Société des Missions Africaines –Province de Hollande
![]() |
né le 23 février 1937 à Spierdijk dans le diocèse de Haarlem (Holland) membre de la SMA le 15 juillet 1957 prêtre le 21 décembre 1962 décédé le 19 mars 2004 |
1963-1964 Erkelenz (Aix la Chapelle) vicaire 1964-1968 Rome, Biblicum, licence décédé à Amsterdam (Hollande), le 19 mars 2004 |
Pater Tamis WEVER (1937 - 2004)
Afkomst.
Tamis Wever was de oudste zoon van veehandelaar Johannes Wever en Maria M.C. Hoedjes. In maart 1950 schreef H. Langedijk, hoofd der school te Spierdijk, aan de overste van Huize Nieuw Herlaer te St. Michielsgestel:
“Begin april komt een leerling uit mijn 7de klas lagere school bij U toelatingsexamen doen voor eerste klas kleinseminarie.
Ik moet u er op attent maken, dat hij bij mij zit in een opleidingsklas, die klaar maakt voor toelatingsexamen middelbare school, Ulo, enz. maar dat deze klas pas eindigt ongeveer half juli, zodat sommige vakken nog niet hun volle beslag hebben gekregen.
Het kandidaatje is Tamis Wever Jzn., geboren 23.02.1937. Adres: Spierdijk C 20. Hij is de oudste van 8 kinderen. De vader is veehandelaar.
De jongen is van goed karakter. Rustig. Gewillig.
Aanleg: boven middelmaat. Leest veel. Levert net werk, maar zijn tempo is niet vlug.
Gezondheid: goed, maar hij heeft slechte ogen; hij draagt ‘sterke’ bril.
Hij komt uit een goed katholiek gezin, dat kerks is.”
Opleiding.
Tamis begon zijn opleiding als priester-missionaris in september 1950 in St. Michielsgestel en ging drie jaar later naar het missiehuis te Cadier en Keer. In 1956 slaagde hij voor het staatsexamen gymnasium A. Daarna ging hij naar Aalbeek voor zijn ‘spiritual year’ en de studies van philosophie en theologie. Op 15 juli 1957 verbond hij zich, door eedaflegging tijdelijk met de S.M.A. en op 15.07.1962 werd hij permanent lid van deze Sociëteit.
Tamis werd afgekeurd voor de tropen daar hoge koortsen bij hem een gevaarlijke oog-aandoening kunnen veroorzaken.
De seminarie staf oordeelde dat hij een goed student was. Hij was sociaal, doch toch ook graag alleen, rustig en serieus, bezadigd en verstandig. Interessen en vaardigheden zijn kunstschilderen en literatuur; hij is wat surrealistisch in zijn artistieke uitingen. Hij is zeer fijngevoelig, doch kan toch wel eens sterk reageren wanneer hij verkeerd begrepen wordt op het persoonlijke vlak. Toen al noteerde de staf dat zijn kamer in het seminarie boordevol stond.
Tamis werd met zijn klasgenoten – ze waren twaalf in totaal – priester gewijd in de kapel van het toenmalige ziekenhuis in Heerlen, door Mgr. John Kodwo Amissah, aartsbisschop van Cape Coast in Ghana.
Missionaris.
Tamis werd benoemd voor de missie, doch als gevolg van de inenting tegen de pokken kreeg hij te kampen met nogal hoge koorts, die een heel ernstige aandoening van zijn ogen tot gevolg had. Uitzending naar de missie zou een te groot risico met zich meebrengen, daar een hoge malaria-koorts hem een oog zou kunnen kosten.
Na beëindiging van zijn opleiding in Aalbeek in Juli 1963 ging hij dus niet naar Engeland voor wat praktijkervaring in pastoraal en taal, doch naar een parochie in Erkelenz, Duitsland, waar de conditie van zijn ogen wat kon herstellen. Na overleg met de provinciaal werd besloten, dat hij in Rome Heilige Schrift zou gaan studeren. Hij verbleef in het Generalaat van de SMA en studeerde aan het Biblicum van 1964 tot 1968. Daarna ging hij naar Israël en studeerde te Jeruzalem een jaar aan ‘the Bible Institute’. Terug in Rome heeft hij nog wat les gegeven aan de Gregorianum Universiteit.
In Nederland was intussen de situatie van Kerk en priesteropleiding behoorlijk in beweging.
Dat was ook de ervaring van Tamis. Een leeropdracht naast de conservatieve Professor van de Ploeg O.P. aan de Katholieke universiteit van Nijmegen spraak hem niet aan, evenmin een soortgelijke opdracht aan de MIL (= Missionary Institute in London), omdat hij vreesde dat de opvattingen binnen de Engelse Katholieke Kerk nog verschilde van zijn eigen opvattingen en overtuigingen. Amsterdam trok hem wel aan: daar ontmoette hij voldoende ruimte en vrijheid voor zijn veelzijdige belangstelling en interesses. Hier meende hij zijn talenten te kunnen ontplooien ofschoon het in de beginjaren wel zoeken was. Hij was met weinig tevreden, wat huisvesting, levensstijl en inkomsten betrof. Hij kreeg in 1971 een leeropdracht van enkele uren aan de KTHA (= Kath. Theologische Hogeschool te Amsterdam), gaf exegese aan M.O. opleidingen, Bijbelcursusses in Oudekerk a/d Amstel, werkte mee aan vertalingen van de Bijbelstichting, had contact met andere christelijke en niet-christelijke kerken, en nam deel aan een zeer geslaagde schilderijententoonstelling in Oostzaan.
Reeds als seminarist schilderde Tamis al en volgde, evenals enkele andere seminaristen in Aalbeek, tekenles onder leiding van de heer Graaf. Hij illustreerde het gedachtenisprentje van zijn priesterwijding en tevens die van enkele klasgenoten. Tijdens zijn studie in Rome bracht hij illustraties aan in de pingpong ruimte in het sous-terrrain van het SMA Generalaat. Ook maakte hij een schilderij van de Algemeen Overste Hein Mondé, waarin zijn grove handen zeer geprononceerd naar voren kwamen, tot ongenoegen en zelfs ergernis van een paar collega’s. Toen op een gegeven dag deze schilderij verdwenen was, werd één van Mondé’s ‘aanbidders’ hiervan dan ook verdacht.
In 1983 hield Tamis een tentoonstelling “Malerei und Grafik” in het “Altes Rathaus” te Erkelenz: van 1963-1964 had hij, volgens de prospectus, “Seelsorgerische Tätigheit in der Pfarrgemeinde St. Lambertus in Erkelenz”. Tamis was steeds contact blijven onderhouden met de parochie en mensen in Erkelenz, zoals hij trouwens altijd trouw was in zijn relaties.
Zijn zilveren priesterjubileum vierde hij met zijn kunstenaarsvrienden in de kapel van Onze Lieve Heer op Solder in Amsterdam, waar hij ook regelmatig met hen vierde. Zijn broers en zussen waren bij zijn jubileum aanwezig. Zijn ouders waren intussen reeds overleden. Kort na zijn vader, is ook zijn moeder in jan. 1979 plotseling op 65 jarige leeftijd overleden.
In zijn dankbetuiging na zijn zilveren priesterjubileum citeerde Tamis een gedicht van schrijver Jan Hanlo, die al in 1969 dodelijk verongelukt was. Het was immers deze “pater Tamis Wever, met wie Hanlo ellenlange brieven wisselde over de ratio van het katholieke geloof” (De Tijd 17.03.1989).
In 1973 werd Tamis door het Curatorium van de KTHU te Utrecht aangenomen als universitair docent voor exegese van het Oude Testament en de Hebreeuwse taal. Het Curatorium zag in hem de opvolger van de zieke professor Vink, doch door communicatiestoornis ging deze aanstelling niet door. Wel kreeg hij een aanstelling aan de A.T.O. (= Agogische Theologische Opleiding). De leerlingen zijn geslaagden van de Sociale Academie en hebben reeds werk.
Tamis was een wetenschapsmens. Na afronding van zijn studies heeft hij zijn hele verdere leven Heilige Schrift gedoceerd in de theologische faculteiten van Amsterdam en Utrecht en publiceerde artikelen o.a. in het tijdschrift “Schrift”, “Getuigenis” en “Tijdschrift voor Verkondiging”. Zijn speciale aandacht ging uit naar de profeet Habakuk. In een ‘In Memoriam’ tijdens de avondwake in het missiehuis te Cadier en Keer, de avond voor zijn begrafenis, zei overste van Frankenhuijsen hierover:
“Jaren lang werkte Tamis aan een thesis die uitging van een taalkundige analyse van de tekst in de oorspronkelijke taal waarin Habakuk zijn profetieën geschreven had, het Urdu. Dit was zo’n gespecialiseerd onderwerp, dat Tamis er niet in slaagde om wetenschappers te vinden, die als promotors voor zijn konden fungeren. Dan is het wonderlijk dat Tamis bij, wat ons leken een stoffige oude profeet leek, een zeer eigentijdse boodschap vond van gerechtigheid en vrede, zoals blijkt uit de artikelen, die hij daaraan wijdde.”
In 1977 verscheen van zijn hand bij uitgeverij Kok in Kampen in de reeks ‘Verklaring van een bijbelgedeelte” het boekje “Habakuk” met als ondertitel: “Dertien brieven aan een profeet”.
Van zijn leermeester pater Frits van Trigt erfde hij misschien een liefde voor het gesproken woord en een grote waardering van de poëtische en kunstzinnige achtergrond van de H. Schrift, doch ook zijn belangstelling voor kunst in het algemeen. Naast bijbelgeleerde was Tamis ook een veelzijdig beeldend kunstenaar en illustreerde vaak zelf de artikelen die hij schreef, of de boeken en artikelen van vrienden.
Provinciaal Pijpers schilderde Tamis als een gemoedelijke mens, die niet alleen de Schrift met enthousiasme kon onderwijzen of bediscussiëren, maar ook de inhoud en geest ervan door zijn eigen stijl van leven kon uitdragen.
“Als je bij hem op bezoek kwam en je moest nestelen temidden van de honderden, zo niet duizenden boeken en de vele schilderwerken die hij daar ook had, dan voelde je gewoon, dat je bij een bijzonder mens op bezoek kwam. Het gewone van deze bijzondere man maakte hem zo speciaal, zo bijzonder. Niet pochend op zijn enorme en erudiete kennis, maar als iemand die het Woord van de Bijbel onderwees, beleefde en beleed. Dat deed hij op zijn eigen wijze, onder verschillende omstandigheden, op vele en verschillende manieren.”.
Met Herman Bommer, klasgenoot en (achter)neef, vierde Tamis in december 2002 zijn veertigjarig priesterjubileum.
Overleden.
Op 19 maart 2004 kwam plotseling een eind aan zijn leven. Hij was die dag nog naar Tilburg geweest en kwam dodelijk vermoeid thuis in Amsterdam, waar hij vier-hoog woonde in de 1ste Helmerstraat. Onder hem woonde Dr. Ineke Ensing, die ook als missie-arts heeft gewerkt in het ziekenhuis van de Medische Missiezusters te Berekum, Ghana. Ze zag de ernst van zijn situatie en heeft alles gedaan om Tamis zo snel mogelijk in het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis te krijgen, doch het mocht niet meer baten. Op 67 jarige leeftijd is plotseling overleden: “onze oudste broer, zwager en oom Tamis Wever SMA. Heel bijzonder, heel gewoon; gewoon een heel bijzondere man”, volgens de advertentie van de familie Wever in de Noord Hollandse Courant en “de meest fantastische mens die in mijn leven gekomen is, Tamis Wever, exegeet en kunstenaar” volgens Ineke in de NRC van 24 maart 2004. “Wat heb ik veel van Tamis geleerd”, zei een van zijn oud-studenten. “Wat heb ik genoten van zijn aparte humor. Wat heb ik zijn kunstuitingen gewaardeerd. Hij zette je aan het denken en hield je scherp.”
En ook: “Hij was een zeer consciëntieuze vriend en collega en een onafhankelijke denker met een grote maatschappelijke betrokkenheid”.
Op 25 maart was de plechtige uitvaartdienst in het Afrikahuis “All Saints’ Church” in de van Ostadestraat te Amsterdam. Klasgenoot Herman Bommer ging voor in concelebratie met medewerking van het Solderkoor, zoals ook zo dikwijls tijdens zijn leven.
Hij schilderde de overledene als een prettig mens om te ontmoeten: bescheiden, belangstellend, bemoedigend luisterend en begrijpend. Zo kwam hij over. Hij noemde in de tekst van het gedachtenisprentje zijn vriendschap, met name naar zijn Joodse connecties toe, zijn liefde en trouw voor zijn vrienden. De oude verhalen uit de Bijbel waren voor hem wegwijzers die hem leerden de hardheid van de kerke te verzachten met het Woord. Kortom: een mens om van te houden.
Op vrijdag 26 maart 2004 ging provinciaal Pijpers voor in de processietocht naar het missionarissenkerkhof van het missiehuis te Cadier en Keer, waar hij te ruste werd gelegd naast de enkele maanden tevoren overleden Amsterdammer pater Wim Habits.
Bronnen:
Archief Nederlandse Provincie SMA, Cadier en Keer.
Onze Krant, nr. 132, mei 2004.
Recherchez .../ Search...