na' bezoek en om tevens zijn vijfjaarlijkse rapport uit te brengen. Hij nam pater Kennis mee om kardinaal van Rossum, prefect van de Propaganda, duidelijk te informeren over de situatie van noordelijk Togo. In 1926 schreef prefect van Rossum om haast te maken met het missioneringswerk onder de Cabrais.
In 1929 ging Mgr. Cessou met zijn vertrouweling Emmanuel Kennis naar Sokodé, huurde daar op 19 januari een bergplaats van het handelshuis J.B. Ollivant, en liet pater Kennis achter als eerste overste van Sokodé. In 1930 werd hij direc¬teur van de ambachtsschool te Lomé.
Na zijn terugkeer van vakantie in februari 1933 nam de bis¬schop hem mee naar het land van de Bassari. Ook hier moest een nieuwe missie geopend worden. Van de gouverneur kreeg pater Kennis toe¬stemming om tijdelijk te wonen in een regeringsge¬bouw¬tje ('la case de passage - government resthouse'), totdat hij, vanaf 17.03.1934, vanuit een voorlopig onderdak op het mis¬sieland de verdere bouw kon begeleiden. Hij deed verder van alles: eerst natuurlijk de bouw van een missiehuis, waarvan de centrale hal voorlopig als kerkruimte dienst deed. Verder begon hij een apotheekje en kreeg hiervoor permissie, dank zij zijn internationale Rode Kruis diploma; richtte een voetbal¬club op; vertaalde, met de hulp van een catechist, de cate¬chismus en de gebruikelijke gebeden in de taal van de Bassari; plantte fruitbomen en begon een groentetuin. Hij opende een buitenstatie te Kabou, verkende de verdere omgeving en ging tot Mango, Dapango en Kandé.
De Konkombas lagen dwars, reeds in de duitse tijd, en nu op¬nieuw. Met luitenant Massu en een franse arts, heeft pater Kennis, in 1935 - 1936, dorpen in het Konkombagebied bezocht en getracht betere betrekkingen met deze mensen te krijgen. Zieken werden ver-zorgd en een schooltje werd geopend. Een blijvende vriendschap ontstond tussen de missionaris en de latere generaal Massu.
Hierna begon hij met de bouw van een echt kerkgebouw te Bassa¬ri, dat hij inzegende op 18 juli 1973. Op 18 mei van dat¬zelfde jaar was het noordelijk deel van Togo afgescheiden van Lomé als de zelf¬standige prefectuur van Sokodé, met père Joseph Stre¬bler als eerste prefect. Kort hierna vertrok pater Kennis naar Europa. Per kabel had hij een telegram ontvangen uit Lyon, dat hij gekozen was als raadslid van de algemene overste namens de nederlandse provincie. Hij scheepte in te Lomé op 8 augustus 1937, op weg naar europa, hiermee voor¬lopig afscheid nemend van zijn geliefde Bassari.
Voor het eerst sinds de oprichting van de Socië¬teit was de nieuwgekozen algemene overste geen Frans¬man, doch een Ier. De zetel van bestuur werd verplaatst van Lyon naar Rome.
De nederlandse provincie wilde pater Kennis graag hebben als overste van het seminarie te Hastings om eenheid te bevorderen tussen de afdelingen philos¬ophie en theologie. Vanuit Hastings schreef pater Kennis, op 20 maart 1938, aan provinciaal ten Have:
"Na enige weken correspondentie met de H.E. pater Gen. Overste, is de beslissing genomen geen verandering te brengen in de door de algemene raad uitgebrachte verkie¬zingen en benoemingen.
Ik blijf dus Conseiller Général en blijf tot uwe disposi¬tie zolang de Gen. Overste dit zal goedvinden".
In juni 1939 kreeg hij bericht van de provinciaal, dat een plaatsvervanger voor hem was gevonden in de persoon van pater Jochem Boumans. Wegens het uitbreken van de oorlog is deze echter nooit als overste te Hastings geweest.
Na de vakantie in 1939 vertrok pater Kennis naar het genera¬laat in Rome. In novem¬ber 1942 liet de algemene overste hem teruggaan naar Togo, waar hij van harte welkom was, want alle jonge franse pries¬ters waren gemobili¬seerd. Hij ging terug naar Bassari.
Per schrijven van 1 sep¬tember 1944 benoemde de alge¬mene over¬ste hem als zijn persoon-lijke verte¬genwoordiger en verzocht hem een of¬ficieel visita¬tiebezoek af te leggen in alle missies van de Sociëteit in west-afrika.
"En date du 30 août 1944, la sacrée Congrégation de la propaganda a concédé (prot. n. 1113/44) au T.R.P. Supéri¬eur Général la faculté de nommer pour la durée de la guerre, un Délégué pour l'Afrique Occidentale, jouissant de ses pleins pouvoirs et des pleins pouvoirs de tous les provinciaux de la Société, afin de régler sur place avec les Chefs de Mission, tous les cas qui sont normalement du ressort du Supérieur Général et des provinciaux".
Pater Kennis vestigde zich in de 'Ecôle professionelle de Lomé'. Kort hierna stierf zijn bisschop, Mgr. Cessou van Lomé. Mgr. Herman van Keta was nog op de begrafenis, doch maakte het ook niet goed.
Op 15 maart kreeg Keta onverwachts bezoek van pater Emmanuel Kennis: de vertegen-woordiger ('plenipotentiary') van de alge¬mene overste. Hij kwam op de motor met pater Hombergen. Toen werd besloten dat Mgr. Herman met de eerstvolgen¬de gelegenheid naar Europa zou ver¬trekken en zijn ontslag zou gaan indienen.
Mgr. Herman krabbelde een nota:
"Dear Father Kennis,
Kindly say in all central stations that at once after the blessing of the Holy Oils I shall go to Lomé to prepare to go to France by order of Fr. Kennis, of several doc-tors and officers. I am at the end of my strength and half deaf. + A. Herman".
Volgens Fr. Verheugd's versie (zie + 26.02.1979 J.Verheugd) had Mgr. Herman hem benoemd tot vicaris, doch na enige dagen had pater Kennis vanuit Kpandu bericht gestuurd aan de bis¬schop dat vele paters daar niet mee instemden. Hierop werd Theo Veldboer benoemd als pro-vicar.
In 1946 keerde hij terug naar Rome. Daar kwam in 1947 tijdens de algemene vergadering een eind aan zijn mandaat als raads¬lid. Door de nederlandse provincie werd hij toen benoemd tot overste van het nieuw aangekochte huis de Tafelberg te Ooster¬beek. Na twee jaar kreeg hij permissie terug te keren naar zijn missie in Togo.
Na een kort verblijf te Mango, werd hij belast met het dis¬trict van Lama-Kara, waar hij een kerkje bouwde, dat juist op tijd klaar was voor de priesterwijding van de tweede inlandse priester uit Togo-Noord. Voordat hij in 1956 op vakantie ging, werd pater Kennis door de Gouverneur van het land onderschei¬den met 'la Croix de Chevalier de la Légion d' Honneur'. In 1950 was hij al benoemd tot 'Cheva¬lier de l'Etoile Noir du Benin'.
Na zijn vakantie werd hij in 1957 opnieuw benoemd tot direc¬teur van de 'Ecôle Professionelle de Lomé'. In 1961 werd hij benoemd om Afagnan te openen als hoofdstatie, want in datzelf¬de jaar zouden de broeders van de H. Johannes de Deo uit Milaan in die plaats een ziekenhuis openen. In 1964 werd hij belast met de vorming van de inlandse novicen van de zusters van O.L. Vrouw van de Apostelen te Agou en tevens met de oprichting van een tweede parochie in die plaats.
In 1969 was pater Kennis 50 jaar priester en hij had het grootste deel hiervan in Afrika doorgebracht. Met gevoel voor presenta¬tie nam hij nu op grootse wijze afscheid van zijn missi¬o¬nair werk in Togo. Er was een plechtige hoogmis in de kathedraal van Lomé met pontificale assistentie, en een groot¬se receptie met alle kerkelijke en burgerlijke autoriteiten. Na de reeds ontvangen franse onderscheidingen en de, in 1966 ontvangen, Togolese onderschei¬ding 'Offi¬cier de l'Ordre du Mono', kon de rege¬ring van zijn eigen geboor¬teland toch moei¬lijk achterblij¬ven. Jean Riberol¬les, consul van Nederland in Togo, deelde pater Kennis bij deze gelegenheid mee, dat konin¬gin Juliana hem benoemd had tot 'Rid¬der in de orde van Oranje Nassau'.
Statig en waardig nam deze rijzige figuur, toch al reeds op jaren, aan deze plechtigheden deel, zichtbaar genietend.
Na wat vakantie nam hij op 24 november 1969 zijn intrek in het missiehuis te Cadier en Keer. Daar heeft hij nog zijn diaman¬ten feest mogen vieren. Daar ook heeft hij nog jarenlang, 's mid¬dags voor het eten en in roulatie bij hem, met Pierre Knops en Huub Lehaen, een borreltje gedronken, nagenietend van hun missionaire arbeid.
De jaren begonnen, ten slotte, te tellen. Hij begon te sukke¬len met zijn gezondheid en de gevol¬gen van zijn suiker¬ziekte werden zichtbaar. Zijn tenen begonnen af te sterven. Hij moest opgenomen worden in het zieken¬huis te Maastricht, waar zelfs nog een been geamputeerd werd. Op 1 februa¬ri 1982 is hij daar gestorven, 87 jaar oud.
Op vrijdag 5 februari 1982 werd afscheid van hem genomen tijdens een plechtige Eucharistieviering in de kapel van het missiehuis te Cadier en Keer, waarin Wim Ruikes, student in Hastings toen deze 'gentleman-regent' daar overste was, het verdere leven van deze 'woudloper - missionaris' schilderde en op eigen wijze afscheid nam met de klassieke uitroep: anima christiana vale. Hierna vond de begrafenis plaats op het nabijgelegen kerkhof voor missionarissen.
Bronnen:
- Archief Nederlandse provincie S.M.A., Cadier en Keer.
- Présence chretienne (bimensuel togolais): 15.05.1966 en 01.06.1969.
- Emm. Kennis: 'En pays Kabrais' in 'L'Echo des Missions Africaines de Lyon', juni 1924, pg. 109-114.
- In memoriam in 'Onze Krant', nr.51, maart 1982.
Recherchez .../ Search...