Société des Missions Africaines –Province de hollande
![]() |
né le 21 mai 1910 à Den Haag dans le diocèse de Rotterdam, Hollande membre de la SMA le 30 juillet 1931 prêtre le 22 décembre 1934 décédé le 8 avril 1986 |
1935-1967 missionnaire en Gold Coast, vicariat de Kumasi décédé à Den Hague, Hollande, le 8 avril 1986, |
Pater Henk SMEELE (1910 - 1986)
Afkomst.
Henricus Jacobus Maria Smeele, zoon van Jacobus Smeele en Maria Wubben (+ 1947), werd geboren te 's Gravenhage op 21 mei 1910 en gedoopt in de parochiekerk van de H. Theresia. Hij had meerdere broers en zusters. Een zoon van één van zijn broers werd eveneens priester-missionaris in de S.M.A.
Opleiding.
Na de St. Vincentius school, Westeinde, in Den Haag van 1916 tot 1923, ging Henk naar het missie-college te Cadier en Keer (1923 - 1929) en daarna naar Chanly in België voor noviciaat en philosophie (1929 - 1931). Door eedaflegging werd hij op 30 juli 1931 lid van de Sociëteit. Daarna ging hij naar het grootseminarie 'Ore Place' te Hastings in Engeland voor de studie van de theologie. In het vierde jaar werd hij op 22 december 1934 in de kapel van het seminarie door Mgr. Peter Amigo tot priester gewijd. In het bijzijn van zijn ouders, broers en zusters heeft hij op tweede kerstdag in de parochie¬kerk van O.L. Vrouw Onbevlekte Ontvangenis in Den Haag zijn eerste plechtige H. Mis opgedragen.
Missionaris.
In oktober 1935 vertrok pater Henk Smeele naar Afrika en werd benoemd voor de missie van Jamasi, waar Jan van den Hout pastoor was, doch een jaar later vervangen werd door Piet Maassen. Naast z'n arbeid in de buitenstaties van dit district was Henk ook een aantal jaren belast met de zorg voor de cate¬chisten¬school te Jamasi.
In 1942 werd hij overgeplaatst naar Obuasi. Pater Mouren werd daar benoemd als overste en Henk werd belast met het uitge¬breide district van Obuasi. Hij was zeer serieus, hardwerkend en plichtsgetrouw. Dit uitte zich, onder andere, in zijn toeleg op het leren van de inlandse taal, die hij dan ook als een der besten van de europese missionarissen beheerste.
Na elf jaar, ononderbroken vanwege de oorlogssituatie, in Afrika gewerkt te hebben, ging hij in november 1946 voor het eerst op vakantie naar Nederland. Hij kon gelukkig zijn beide ouders terugzien. Zijn moeder stierf gedurende zijn vakantie in augustus 1947.
Na terugkeer werd Henk benoemd tot overste van Kumasi en tevens als pastoor van de kathedrale parochie. Dit zou een zeer moeilijke periode worden. Met opmerkelijke werklust heeft hij ook hier zijn taak zeer getrouw vervuld, bleef zich toe¬leggen op de inlandse taal, en was een ijverige promotor van de 'Legion of Mary' en oprichter van talrijke praesidia hier¬van. Ook kregen de melaatsen, die in een kamp bijeenwoonden, zijn bijzondere aandacht. Elke vrijdagmorgen reed hij met zijn motorfiets daarheen, om de H. Eucharistie te vieren en desa¬cra¬men¬ten toe te dienen.
Hij had, als overste van Kumasi, vanzelfsprekend een belang¬rijk aandeel in de voorbereiding van het Eucharistisch Con¬gres, dat in 1951 in Kumasi plaats vond. Bijna even vanzelf¬sprekend raakte hij betrokken bij de kerke¬lijk/politieke pro¬blemen. Inmiddels had Mgr. H. Paulissen, om gezondheidsrede¬nen, geresigneerd. Men verwachtte een nieuwe bisschop, maar zeker geen nederlander.
Het waren rumoerige dagen, toen men voor onafhankelijkheid begon te strijden. Veel bomaanslagen en vechtpartijen! Alles wat blank was en 'n hoge positie bekleedde, moest verdwijnen. De Ashantis eisten een afrikaanse bisschop voor het bisdom van Kumasi. Men koesterde daarvoor snode plannen. Door zijn vele contacten, was Henk Smeele hiervan op de hoogte, wat zijn zenuwstelsel niet ten goede kwam. Wat hij verwacht had, ge¬beurde.
Tegen veler verwachting in, werd de nederlander Mgr. A. van den Bronk in juni 1952 benoemd tot bisschop van Kumasi. Snel en onverwachts kwam de nieuwe bis¬schop te Kumasi aan. Door geduld en argumentatie dacht hij de zaak te kunnen oplossen. Doch er ontstonden agita¬tie en relle¬tjes. De staf van de bis¬schop werd tijdens een dienst door het openstaand raam wegge¬pikt en in gedeelten, in gereedstaande auto's, in verschillen¬de richtingen weggereden. Dit alles leidde tot politie-inter¬ven¬tie. Begin mei 1954 trad de bisschop eindelijk op en excom¬mu¬ni¬ceerde een aantal rel¬schop¬pers, elf in totaal. Henk Smeele schreef later over de situa¬tie naar de provin¬ci¬aal (in het neder¬lands, met hier en daar een engelse term):
"We hebben een zeer moeilijke tijd gehad. Het gevaar was dat we zelf de moed zouden gaan verliezen. We leefden in voortdurende angst. En toch was het absoluut noodzakelijk dat we gewoon doorgingen met ons werk. Doen alsof er niets aan de hand was. Dat hebben we gedaan.
Er is een tijd geweest, dat ik wekelijks in de court zat. Met de medewerking van de Superintendent of Police had ik een middel om die lui hier weg te krijgen. Nogal onple¬zierig voor mij, maar het moest gedaan worden, anders kwam er nooit een eind aan. De leiders moest ik hier van de missie vandaan houden. Ik heb hen een brief geschre¬ven, verbiedend om nog in de kerk ofwel op de compound te komen, met copy to the Superintendent of Police. Toen ze toch kwamen, werd het een case van "tres¬passing". Zij hadden lawyers. Dit heeft tamelijk lang geduurd en in die tijd had ik hier de bijnaam van: Father Court. Uiteinde¬lijk zijn die lui schuldig verklaard. Dat was een stap in de goede richting. Daarna kregen ze klap na klap. Een algemene meeting van alle Katholieken v.d. Goudkust in Accra "to discuss the fate of the Dutch fathers", door de raddraaiers van Kumasi georganiseerd, is op een misluk-king uitgelopen.
Een nieuwe politieke partij werd intus¬sen gevormd: de N.L.M. ('National Liberation Move¬ment', voor¬stan¬der van een federa¬tie), pal tegen de C.P.P., die tot nu toe nog nooit tegenstand ondervonden heeft. Een geweldige con¬sternatie, want de partij die gevormd is in Kumasi, wordt geleid door de "Anti-Bronks". De originators van de nieuwe partij zijn juist de lui die de actie tegen de Dutch Bishop and fathers hebben begonnen. Gevolg is: verdeeldheid. De anti-Bronks en anti-Dutch zijn nu ver¬deeld onder de C.P.P. en de N.L.M. Ze verwijten elkander. Gevechten vinden plaats. Het wordt een ernstige zaak."
Inderdaad vonden gevechten plaats, ook in de kathedraal. Terwijl de politieke strijd ontvlamde, werd het rustiger op kerkelijk gebied. Men had daar minder tijd en aandacht voor.
Intussen was hieraan wel heel wat voorafgegaan. Zelf vermoeid na een paar jaar van grote spanning, vertrok de bisschop eind mei 1954 uit Kumasi, voor vakantie, op weg naar Nederland.
Henk was een doorzetter, een harde, voor zichzelf, doch zou voor een ander ook niet gemakkelijk wijken. Zijn 'sense of humor' hield hem op de been, hoewel de spanningen dikwijls maagklachten veroorzaakten.
Frans Pas, assistent te Kumasi, schreef op 16 juli 1954 aan provinciaal Mondé:
"De vorige week zaterdag is Henk Smeele 's avonds, toen hij met een Witte Pater op bezoek, van zijn kamer naar de refter ging, door twee kerels aangevallen. Ze stonden bij de refter onder een mangoboom. Een van hen riep hem, groette hem en vroeg hoe hij het maakte. De Witte Pater liep door en opeens hoorden we een gil, die door merg en been ging. Vanonder zijn kleed had die kerel een zwaar voorwerp genomen en gaf Henk een klap, die gelukkig afketste op zijn jukbeen. Henk viel en de tweede kerel wilde hem toen op zijn kop slaan. Henk ving de slag op met zijn arm. Het eerste ogenblik was er algemene ver¬warring, waar die lui van profiteerden om weg te lopen. We hebben direct de politie gebeld, die snel ter plaatse was en Henk naar het ziekenhuis bracht. Het viel geluk¬kig mee. Op zijn wang heeft hij een wond en zijn arm is gekneusd.......
Henk was twee dagen tevoren door een vent gewaarschuwd. Die knaap zei al eerder op de missie geweest te zijn om hem van kant te maken. Hij was gehuurd voor £ 60, en noemde zelfs tijd en plaats, doch werd gezien........."
In de hierboven geciteerde ongedateerde brief van november 1954 aan provinciaal Mondé, waarin Henk de terugkeer van de bisschop beschreef, verhaalde hij ook dit incident:
"In juli, toen we nog in het brandpunt stonden van de strijd, hebben ze me een koppie kleiner willen maken. Als ik niet zo'n goede Engelbewaarder had gehad, zou ik deze brief nu wel niet geschreven hebben. Het was inderdaad een schok. Ik heb een aardige klap op mijn gezicht gehad, en de andere waren me aan het bewerken met knuppels. Een gaatje in mijn hoofd (letterlijk dan), een gekneusd juk¬been en elleboog, en daar ging Hein over de vloer. In het ziekenhuis was ik alweer een beetje bij. De nurse moest me een spuitje geven (in de bil).. ze stond een beetje te dralen en vroeg toen of ze het maar door mijn toog en broek heen moest geven. Ik zei: doe niet zo gek, denk je soms dat een pater's bil anders is dan die van een leek. En daarmede liet ik haar dat wonderdeel zien: ga je gang and make it snappy.
Ongelooflijk, hoeveel mensen me in het ziekenhuis zijn komen bezoeken en de brieven en telegrams, die ik ontvan¬gen heb. In de kranten stond op de voorpagina: "Roman Catholic Priest butchered".
De schrik zat er wel goed in. Henk zelf was na terugkeer enorm zenuwachtig. Iedereen trouwens leefde in spanning. 's Avonds liep niemand meer alleen buiten en iedereen had een zaklan¬taarn bij zich. Voordat ze naar buiten gingen, keken ze eerst voorzichtig links en rechts of het wel veilig was.
Ondanks alles, ging Henk, zenuwachtig doch plichtsgetrouw en moedig, vol vertrouwen op Moeder Maria, door met het werk. Hij organiseerde diverse activiteiten gedurende de oktobermaand, een 'Marian Crusade, zoals hij het noemde, om uitkomst in deze grote moeilijkheden. Hij liet programma's drukken en door de leden van het Maria-Legioen huis aan huis rondbrengen bij alle katholieken:
"With the compliments of the Parish Priest and an invita¬tion of our Mother to attend the Crusade".
Gelukkig en vol trots rapporteerde hij aan de provinciaal:
"Alles is buitengewoon goed geslaagd. De kerk was prop¬vol, 's morgens zowel als 's avonds. Iedere morgen drie Missen en 's avonds stonden honderden buiten omdat er geen plaats meer was".
Maar de strijd ging door! Op 9 oktober werd een N.L.M.- propa¬gandaman doodgestoken en kort erna werd getracht 's nachts drie huizen van C.P.P.-leden met dynamiet de lucht in te laten vliegen. Henk Smeele kondigde in de kathedraal aan dat de bisschop op de boot zat en weer spoedig aanwezig zou zijn. Van Accra ging de bisschop eerst naar Cape Coast en zou op 20 november in Kumasi aankomen. Doch de oppositie zwoer dat ze dit zouden verhinderen. Brieven en telegrammen gingen naar Cape Coast en naar de pauselijk delegaat Mgr. Knox te Mombasa.
Henk schreef hierover:
"Mgr. was zenuwachtig, maar niet bang. Op woensdag 17 november kreeg ik een inlichting dat er plan¬nen werden gemaakt om het bisschopshuis op te blazen. Ik heb de namen van degenen, die het besproken hebben, de plaats waar en de tijd waarop het besproken is. Het is top-secret en ik moet er niet over spreken. Ook wil ik geen paniek veroorzaken. Maar ik ga naar het hoofd van de politie, de engelse superinten¬dent. Ik vertel hem alles nauwkeurig en hij luistert, maakt wat aantekeningen, maar verder zegt hij me met een welwillende glimlach: 'Intimi¬dation, father'.
Zaterdag, de dag van de Bisschop's aankomst, breekt aan. Pater Pas gaat naar de Bisschop's kapel, waar we altijd samen komen voor morgengebed en geestelijke oefeningen. Het is kwart voor zes en, terwijl hij op zijn bidstoel zit, ziet hij iets vreemds op de grond liggen tegen de muur in de kapel. Hij ziet het lont eraan dat bijna was opgebrand en begreep dat er iets niet in de haak was. Hij naar de politie, die aanstonds kwam. Het was inderdaad een bom, 8 ons dyna¬miet, de politie noemde het 'gelegni¬te'. Hoe vroeg het ook was, de europese superintendent was binnen een paar minuten erbij, ongeschoren en ...... hij stond verbaasd over het gebeurde. Onverklaarbaar, hoe het lont gebrand had, dat was duidelijk tegen de muur te zien, en juist op ongeveer 8 inches vanzelf was uitge¬gaan. Nog twee seconden en het gevalletje zou ontploft zijn met alle daaraan verbonden gevolgen. Nyame wo ho!"
Jaren later, onder Mgr. v.d.Bronk's opvolger, werd de zetel wel verbrand! Nu vervolgde Henk Smeele zijn brief aldus:
"We laten ons niet afschrikken en de komst van de Bis¬schop moest doorgaan. Om drie uur 's middags was de missie vol met volk...
Om half vijf kwam de Bisschop in een mooie slee (die ik voor de gelegenheid van iemand geleend had) de missie opgereden....
Op zondag Pontificale Hoogmis. De Bisschop ging in vol ornaat van het Bisschopshuis naar de kerk. Toen hij naar buiten kwam met zijn prachtige nieuwe staf met dat Ashan¬ti zwaard eraan, ging er een oorverdovend hoera op...
Natuurlijk zullen die lui zich zo maar niet erbij neer¬leggen, maar er is schot ingekomen en we zijn nu op de goede weg....
Verder geloof ik niet, dat Mgr. nog van plan is om veel te praten, hij gaat nu aanpakken. Dat is toch wel de beste methode, vooral bij de Ashantis.
Gistermorgen (maandag) hebben we al meteen raad gehad met de Bisschop, zodoende het een en ander besproken".
Uit het hierboven geciteerde kunnen we concluderen, dat deze belangrijke ongedateer¬de brief van Henk aan provinciaal Mondé, geschreven is op dinsdag 23 november 1954.
Mgr. v.d. Bronk scheen begrip te hebben voor deze spannende, zenuwslopende tijd, die pater Smeele heeft moeten meemaken. Hij werd overgeplaatst en benoemd tot pastoor te Bekwai. Doch tijdgenoten, die dit meegemaakt hebben, beweren dat de bis¬schop, met tranen in de ogen deze overplaatsing, op bevel van hogere kerkelijke autoriteiten, bekendmaakte.
In Bekwai is Henk pastoor geweest tot november 1963. Toen volgde zijn over¬plaat¬sing naar Obuasi als pastoor van de parochie, waar hij onder de oorlog de buitensta¬ties gedaan had. In 1966 ging hij op vakantie naar Nederland en bracht die door bij zijn zus en bejaarde vader. In november was hij weer terug in Obua¬si. Doch reeds in mei 1967 moest hij op medisch advies terug naar Nederland:
"You have unfortunately developed Raynaud's disease in your hands. We are of the opinion that you should return to Holland at the very earliest opportunity for full investigation and operation on the nerves supplying the arteries of your upper limbs..."
Na behandeling kwam hij in december 1967 naar Cadier en Keer als medewerker van het Afrika Centrum en om zich voor te bereiden op het geven van godsdienstonderricht aan middelbare scholen.
"Het gaat momenteel goed en de pijn is veel minder, maar de specialist heeft me gezegd, dat ik voor de rest van mijn leven wel vast zit aan de anti-coagulans behandeling en regelmatige controle van de trombosedienst".
In september 1968 kreeg hij een aanstelling als leraar aan de 'Stella Maris' R.K. School voor HAVO te Maas¬tricht. Op 14 april 1969 kreeg hij, op eigen verzoek, eervol ontslag en op 9 juli 1969 vloog hij terug naar Ghana. Opnieuw werd hij be¬noemd tot pastoor te Obuasi.
In 1970/71 is er correspondentie met het provinciaal bestuur. De bestuursleden denken aan teamvorming voor de jonge pries¬ters en zien in Obuasi een mogelijkheid. Maar Henk is van mening dat je jonge¬lui niet met 'zo'n oude kerel' opgescheept moet laten zitten:
"Zo'n groot leeftijds-verschil zou op de duur spanningen kunnen veroorzaken".
Hij schrijft dan ook aan de regionaal overste van Hoof:
"Ik heb al eerder gezegd, toen je me de eerste keer er over sprak, dat ik geen leiding kan geven aan een team. Ik zou dan dringend verzoeken voor een overplaatsing naar een andere parochie".
Bij zijn vertrek op vakantie in september 1971, beloofde de bisschop hem, bij terugkomst in januari, een plaats bij een ziekenhuis en noemde Nkwanta als een mogelijkheid. Henk was ook bereid naar Maase te gaan, als er maar een dokter was die de vereiste bloedproef bij hem kon doen. Het werd Agogo: een plaats met een beroemd Presbyteriaans ziekenhuis met meerdere doktoren, doch ..... zonder residerend katholiek pries¬ter.
Tot heden was Agogo een buitenstatie.
Vanuit Konongo ging Henk de zaak voorbereiden. Met hulp van zijn contacten in Kumasi en Obuasi kreeg hij het meubilair en keukenbenodigdheden voor zijn huisje.
"Het is een hele onderneming en het zal in het begin heus niet gemakkelijk zijn. Van de andere kant is het wel aantrekkelijk en uitdagend omdat je iets gaat opbouwen. Die challenge heb ik met mijn jeugdig enthousiasme van 62 jaar vol moed aanvaard.
Financieel zal het voor Agogo en de 5 erbij behorende buitenstaties een hele opgave worden om een priester te onderhouden. Als de pater zuinig leeft - geen kok (vrouw of dochter van een kerkmeester maakt eens per dag een warme maaltijd klaar) en geen catechist - dan is er wel een mogelijkheid".
Henk schreef dit naar de regionaal overste met het verzoek om hulp bij het financieren van een projectje: water en toilet¬voorziening. De WNM (Week Nederlandse Missionarissen) schonk f. 5000, Stichting Benevolentia (C & A) f. 4000.
Ook pater Basti¬aens schonk f. 1000, een aardig bedragje vol¬gens toenma¬lige normen. Andere hulp kwam binnen. Op advies en wens van het kerkbestuur werd een nieuw missiehuisje gebouwd. In decem¬ber 1972 kon hij schrijven:
"Hier gaat alles heel goed. Ik ben hier erg gelukkig en tevreden. De bouw van het nieuwe huis, een bescheiden, eenvoudige pastorie, is bijna voltooid".
Op 2 mei 1975 kwam hij, na nagenoeg 40 jaar Afrika, definitief terug naar Nederland. Na wat vakantie bij zijn oude vader (94 jaar) en zus in Den Haag, wil hij nog graag wat pastoraal werk doen. In overleg met het bisdom wordt hij assistent te Monster en begint daar in september 1975 en werkt daar tot november 1979. Dan trekt hij zich formeel terug en wordt 'emeritus'.
Op 12 november 1979 neemt hij zijn intrek in een bejaardenflat "Wittebrug" te Poeldijk. Op zijn verhuiskaart staat als be¬roep: bejaardenpastor. Regelmatig ging hij op assistentie naar Monster, waar hij zich mee verbonden voelde. Daar vierde hij ook zijn gouden priesterjubileum in 1984.
Gestorven.
Niet lang hierna verslechterde zijn gezondheidstoestand. Er werd een tumor geconstateerd en na medisch onderzoek leek een ingrijpende operatie noodzakelijk. Hij belde het provincialaat te Nijmegen. Helder en duidelijk deelde hij de situatie mee aan Kees Hulsen en trok zijn conclusie, in overeenstemming met heel zijn levenswijze: oprecht, serieus en gelovig:
"Och, ik ben 75 jaar. Wij, die geloven, weten dat wij deze zaken moeten kunnen aanvaarden in geloof. Wij zijn op zo'n leeftijd nu eenmaal op weg naar ons 'thuis'."
Eerst ontving hij de ziekenzalving op 8 maart 1986. Daarna werd hij opgenomen in ziekenhuis Westeinde in Den Haag. Hij werd geopereerd, doch het heeft niet mogen baten. Op 8 april is hij, 's morgens om 8.45 uur, overleden. Daarna is hij opgebaard in de parochiekerk van de H. Machutus te Monster.
Op zaterdag 12 april vond daar ook de plechtige requiemmis plaa¬ts. De pastoor van de parochie ging voor met assistentie van een heerneef, provinciaal van Hoof, en collega's Theo Veld¬boer en Jan Gooren. Jan woonde bij hem in Kumasi tijdens die spannende jaren van onzekerheid en strijd. Een tiental andere S.M.A.-collega's waren eveneens aanwezig om van deze priester-missionaris afscheid te nemen. Henk is begraven in het pries¬tergraf op het kerk¬hof te Mon¬ster.
Bronnen:
- Archief Nederlandse provincie S.M.A., Cadier en Keer.
- J.v.d.Kooij in 'Afrika Ontwaakt' jrg. 1960, pg. 26.
- C. Hulsen in 'Onze Krant', nr. 68, juni 1986.
- KDC Nijmegen/1998: Missieverhalen, interviews met missio¬narissen, deel II Afrika, pg. 98/99.
Recherchez .../ Search...