Société des Missions Africaines - Province de Hollande
![]() |
né le 8 septembre 1913 à Beegden dans le diocèse de Roermond, Hollande membre de la SMA le 15 juillet 1939 prêtre le 28 mars 1943 décédé le 2 février 2003 |
1943-1944 étudiant à Nimègue décédé à Cadier en Keer, Hollande, le 2 février 2003 |
Pater Theo GÖRTZ (1913 - 2003)
Geboren.
Theodorus Franciscus Maria Görtz, zoon van Henri Görtz en Maria Evers, werd geboren te Beegden op 8 september 1913. Thei, zoals hij gewoonlijk genoemd werd, groeide op in een gezin van 7 kinderen. Thuis hadden ze een boerderij en een brouwerijtje, zoals die toentertijd in veel plaatsen in Limburg bestonden.
Opleiding.
Na de lagere school wilde Thei ‘kapelaan’ worden, hiertoe geïnspireerd door de aardige kapelaan Hoefnagels te Beegden. Zijn ouders stuurden hem naar de Apostolische School in Mechelen a/d Maas (België), waar ook een neef van hem studeerde en een van de professoren ook nog een ver familielid was. Toen Thei na een jaar nog niet van mening veranderd was, mocht hij naar het Bisschoppelijk College in Sittard. Daar blonk hij uit als sportsman en keeper van het voetbalelftal. Na voltooiing van zijn gymnasiale studies, ging hij in 1936 voor de studie van de philosophie naar Rolduc. Hij begon echter te twijfelen of hij echt wel kapelaan wilde worden. De missiefilm ‘Ria Rago’ had diepe indruk op hem gemaakt. Hij verdiepte zich in missieboekjes en tijdschriften en besprak zijn twijfels met directeur van der Mühlen, die hem verdere oriëntatie in de variëteit van missionaire instituten adviseerde. Na een bezoek aan de Mill Hill Fathers in Aldegoor te Haelen en de Witte Paters in Esch bracht hij een dagen vakantie door bij de SVD in Teteringen. Van professor van der Mühlen in Rolduc vernam hij, dat een student philosophie van de paters van Cadier en Keer, Joseph Lochtman, op vakantie was in Kerkrade.Thei ging daar heen voor verdere informatie. Joseph Lochtman was nogal doortastend en bood aan om samen naar Bemelen te gaan, waar de Provinciaal Overste woonde. Dat bezoekje viel tegen: pater Mouren vertelde Thei, dat hij niemand ‘van buiten’ meer wilde aannemen en gaf de aangeboden getuigschriften, een van de directeur van Sittard en een van professor Mühlen van Rolduc, ongeopend terug. Thei was teleurgesteld maar Joep Lochtman gaf hem nieuwe hoop: “Niet erg”, zei hij, “volgende week wordt er een nieuwe Provinciaal gekozen en dan gaan we weer naar Bemelen”. Intussen had hij ook een dag in Cadier en Keer doorgebracht voor nadere kennismaking, en ervaart daar een geest van gastvrijheid, die de SMA van de bezochte instituten bij hem favoriet maakt. Bij zijn tweede bezoek aan Bemelen werd hij door de nieuwe Provinciaal, pater ten Have, gastvrij ontvangen en voorwaardelijk aangenomen. Propagandist pater Jan Sevriens kwam bij hen thuis alles definitief regelen. In september 1937 kon hij naar Hastings in Engeland vertrekken. Wel moest hij opnieuw beginnen met philosophie/noviciaat.
Theo heeft een mooie tijd in Engeland gehad omdat hij naast zijn tijd voor studie en vorming, ook de kans kreeg zijn kwaliteiten als timmerman en elektriciteit onder leiding van de Broeders o.a. Xaveer v.d. Dungen verder te ontwikkelen. Hij had vakbekwame aanleg en heeft daar veel plezier van gehad, later in de missie en in de huizen van de S.M.A. In de beoordeling door de staf lezen we dan ook bij ‘Special aptitudes: practical in manual-labour (carpenter, electrician, drawing, etc.)’ Ook heeft hij heel wat mensen hierdoor later van dienst kunnen zijn. Op 15 juli 1939 werd hij door eedaflegging (tijdelijk) lid van de Sociëteit voor Afrikaanse Missiën.
Tijdens de zomervakantie na de philosophie werd zijn studie even onderbroken. De wereldoorlog brak uit en de studenten, op vakantie in Nederland, konden niet terugkeren naar Hastings omdat het seminarie, gelegen dicht aan de zee, door het leger gevorderd was.
In November 1939 kon de studie voortgezet worden in een gehuurd klooster te Aalbeek in de gemeente Hulsberg in Zuid-Limburg. Daar maakte hij zijn theologische studies en werd in de parochiekerk van Hulsberg op 28 maart 1943 door de Bisschop van Roermond, Mgr. Lemmens, tot priester gewijd.
Missionaris.
Pater Theo Görtz werd wel voor de missie benoemd, doch kon, vanwege de oorlog, niet vertrekken. Na een jaar missiecursus in Nijmegen werd hij kapelaan in Caberg/ Maastricht. In deze parochie heeft hij de padvinderij (‘scouting’ zouden we nu zeggen) opgericht, zoals me tijdens zijn begrafenis door een delegatie uit de Caberg parochie werd meegedeeld (misschien de eerste leden?)
Na de oorlog werd het nogmaals lang wachten voordat ze geboekt konden worden voor vertrek naar Afrika. Eindelijk werden Theo en anderen geboekt op de s.s. Amstelkerk. Dit was de tweede groep van missionarissen na de oorlog, die op 8 mei 1946 vanuit Amsterdam zouden vertrekken. Door staking van havenarbeiders ging het vertrek niet door. Op 12 mei had Thei de Hoogmis in zijn geboorteplaats Beegden in een gelegenheidszaal (de kerk was door de Duitsers) opgeblazen). Tijdens de Asperges (rondgang met wijwater) fluisterde zijn zus hem bij het passeren toe: ‘Morgen vertrekken’. Juist voor de H. Mis was thuis een telegram aangekomen met het bericht:
“Inschepen Amstelkerk 13 mei vóór middernacht te Antwerpen”.
Na een lange enerverende reis landden ze in Takoradi in de toenmalige Goudkust, thans Ghana, op woensdagmorgen 19 juni 1946. De 4 nieuwe missionarissen, benoiemd voor het zuidelijk Vicariaat, gingen in een daarvoor gehuurde lorrie, met hun bagage, naar Cape Coast. Daags erna, op Sacramentsdag, ontving Thei zijn benoeming van Mgr. Porter voor de parochie Akim Swedru, waar pater Pot pastoor was. Zijn hele leven lang is Thei vol lof geweest over deze eerste goede pastoor, die hem moest introduceren in het missiewerk.
Alle oudere paters, die de hele oorlogsduur in Afrika gewerkt hadden, waren nu hoognodig aan vakantie toe. Daarom werd Thei, na zijn inleiding te Akim Swedru, in februari 1947 benoemd tot waarnemend pastoor te Asikuma, zodat pater Giebels op vakantie kon gaan. In begin 1948 kwam pater Stoffels terug van vakantie en werd benoemd tot pastoor van Asikuma. Enkele maanden later ontving Thei zijn benoeming als assistent te Bibiani, een mijnstadje met een behoorlijk groot district, waar Jan van de Broek pastoor was. Bijna drie jaar lang heeft Thei de buitenstaties in dit district verzorgd, waar toen ook nog Wiawso onder viel. Ook hier heeft hij een verkennersclub opgericht, waarmee hij in 1951 aanwezig was bij het Nationaal Eucharistisch Congres in Kumasi. Daarna, in mei 1951 en vijf jaar na zijn vertrek uit Beegden, ging hij voor het eerst weer op vakantie naar Nederland.
Na terugkeer in december 1951 is hij een paar maanden in Sekondi geweest, omdat de pastorie in Asankrangwa nog niet klaar was. Deze plaats was vroeger even een hoofdstatie geweest doch onder de oorlog weer gesloten wegens tekort aan priesters. Het was nu weer heropend als hoofdstatie met Frans Ramakers als pastoor. In maart 1952 ging Thei als assistent voor de buitenstaties naar deze missiepost en nam, in december van dat jaar, ook hier weer tijdelijk over als waarnemers pastoor tijdens de vakantie van Frans Ramakers.
.
In september 1954 volgde zijn benoeming tot Chaplain of the St. Mary’s Training College te Apowa, ca. 6 mijl van Takoradi, waar hij op de pastorie ging wonen. Pater Denis Florack was de pastoor met de opdracht daar een nieuwe kerk te bouwen. Denis was echter een betere zieleherder dan bouwheer. Dus werd de vakbekwame pater Görtz ingeschakeld. Thei ging aan het werk, studeerde en consulteerde, maakte een plaquette, verkreeg de nodige vergunningen en kon, in goede samenspraak met de pastoor, met de bouw beginnen van de Kerk van ‘Our Lady, Star of the Sea’, dat in 1970 de kathedrale kerk werd van het nieuwe bisdom Sekondi-Takoradi.
In die periode heeft hij ook voor de kapel van de kweekschool voor onderwijzers te Apowa een groot houten kruisbeeld gebeiteld.
In december 1956 ging pater Görtz voor de tweede keer op vakantie naar Nederland. Na terugkeer in Juni 1957 werd hij benoemd tot assistent in Half Assini. In maart 1958 werd hij naar Cape Coast geroepen naar het ‘Archbishop’s House’ als secretaris van Mgr. Porter tijdens de vakantie van de V.G. Toon van Hout. Daarna mocht hij op de missieheuvel Peet Meeuwenoord, de econoom van het aartsbisdom, tijdens zijn vakantie vervangen.
In Juni 1960 nam de Ghanese hulpbisschop over van de Engelse Aartsbisschop Mgr. W.Th. Porter. In augustus 1960 benoemde Mgr. John K. Amissah Thei als Chancellor van het aartsbisdom. Na een tour van meer dan vier jaar met diverse, nogal verschillende opdrachten, was hij hoognodig aan vakantie toe. Bovendien had hij deze administratieve functies uit plichtsbesef aangenomen, doch hij was liever pastoraal werkzaam geweest tussen de mensen omdat de hele entourage van opdrachtgevende en bevelende overheden hem niet zo beviel. Hij was een rustige, gestadige werker, precies en nauwkeurig, doch alles werd wel van te voren gepland! In Juni 1961 ging hij op vakantie terug naar Nederland. Dit zou definitief zijn.
Uit de verplichte medische keuring kwam het advies voorlopig niet naar de tropen terug te keren.
In Oosterbeek had men juist iemand nodig voor propagandawerk en werd pater Görtz in november 1961 benoemd als propagandist in het oosten van het land met residentie in Huize Tafelberg te Oosterbeek. In juli 1962 werd hij zelfs hoofd van de administratie. In maart 1968 werd hij benoemd tot econoom van het huis. Zijn eerste pastoor, pater Pot, was intussen benoemd tot overste van de Tafelberg, doch de samenwerking met de aanwezige huiseconoom liet nogal te wensen over. Zijn mening kan in deze benoeming wel eens beslissend geweest zijn. Bijna 14 jaar is Thei huiseconoom gebleven. Veel is er in die tijd veranderd. De bewoners werden ouder en in 1975 werd de Tafelberg een erkend Kloosterbejaardenoord. Bij het aanvaarden van deze functie was er nog niemand in loondienst. Eigen broeders en zusters deden de huishoudelijke taken, koken, wassen en de schoonmaak. Persoonlijke verzorging was er nauwelijks, doch de vraag hiernaar nam snel toe. Er kwamen leken in dienst voor keuken en huishouding en voor de noodzakelijke bejaardenzorg. Dit betekende personeelsbeleid met loonadministratie. Dit betekende ook: aanneming (en ontslag) van personeel en werk- en vakantieroosters en administratie van ziekte- en zwangerschapsverlof. Dit kwam allemaal met de verplichte boekhouding met kwitanties bij de huiseconoom op het bureau terecht. Hiernaast deed hijzelf veel technisch onderhoud. Doch daaraan kwam een eind in januari 1979, toen hij getroffen werd door een hartinfarct. Na maanden van rust, nam hij zijn oude liefhebberij weer op: tekenen. Op 1 januari 1982 nam pater Görtz volledig ontslag uit zijn functie als huiseconoom, ook de administratie en inkoop. Dit wil niet zeggen, dat hij ook volledig ging rusten. Hij had tekenles genomen bij de N.T.I. en hij ging rustig en weldoordacht door met zijn hobby’s en met het genieten van de natuur. Hij fietste regelmatig, verleende assistentie in buurtparochies,
Werd actief in de parochiële en dekenale M.O.V groep voor Missie, Ontwikkeling en Vrede. Ook maakte hij mallen en modellen voor de Arnhemse kunstenaar Marion Jebbink, die voorheen op de Tafelberg gewerkt had in de bejaardenzorg.
Toen de Tafelberg door het Ministerie van WVC afgekeurd werd als een bejaardenoord, besloot het bestuur van de SMA de bejaardenzorg te concentreren in het Missiehuis te Cadier en Keer. Op 1 oktober 1993 vertrok pater Görtz met de andere geïndiceerde bejaarden naar Cadier en Keer, waar hij met zijn rustig en bescheiden optreden, doch steeds met oprechte belangstelling en meeleven met de bewoners, oud en jong, priesters, zusters en leken, een gewaardeerde inwoner van deze communiteit werd. Hij knutselde en biljartte, repareerde het gebroken handje van Bernadette voor de zoveelste keer en hielp broeder Huub met het zuiveren van de kruiswegstaties. Hij bleef de ontwikkelingen in de missie volgen en had oprechte aandacht en belangstelling voor de lekenmissionarissen, wat soms wederkerig bleek.
Overleden.
In 1991 kwam ook zijn ongetrouwde zus Wies hier in het verzorgingshuis wonen, doch zij werd spoedig een verpleegpatiënt en stierf niet lang hierna. Thei raakte ietwat in een dip: hij vreesde een gelijksoortig einde, omdat hij zich bewust was van soortgelijke symptonen als die van zijn zus bij hemzelf. Ook bij hem ging het snel achteruit tijdens het laatste halfjaar. Nauwgezet en precies zoals altijd, regelde hij nog wat er te regelen viel en was intens dankbaar voor de steun die Marion nu voor hem betekende en de hulp, die zij hem gaf. Hij werd angstig en bang, zag beelden en dromen tussen heldere momenten door. Op zondag 26 januari 2003 ontving hij het Sacrament van de zieken in het bijzijn van zijn 93-jarige oudste zus, de enigste nog levende directe familie, enkele confraters en Marion Jebbink, die bij hem gebleven is tot aan zijn dood, een week later op de vroege zondagmorgen van 2 februari 2003, om 1.55 a.m. Spoedig na de ziekenzalving zakte hij weg in een comateuze toestand en is uiteindelijk vredig ingeslapen. Hij hoopte in dit jaar 2003 zijn 60-jarig priesterfeest te vieren en zou 90 jaar geworden zijn. Vanaf zijn geboorte op het feest van Maria Geboorte en de doop, waar hij ook de naam van Maria toegevoegd kreeg, tot en met zijn dood op Maria Lichtmis, heeft Maria een belangrijke rol gespeeld in zijn leven. Op zijn gedachtenisprentje van zijn priesterwijding staat de openingszin van het Magnificat. Hij was ‘Chaplain of St. Mary’s Training College’ en bouwheer van de kerk “Mary, Star of the Sea”.
Pater Provinciaal, in de avondwake, vermeldde zijn Mariadevotie en noemde hem een confrater, een mens, om trots op te zijn, een mens die de roep om zending gehoord heeft en ook heeft uitgevoerd, op eenvoudige wijze, zonder omhaal, geen gebruik van grote en voorname woorden: een eenvoudig verhaal, maar wel een verhaal met inhoud! Dat was Thei: kort in zijn woorden, eenvoudig in zijn levensstijl, geduldig, precies en nauwkeurig, vakkundig en artistiek en … aandacht en belangstelling voor de medemens. De Sociëteit ging hem ter harte: de jongere kandidaten voor het priesterschap uit Nederland, Ghana, Polen en vooral ook de leken-missionarissen hadden zijn speciale belangstelling.
Tijdens de uitvaartdienst in een goed bezette kapel had pater Rijpkema als thema voor de overdenking genomen: het Licht. Voor Thei is licht fascinerend geweest, zoals blijkt uit de psalmen en hymnen, die hij bij zijn laatste wilsbeschikking had ingesloten. Ook de natuur had voor hem iets wonderlijks en met precisie tekende hij landschappen en huize, met altijd bomen erbij. ‘Hij was een natuurmysticus, die van schouwen tot beschouwen kwam’. Op eigen verzoek hebben we hem onder de boom op ons kerkhof bij zijn collega’s begraven.
Bronnen:
- Archief: Nederlandse provincie S.M.A., Cadier en Keer.
- Hoog en Laag, Oosterbeek 10 februari 1988.
- Onze Krant, nr. 129, april 2003.
Recherchez .../ Search...