Société des Missions Africaines – Province de Hollande
![]() |
né le 27 mars 1919 dans le diocèse de Haarlem (Hollande) membre de la SMA le 1er janvier 1974 prêtre le 15 juin 1958 décédé le 2 avril 2007 |
1958-1963 diocèse de Kumasi, plusieurs paroisses décédé à Herlen (Hollande) le 2 avril 2007 |
Pater JACQUES VAN DEN BRONK (1919 - 2007)
Afkomst.
Jacques van den Bronk, zoon van Andreas N. van den Bronk en Maria Oud-Haarlem, werd geboren in de gemeente Velsen op 27.03.1919 als een van de jongsten in een tuindersgezin van 7 jongens en 5 meisjes. Hij werd dezelfde dag gedoopt in hun parochiekerk van de H. Drievuldigheid te Bloemendaal met de namen Jacobus Johannes Josephus.
Opleiding.
Na de R.K. Jongensschool in Bloemendaal van 1925 tot 1933, volgde hij zijn oudste broer André en ging naar Huize Nieuw Herlaer te St. Michielsgestel om te gaan studeren voor priester-missionaris bij de Sociëteit voor Afrikaanse Missiën. Na drie jaar ging hij in 1936 naar het missiehuis te Cadier en Keer. In 1939 oordeelde de staf met algemene instemming, dat hij door kon gaan naar het grootseminarie: hij was een middelmatige student, oprecht, energiek, betrouwbaar, doch soms een weinig eigenaardig.
Jacques zou in september 1939 naar Hastings gaan om in Engeland het groot seminarie te volgen, doch de Tweede Wereldoorlog brak uit en het SMA seminarie in Hastings werd door het leger in beslag genomen. In Nederland werd naar een ander onderkomen gezocht en in november 1939 konden de hogere studies voortgezet worden in een voormalige Jezuïetenklooster te Aalbeek. Daar werd Jacques op 15 juli 1941 aangenomen als tijdelijk lid van de SMA. Ook hier was de staf positief in het oordeel, hoewel men enige wisselvalligheid van karakter in hem zag, over het algemeen ernstig, maar soms wat losse kuren en zo nu en dan een beetje excentriek.
Na de zomervakantie begon de studie van de theologie in september 1941. Op 29 oktober 1941 verliet hij tot ieders verbazing het seminarie en ging voor onderwijzer studeren. In september 1945 werd hij onderwijzer in West Beemster voor een half jaar en daarna gaf hij les in Beverwijk en Haarlem. Van 1950 tot 1954 was hij hoofdonderwijzer van de St. Bonaventuraschool in Haarlem.
In 1954 besloot Jacques opnieuw zijn studies voor het priesterschap op te nemen en na overleg met zijn broer André, die intussen Bisschop van Kumasi in Ghana was geworden, ging hij naar het SMA seminarie in Dromentine, Ierland, om theologie te gaan studeren. Daar werd hij op 01.09.1957 door de Bisschop van Dromore tot subdiaken gewijd. Op 15.06.1958 werd hij te Bloemendaal door zijn broer André tot priester gewijd als diocesaan priester voor het bisdom Kumasi.
Missionaris.
Op 26 november 1958 kwam Jacques aan in het bisdom Kumasi, Ghana. Hij werd benoemd voor de parochie Jamasi bij pastoor Pieter Bootsma, die tevens belast was met het ‘preparatory seminary’. Jacques zou hem nu hierbij assisteren en eveneens in de zorg voor de buitenstaties. Van februari tot augustus 1960 verving hij Pierre Loozen tijdens zijn vakantie als waarnemend pastoor van Sunyani. Daarna werd hij benoemd tot assistent van Father M. Adjaye te Teppa en belast met de buitenstaties, waarbij later ook de buitenstaties van Mim kwamen. In oktober 1962 verhuisde hij naar Agroyesum om pater Leo Bekema te vervangen tijdens zijn vakantie.
Ongeluk.
Hier sloeg het noodlot toe. Op 4 maart 1963 raakte Jacques betrokken bij een ernstig auto ongeluk. Met gebroken ledematen werd hij opgenomen in het “Komfo Anokye Hospital” in Kumasi, waar hij meer dan 3 maanden verbleef en werd behandeld tot 13 juni 1963. Toen werd hij overgevlogen naar Nederland en voor verdere behandeling opgenomen in het St. Johannes de Deo ziekenhuis te Haarlem . Daar was men vol lof over het ziekenhuis te Kumasi en vooral over de manier van behandeling van zijn meerdere gecompliceerde breuken. Jacques heeft een goede en dankbare relatie opgebouwd met zijn behandelende (toen nog jonge) Ghanese arts Korley, en zijn leven lang contact met hem onderhouden. Jaren nadien kwam deze arts Jacques nog bezoeken in het verzorgingshuis te Cadier en Keer. Nog ruim een half jaar verbleef Jacques in het Deo-ziekenhuis te Haarlem en de Ursula kliniek te Wassenaar, voordat hij in januari 1964 opgenomen werd in het revalidatiecentrum ‘Heliomare’te Wijk aan Zee. Daar verbleef hij bijna twee jaar. Het was zijn geweldige wilskracht en doorzettingsvermogen, dat hem weer op de been hielp.
Het geïllustreerde weekblad ‘Panorama’ wijdde er een heel artikel aan.
Na zijn ontslag in december 1965, bleef hij nog acht maanden lang een externe patiënt van ‘Heliomare’.
Opnieuw missionaris.
In september 1966 vertrok Jacques van den Bronk opnieuw naar Ghana. Zijn broer was echter geen Bisschop meer van Kumasi. Hij had enkele jaren daarvoor overhandigd aan een inlandse Bisschop. Deze liet weten, dat hij niets kon doen met een gehandicapte invalide missionaris. Mgr. John Kodwo Amissah, aartsbisschop van Cape Coast en ook Ghanees, maar ook canonist, liet weten, dat Jacques bij hem welkom was in zijn bisdom. Naast rechtsprincipe en Afrikaanse gastvrijheid speelde zeker ook mee, dat Mgr. John K. Amissah deze missionaris-onderwijzer goed kon gebruiken.
Jacques werd benoemd op de staf van de onlangs geopende “Archbishop Porter Secondary Girls School” te Takoradi. Hij was ’chaplain’ en tevens leraar godsdienst en soms andere vakken (bv. Frans).
Omdat in juni 1970 zijn vader bediend was, is Jacques een paar dagen eerder dan gepland op vakantie naar Nederland gegaan op 22 juni.
“Jammer, dat ik hem niet meer heb kunnen zien, want hij wist dat ik zou komen, maar hij had al gezegd, dat hij niet wou hebben, dat we speciaal voor hem zouden overkomen. Hij is altijd een man van zijn plicht geweest en dat verlangde hij ook van ons. Wat wil je nog meer! Voor hem ben ik blij, dat hij uit zijn lijden verlost is, want je zelf niet meer kunnen behelpen moet voor een sterke man als Vader een heel kruis geweest zijn” (Brief van 26-06-1970 aan Prov. Bestuur).
Dit lijkt wel een profetische uitspraak! Ook Jacques heeft tot nagenoeg zijn einde gevochten voor zijn zelfstandigheid!
Ook in 1970 werd het nieuwe bisdom van Sekondi-Takoradi opgericht en de Bisschop van Kumasi, bij wie Jacques niet welkom was, werd benoemd tot de eerste Bisschop van dit nieuwe Bisdom. Jacques dacht na en besprak zijn mogelijkheden met het Provinciaal SMA Bestuur: teruggaan naar Kumasi, waar Mgr. Sarpong was benoemd tot nieuwe Bisschop of lid worden van de SMA. Het SMA Bestuur in Nederland adviseerde hem niet terug te gaan naar Kumasi omdat dit niet fair zou zijn tegenover Mgr. Amissah, die hem wel wilde houden in zijn bisdom. Ze was wel enthousiast over zijn terugkeer naar de SMA, omdat hij als missionaris goed gewerkt had. Doch wel moest eerst zijn achterstallige AOW premiebetalingen en andere financiële zaken geregeld worden. Ook de communicatie tussen Provinciaal en Regionaal SMA bestuur liep stroef. Ze waren bovendien in die jaren juist verwikkeld in een ingewikkeld dispuut met de Aartsbisschop en de confraters over een driejaren toer en over gedane solidariteitsbeloften.
In september 1971 werd Jacques door Aartsbisschop Amissah benoemd als chaplain van het “Holy Child College” te Cape Coast. Ook hier was hij tevens leraar. Wel informeerde hij de Aartsbisschop dat hij in gesprek was met de SMA over mogelijk lidmaatschap. Op 4 december 1972 diende hij zijn verzoek bij het bestuur in. In antwoord op een verzoek van het bestuur om gegevens over zijn financiële situatie en om zijn motivatie, antwoordde hij op dit laatste:
“De motivering van mijn aanvrage. Ik wil geen monnik zijn, maar mij in een “Familie” thuis voelen. Oorspronkelijk had ik gedacht dat te kunnen bereiken door incardinatie in een diocees hier. Al spoedig bleek mij, dat mijn doelstelling daar niet verwezenlijkt kon worden. Daarom heb ik reeds in 1962 aan pater Mondé de wens geuit, lid te worden van de S.M.A. Toen volgde het ongeluk, waarna een aanvrage niet eerlijk zou zijn geweest. Nu is die toestand gewijzigd. Ik voel mij thuis bij de S.M.A. paters en heb een prettige verhouding met hen” (Brief 9-04-1973 aan Vice-Provinciaal C. Konijn).
Op Hemelvaartsdag 31 mei 1973 is Jacques te Winneba opnieuw aangenomen als tijdelijk lid van de S.M.A. Op 1 januari 1974 werd hij daar ook permanent lid van de Sociëteit.
Tien jaar lang was Jacques de chaplain en leraar van de middelbare meisjesschool te Cape Coast. Hij woonde in een bungalowtje op de campus en had goede contacten met de stafleden, zowel buitenlandse of inheemse. Doch zijn geprogrammeerde ontspanning was de wekelijkse (vrijdagavond) kaartavond met zijn sma-collega’s, te Amisano en in latere jaren Elmina, onder het genot van een sigaar of pijp en een fles koud bier. Ook heeft hij hier een tijd lang zijn baard laten groeien. Op 22 april 1974 schreef Jacques naar de Regionaal Overste:
“Ik kreeg de schok van mijn leven!
Op 27 maart j.l. werd ik 55 jaar: ik moest op pensioen!”
Hij is kunnen blijven als leraar/chaplain op basis van een contract met het Ministerie van Onderwijs, dat ieder jaar vernieuwd moest worden. Voor het werk werd hij per lesuur betaald (3½ Cedi per les). Toen Jacques in 1980 op vakantie kwam in Nederland en nog niet wist of zijn contract weer vernieuwd zou worden, begon hij te beseffen dat dit zo niet kon doorgaan.
De Aartsbisschop verzekerde hem dat er altijd plaats voor hem was in het kleinseminarie te Amisano, doch daar voelde hij niets voor. Tijdens zijn vakantie in Nederland heeft hij contact gehad met de verantwoordelijken voor het migrantenpastoraat in Australië. Jacques heeft een broer en een zus, die in dat continent wonen en hij voelt er veel voor om daar zelf ook heen te gaan en weer pastoraal werk te kunnen doen. Na overleg met het SMA bestuur werd het proces in gang gezet via de Katholieke Emigratie Centrale. Op 4 augustus 1981 verliet pater J. van den Bronk Cape Coast, Ghana, definitief en keerde terug naar Nederland.
Op 12 november 1981 vertrok Jacques reeds naar Australië. De Bisschop van Wollongong (N.S.W.) was bereid hem in zijn diocees op te nemen, deels voor parochiewerk en deels voor emigrantenwerk. Hij werd benoemd tot assistent van de parochie in Warilla en had daarbij de zorg van een 260 families van de Dutch Catholic Migrant Association. Hij verzorgde er het maandblad voor de Nederlandse Katholieke gemeenschap en hield elke veertien dagen een radiopraatje. Jacques voelde zich daar thuis. Hij was erg sociaal ingesteld en hield van mensen om hem heen.
Maar er was ook een ander aspect in zijn leven en dat was God! In april 1987 schreef hij naar de Provinciale Overste:
“Tien jaar geleden nam ik het besluit om mijn levensavond als kluizenaar in Benin door te brengen, als mijn Oversten daar geen bezwaar tegen zouden hebben. Daarom richt ik mij nu tot U met het verzoek mij verlof te geven, om in 1988 mij in het bos van Benin terug te trekken”.
In een begeleidend schrijven bij dit officiële verzoek om de rest van zijn leven in Benin in het bos te mogen doorbrengen, voegde hij er op zijn eigenstijlse wijze eraan toe:
“Daar zit nog een broertje van me op de Heer te wachten. Ik had willen schrijven ‘een verlopen bisschop’, maar dat is tegen de naastenliefde en dus schrijf ik dat niet”.
.
Het Provinciale Bestuur stemde toe en liet hem tevens weten altijd weer welkom te zijn, indien dit voor hem te zwaar werd. In april 1988 verliet Jacques Australië. Hij schreef hierover aan de Provinciaal:
“Ik heb hier gewerkt tot mijn grote bevrediging. Langzamerhand vond ik het tijd worden om me in alle stilte terug te trekken: het werk, dacht ik, wordt me wel wat te zwaar. Ik heb in die 6½ jaar ruim 219.000 km. met mijn wagen afgelegd. Die immigranten wonen niet naast de deur, en je moet hen bezoeken, anders heeft het chaplainship geen zin”.
Ook in deze mededeling zien we weer een typische ‘Bronk’ karaktertrek: fascinatie voor exacte cijfers en getallen: ‘in 6½ jaar ruim 219.000 km’.
Wel had hij zijn pastoor in Warilla beloofd om in 1990 een paar maanden terug te komen om hem te vervangen zodat hij in Engeland een cursus kon volgen
In November 1988 vertrok Jacques naar Parakou in Benin, waar zijn broer Bisschop was geweest, doch nu als kluizenaar leefde in een daarvoor gebouwde kluis of hut op het terrein van een Zustercongregatie. Er waren wat overeenkomsten voor dienstverlening gesloten met deze Zusters. Ook Jacques vestigde zich op deze lokatie, doch zakelijk was er nauwelijks iets geregeld. Dat gaf fricties met de SMA Regionale Overste. Jacques schreef daarover aan het SMA bestuur:
“De Regionaal is de 13de maart bij de twee Bronken op bezoek geweest en heeft zijn misnoegen geuit over het feit dat er niets is geregeld voor ziek-zijn en de-pijp-uitgaan. Nou André heeft het dan wel geregeld, want ik ben hier om hem te verplegen (en te begraven?). Daar rekent hij op. Ik ga dus mijn plannen wijzigen, maar dat moet nog even wachten. André weet daar niets van. Bovendien is hij nog niet van plan op te stappen. Toch ga ik volgend jaar naar Australië om mijn pastoor voor enige tijd te vervangen, want dat heb ik beloofd” (Brief 3.04.1989 aan Reg. Superior).
Op 21 februari 1990 vertrok Jacques uit Benin en kwam naar Nederland voor een hernia operatie.
Op 5 mei 1990 ging hij door naar Australië om zijn pastoor te vervangen. Hij werd opnieuw chaplain van de ‘Dutch Migrant Association’ en sinds maart 1991 assistent in een parochie te Corrimal (N.S.W.). Op 5 juni 1993 kwam hij terug naar Nederland met de toezegging van provinciaal Storcken, dat ook in de Nederlandse provincie nog wel werk voor hem aanwezig was. In September 1993 ging hij naar Zaborow in Polen als overste van het S.M.A. studentenhuis. Hoewel hij op leeftijd was en geen woord Pools sprak, heeft hij toch indruk gemaakt op de studenten. Eind juni 1995 kwam hij naar Nederland en vestigde zich in Oosterbeek. Hij was inmiddels 76 jaar. Maar in december 1995 ging hij al naar Rome als lid van de kommissie “Cause of the Founder”. Voor het Zaligmakingsproces van de Stichter moest veel vertaalwerk uit het Frans gedaan worden.
In juli 1996 kwam hij terug naar Oosterbeek.
Overleden.
Op 12 mei 1997 verhuisde pater Jacques van den Bronk van Huize Tafelberg in Oosterbeek, naar het Missiehuis in Cadier en Keer, waar zijn oudste broer, Mgr. André, al enkele jaren op hoge leeftijd verbleef. Nog dezelfde avond bezocht hij zijn bedlegerige broer, juist op tijd. De volgende ochtend overleed Mgr. André van den Bronk
Zoals bijna overal, voelde Jacques zich ook in het Missiehuis te Cadier en Keer op zijn plaats. Hij had behoefte aan gezelligheid en mensen om hem heen. Hij genoot van zijn pijp en zijn whisky, was altijd bereid om een potje te kaarten en bleef vertaalwerk doen voor de SMA. Het lopen werd echter steeds moeilijker, maar met een onvoorstelbare wilskracht probeerde hij op de been te blijven en zijn eigen zelfstandigheid te bewaren. Hij bleef zijn eigen vorm van humor ten toon spreiden.
Ondanks zijn wilskracht, kwam hij uiteindelijk toch in een rolstoel terecht. Hij was altijd snel en scherp in reacties geweest, maar nu begonnen ook zijn geestelijke vermogens af te nemen. Hij werd afwezig en eenzaam en raakte de regie over zijn leven, die hij altijd goed in de hand had, kwijt.
In Januari 2007 werd hij opgenomen in verpleeghuis “Bergweide” te Heerlen. Nu was het genoeg, vond hij. Hij staakte de strijd en gaf zich over! Hij overleed op 2 april 2007, maandag in de Goede Week, rond 8.00 a.m.
Tijdens een plechtige Eucharistieviering op woensdagavond 4 april in de kapel van het Missiehuis werd pater Jacques van den Bronk herdacht. Provinciaal Pijpers ging voor in de dienst met assistentie van klasgenoot Kees Priems. Op Witte Donderdag 5.april om 14.00 uur ging overste Wim van Frankenhuijsen voor in een uitvaartdienst, voorafgaand aan de begrafenis op het missionarissenkerkhof van het Missiehuis.
Bronnen:
Archief Nederl. Provincie SMA, Cadier en Keer.
Onze Krant nr. 141, April 2007.
Recherchez .../ Search...