Société des Missions Africaines – Province de Hollande
![]() |
né le 27 octobre 1924 dans le diocèse de Groningen (Hollande) membre de la SMA le 15 juillet 1947 prêtre le 16 juillet 1951 décédé le 8 mars 2008 |
1951-1953 professeur à Nieuw Herlaer 1953-1959 études à l'université de Nimègue décédé à Cadier en Keer, le 8 mars 2008, |
Pater CHRIS DOUMA (1924 - 2008)
Afkomst.
Chris Douma, zoon van Wilhelmus Douma (1886) en Helena Johanna Vonk (1889), werd geboren te Wolvega op 27 oktober 1924 en gedoopt Christianus Dominicus Johannes. Zijn zus Anny, later getrouwd met CDA Tweede Kamerlid Ben Hermsen (1922 – 1986), werd een paar jaar eerder geboren in dit arbeidersgezin.
Opleiding.
Na de lagere school ging Chris in september 1938 naar het klein seminarie van de Sociëteit voor Afrikaanse Missiën in Huize Nieuw Herlaer te St. Michielsgestel, waar hij de eerste drie jaar van zijn gymnasiale studies maakte. In 1941 ging hij naar Cadier en Keer voor de laatste drie jaar van zijn middelbare opleiding. Tijdens deze oorlogsjaren was Chris actief in het studentenleven, lid van de studenten fanfare, nam deel aan de studenten L.B.D. (= Lucht Beschermings Dienst) die bij alarm de organisatie op zich namen voor ordentelijk verloop van de studenten naar de ondergrondse schuilkelder, en was mede-oprichter en bestuurslid (met Arjen van Balen en Herman Bles) van de Studenten Missie Actie. In 1942 bestond het Missiehuis te Keer 50 jaar. Chris won de derde prijs in de gedichtenwedstrijd onder de studenten. Hij was verder een goed en voorbeeldig student. Het eindoordeel over godsvrucht, gedrag, studieaanleg en gezondheid was goed. Zijn karakter werd beschreven als: zenuwachtig, gejaagd, gewillig, energiek, opgeruimd, ijverig, ondernemend, volhardend. Hij was meegaand met zijn medestudenten. Als opmerking werd genoteerd: aanleg voor muziek.
In juli 1944 eindigde Chris zijn middelbare schoolopleiding en werd toegelaten tot de hogere studies in het seminarie te Aalbeek. Daarna ging hij op zomervakantie naar Friesland. Intussen begon de opmars van de Geallieerden en in september kwam de bevrijding van Limburg en Brabant. Doch in Friesland werd Chris door de Duitsers opgepakt en naar Duitsland getransporteerd, waar hij werd ingezet in het programma van de ‘Arbeitseinsatz’. Daar heeft hij een jaar van ellende, honger en vernedering meegemaakt, wat helemaal tegen zijn rechtsgevoel inging en dat hem zijn hele verdere leven is bijgebleven.
Na de bevrijding van Nederland begon Chris zijn hogere studies in het groot-seminarie te Aalbeek. Na zijn studie van de philosophie, werd hij op 15 juli 1947 toegelaten als tijdelijk lid van de Sociëteit voor Afrikaanse Missiën. Drie jaar later verbond hij zich permanent aan de S.M.A. Het eindoordeel van de staf van het seminarie was goed geweest.
“Would be a good teacher. Clever and of good will. But Africa? Health is not too strong. Stomach troubles”.
Een jaar later, op 16 juli 1951, werd hij, met zijn 3 klasgenoten, door Mgr. Lemmens in de kapel van het seminarie, tot priester gewijd.
Tijdens zijn seminarietijd verloor Chris zijn vader, die plotseling kwam te overlijden. Hierdoor kwam zijn moeder in moeilijke financiële omstandigheden.
Missionaris.
Kort voor hun wijding kwam de Provinciale Overste op bezoek en riep de kandidaten bij zich om hen hun benoeming mee te delen. In eerste instantie kreeg Chris te horen, dat hij Duits zou gaan studeren om daarna leraar te worden op het seminarie, doch dat werd spoedig hierna veranderd in Engels. Eerst moest hij nog Staatsexamen Gymnasium-A halen om aan de universiteit toegelaten te worden, want in die tijd gingen de studenten van Cadier en Keer nog niet op voor Staatsexamen (pas vanaf 1947 namen eind-examen candidaten ook deel aan het officiële Staatsexamen). Intussen werd hij benoemd tot leraar voor het klein-seminarie Nieuw Herlaer te Sint Michielsgestel voor de studenten van de drie laagste klassen.
In 1953 werd hij toegelaten tot de universiteit van Nijmegen. In 1959 slaagde hij voor zijn doctoraal examen en kreeg onderwijsbevoegdheid in de Engelse taal en letterkunde. Een jaar ervoor was hij reeds benoemd tot leraar aan het klein-seminarie te Cadier en Keer. In 1959 werd hij tevens benoemd tot rector van het gymnasium. Spoedig bleek, dat van samenwerking tussen hem en de toenmalige prefect geen sprake was. Daarom schreef hij reeds in 1961 aan zijn Provinciaal:
“Daarom is het beter dat ik me terugtrek van de taak die U mij, naast het leraarsambt heb opgelegd, en bied U dus mijn ontslag aan als rector van het gymnasium”.
Na een jaar werd hem dit verleend met ingang van 15 juli 1962.
Omdat de seminarie opleiding in juli 1969 gestopt zou worden, heeft het bestuur Chris al in het begin van dat jaar gepolst of hij eventueel bereid zou zijn naar de missie te gaan, mogelijk als leraar in Amisano. Chris heeft dit aangenomen, werd door de Memisa goedgekeurd, en vertrok in september 1969 naar Ghana. Hij werd inderdaad benoemd tot leraar aan het klein-seminarie Amisano. In november schreef hij aan vice-provinciaal Kees Konijn:
“In Keer had je gehoord, dat ik het goed maakte. Nou, dat is ook zo. Niet dat alles even gemakkelijk is. Als je zo lang in Keer gewoond hebt, met alle gerief in huis, een fijne kamer, de mogelijkheid om eens uit te gaan, vrienden in de omgeving, dan is het hier toch wel anders. In de zes weken, dat ik hier ben, ben ik één keer een paar uurtjes in Elmina geweest. Voor de rest zit je hier vast. Het huis is primitief vergeleken bij Keer. Alles bij elkaar mis ik veel, en toch bevalt het me. Ik geloof dat dat meest komt door de confraters. Het zijn toch wel fijne kerels, en ik denk dat ik het wel zal uithouden. Ik ben wel mijn kamer aan het inrichten (wat wil je, je bent wat burgerlijk geworden!) en nu wordt het al aardig gezellig.
Wat het werk betreft: het is veel (ofschoon ik maar 23 lessen heb, en in Nederland 29) maar dat zal wel komen van het klimaat en het andere systeem van les geven. De jongens zijn prettig, net als in Nederland. Als je dat laatste hier zegt, staan de leraren me met open mond aan te kijken. Die menen dat het in Nederland altijd een bende is in de klas. Alles bij elkaar: we redden het wel en waarschijnlijk zelfs met plezier”.
Het heeft niet zo mogen zijn.. De omschakeling van Nederland naar Ghana heeft hij op zijn leeftijd niet meer aangekund en zijn verblijf in de missie werd tot een volkomen ondragelijke last. De Regionale Overste schreef:
“Chris heeft grote waardering voor wat anderen doen in Amisano, maar hij kan het onmogelijk aan. Hij past er niet in. De lessen vallen hem ontzettend zwaar, ofschoon hij vroeger altijd graag gedoceerd heeft”.
Er was meer: hij voelde zich de laatste tijd beroerd en had maagkrampen. Hij had steeds maar diarree en vermagerde sterk. De dokter constateerde amoeben en schreef rust voor.
Op 29 december 1970 kwam hij terug naar Nederland en werd kort hierna opgenomen in het St. Franciscus Gasthuis te Rotterdam, waar hij ruim zes weken is behandeld voor “parasitaire infectie”.
Chris nam opnieuw zijn intrek in het Missiehuis te Cadier en Keer en, na een periode van rust, ging hij vanaf september 1971 weer Engelse les geven aan het Sophianum College te Vaals.
Als leraar verstond hij zijn vak en wist op een prettige manier en met enthousiasme de leerstof aan zijn leerlingen over te brengen. Hij was blij met hun vorderingen en bleef betrokken bij hun wel en wee, altijd klaar om te steunen en te bemoedigen
Het was geen kleinigheid iedere dag de hele dag van huis te zijn met een broodtrommeltje voor de middag. Daarnaast heeft hij jarenlang weekend-assistenties gedaan, eerst in St. Geertruid en daarna in Kunrade.
In juli 1979 nam Chris afscheid van het onderwijs en besloot een ‘sabbatical’ te doen aan de Hogeschool voor Theologie en Pastoraat (HTP) te Heerlen, samen met een paar collega’s, om zich daarna nog verdienstelijk te kunnen maken in de pastoraal. De Provinciaal kreeg een verzoek van de Franciscanen op zijn bureau voor pastorale hulp in hun parochie te Bleijerheide. Dit werd aan Chris voorgesteld en na verdere onderhandeling met de Franciscanen, het parochiebestuur en het bisdom Roermond, werd Chris Douma met ingang van 15 oktober 1980 benoemd tot pastoor van de St. Anthonius van Padua parochie te Bleijerheide. Volgens de Zuid-Limburger van 18 september 1980 moet Bleijerheide afscheid nemen van de Franciscanen en nemen de paters Douma en Schriks de leiding over.
“Pater Chris Douma (55), een Fries van geboorte, wordt de nieuwe pastoor. Op basis van gelijkwaardigheid wordt zijn confrater Frans Schriks (46) zijn directe medewerker. Beiden zijn blij, dat de laatste Franciscaner pastoor van Bleijerheide, pater Leonard Bernaerts, vooralsnog blijft om met de twee SMA-paters verenigd in een hecht pastoraal team alle zorg te besteden aan de 4200 parochianen, verdeeld over een slordige 1800 gezinnen”.
Met toewijding en volledige inzet is Chris daar ruim negen jaar pastoor geweest. Het werden negen gelukkige jaren. Hij had hart voor de mensen en ze mochten dan ook rekenen op alle steun en belangstelling in goede en kwade dagen. Ook waardeerde men zijn preken: kort, eenvoudig en duidelijk. De sympathie van zijn mensen was voor hem een grote steun.
Het kerkbestuur was aanwezig in Coevorden bij de begrafenis van zijn 93 jarige moeder in 1983, en opnieuw drie jaar later in Emmen bij de begrafenis van Ben Hermsen, 64 jaar oud, oud lid van de Tweede Kamer der Staten Generaal en echtgenoot van zijn enige zus Anny..
Chris bleef missionair geïnteresseerd, onderhield contact met de HTP te Heerlen, waarvan studenten stage liepen bij hem in de parochie, en raakte betrokken bij de vorming van lekenmissionarissen als lid van de Stuurgroep en het geven van Engelse les aan de kandidaten.. Het jaar 1989 werd een bijzonder jaar voor hem. In juli werd hij gekozen tot lid van het Provinciale Bestuur. Begin september vertrok Frans Schriks uit Bleijerheide om pastoor te worden van Neerkant en Helenaveen in zijn Brabantse land. In oktober werd Chris, nu alleen op de pastorie, 65 jaar. De combinatie van verantwoordelijkheid en eenzaamheid begon op hem te drukken. Spoedig hierna hakte hij de knoop door. Hij besloot zijn ontslag te nemen als pastoor van Bleijerheide, waar hij op 7 januari 1990 officieel afscheid nam. Hij vestigde zich in het Missiehuis te Keer om zich volledig in te zetten voor de kandidaten van het CMPA, de toekomstige lekemissionarissen. Omdat Ton Storcken in 1989 gekozen was als Provinciaal Overste, nam Chris in maart 1990 van hem over als tijdelijk coördinator van het CMPA. Hij bleef als medewerker en Engels leraar toen later Ankie van Dalen en Yvonne Bles overnamen als coördinator. Chris was zeer betrokken bij de kandidaten en heeft er veel vrienden aan overgehouden. Toen zijn krachten begonnen af te nemen, heeft hij toch nog heel wat telefoonuren voor zijn rekening genomen. In al zijn activiteiten was hij de mensen nabij. En in zijn omgang met mensen probeerde hij in hen het beste naar boven te halen. Ook met zijn zus Anny had hij een sterke band en was voor haar en haar kinderen één en al bezorgdheid. Chris was missionaris op de plaatsen, waar hij een taak te vervullen had en wist mensen te inspireren en warm te maken voor de idealen van kerk en missie.
Overleden.
Toen hij op zijn 80ste zijn CMPA taken moest loslaten, viel hem dat zwaar, omdat daarmee zoveel contacten wegvielen. Ook anderszins werd zijn wereldje steeds kleiner. Zijn doofheid begon hem steeds grotere parten te spelen en hij kon moeilijk omgaan met de technische hulpmiddelen. Toch wilde hij er bijhoren en alles verstaan.
Na een slepende en slopende ziekte gaf hij op zijn kamer in het Missiehuis te Cadier en Keer zijn leven terug aan zijn Schepper in de vroege morgen van 8 maart. De laatste week waren confraters, zijn zus Anny en verzorgsters gedurig aan zijn sterfbed aanwezig. Hij was vol lof voor de toegewijde en liefdevolle zorg van familie en de verzorgsters en was dankbaar voor de belangstelling van de gemeenschap.
In het leven van Chris springen twee eigenschappen duidelijk naar voren:
Hij was een geboren leraar en in al zijn activiteiten was hij de mensen nabij.
Gevoeligheid, fijngevoeligheid en rechtschapenheid tekenden hem. In deze woorden werd hij getekend door Arjen Rijpkema, die met de overste Koos Janssen voorging in de avondwake.
De hoofdcelebrant van de uitvaartdienst was Jan van Frankenhuijsen. Jarenlang ging Chris daar elke zomer mee op vakantie naar Noorwegen, Duitsland, Oostenrijk, Frankrijk, en de laatste jaren vooral Luxemburg, precies dertig keren in totaal. Nu vergezelde Jan hem op zijn laatste tocht. Hij werd geassisteerd door Frans Schriks en Provinciaal Jos Pijpers, die voorging in de absoute. We hebben hem begraven te Cadier en Keer op 13 maart 2008 op de missionarissen-begraafplaats naast het Missiehuis.
Bronnen:
Archief Nederlandse Provincie S.M.A. Cadier en Keer.
De Zuid-Limburger 18 september 1980 en 3.01.1990.
Onze Krant Nr. 144, april 2008.
Recherchez .../ Search...