Société des Missions Africaines –Province de Hollande
![]() |
né le 31 décembre 1888 à Helmond dans le diocèse de 's-Hertogenbosch, Hollande membre de la SMA le 31 octobre 1919 prêtre le 9 juillet 1922 décédé le 23 avril 1981 |
1922-1925 Blitterswijck, économe décédé à Oosterbeek, Hollande, le 23 avril 1981, |
Pater Frits KOOLEN (1888 - 1981)
Afkomst.
Godefridus Franciscus Koolen, zoon van Joannes Henricus Koolen (+ 1934) en Adriana Maria van Loon (+ 1914), werd geboren te Helmond op 31 decem¬ber 1888. In ons archief bevinden zich geen familiegegevens. Op hogere leeftijd had Frits, zoals hij genoemd en aangesproken werd (mede om hem te onderscheiden van anderen met gelijke of gelijkklinkende familienaam), nog twee broers en een zus in leven.
Opleiding.
Na de lagere school, van 1894 tot 1900 bij de Broeders te Helmond, duurde het nog tien jaar voordat hij zijn studies voor het priesterschap zou beginnen. Frits had een goede hand van schrijven, waardoor hij een kantoorbaan kreeg bij de Fa. van Tiel te Helmond.
"Toen ik 20 jaar was, werd ik benoemd tot bestuurslid van de Gezellenvereniging, waar ik onder de jongens een vurig ijveraar was van de veelvuldige H. Communie" (bidprent¬je)
Een 'vurig ijveraar' is hij gebleven, voor meerdere zaken!
Twee jaar later ging Frits naar het missiehuis te Cadier en Keer, waar hij zijn middelbare studies deed van 1910 tot 1916. Daarna ging hij naar Lyon voor zijn hogere studies, doch raakte daar wegens ziekte tijdens de philosophie een jaar achterop. Op 31 oktober 1919 werd hij door eedaflegging lid van de Sociëteit en op 9 juli 1922 werd hij, met 5 andere nederlanders, in de kapel van het seminarie door Mgr. Bourcha¬ny tot priester gewijd. Eén van hen, Wim van Lieshout, kwam eveneens uit Helmond. Op 16 juli 1922 droeg pater Koolen, intussen reeds 33 jaar, zijn eerste plechtige H. Mis op in de St. Lambertuskerk te Helmond.
Missionaris.
Pater Frits Koolen werd benoemd tot econoom voor het broeder¬huis te Blit¬terswijck. Na drie jaar werd hij benoemd voor het kleinseminarie Whitson Court (Engl.) als leraar franse taal. Dit was geen moeilijkheid, want heel zijn seminarieopleiding was in het frans geweest. Zijn probleem was het engels, waar¬voor hij nu een goede en noodzakelijke gelegenheid had om zich hierin te bekwamen, tevens met een uitzending naar Afrika in het vooruitzicht. Wegens gezondheid werd hij hier¬voor echter afgekeurd.
In september 1926 werd hij daarom benoemd tot leraar in het missiehuis te Cadier en Keer. Zijn voornaamste vakken waren: nederland¬se taal en muziek, zowel zang als harmonieleer. Ook heeft hij geschiede¬nis gegeven en godsdienstlessen in poësis en rhetorica. Hoog¬te¬punten voor hem waren de uitzendingen van de missionarissen, die in die jaren werden uitgezonden door de KRO-radio, en vooral de uitzending (2x) van een hoogmis, waarbij dan de studenten onder leiding van pater Frits Koolen deze plechtig¬heid met hun gezang mochten opluis¬teren. Vooral na de eerste uitzending op de derde zondag van de Advent in 1929, kreeg Frits per post felicitaties uit heel het land vanwege de voortreffelijke uitvoering van het gregoriaans.
In 1937 volgde zijn overplaatsing naar Nieuw Herlaer, waar hij begon als leraar frans. Tevens werd hij benoemd tot onder-overste. Hij ontmoette daar nogal wat moeilijk¬heden, want Frits was een man van wet en regels. Daar kon hij zich druk om maken en zich in vastbijten. In Nieuw Herlaer begon hij alles te vergelijken met Cadier en Keer en probeerde daar éénlijnig¬heid in te brengen. Pater Monkel was in 1937 benoemd tot overste te Herlaer. Ook hij was een man van regel en gezag, doch had, zolang hij zelf aanwezig was, geen behoefte aan een onder-over¬ste, dus aan twee kapiteins op één schip! Pater Koolen verdedigde strijdbaar de invulling van zijn positie en maakte zich, in 1940, nogal druk over enkele andere zaken, waaronder de datum van terugkeer van de studen¬ten na de oor¬logs-da¬gen van mei 1940 en een, naar zijn mening, amorele film met vrijerij-scène, bij het naamfeest van de overste vertoond aan de studenten. Pater Koolen, als man van wet en gezag, wendde zich in deze, naar zijn zeggen onhoudbare, situa¬tie tot de overheid om duidelijk¬heid en, zoals altijd, belovend zich in gehoorzaamheid bij welke beslissing ook te zullen neerleg¬gen.
Pater Koolen zat bovendien met een physieke handicap: hij had een slecht gehoor en was gedeeltelijk blind. In augustus 1940 liet de provinciaal hem schriftelijk weten, dat hij benoemd was voor het missiehuis te Bemelen.
"De werkzaamheden, die u hier te verrichten zult hebben, zullen u later worden meegedeeld".
In feite werd hij, mede vanwege zijn hardhorigheid en slecht gezichtsvermogen, non-actief in zijn 52ste levensjaar.
Met de verhuizing van Bemelen naar huize Tafelberg te Ooster¬beek in 1948, behoorde Frits tot de eerste bewoners van dit rusthuis voor missionarissen. Toch wist hij zich bezig te houden en bleef strijdvaar¬dig, een 'vurig ijveraar'!
- Hij volgde de ontwikkelingen in de kerk en maakte zich druk over de Nieuwe Nederlandse Katechismus, de maagdelijkheid van Maria, het celibaat en andere in die jaren nogal controversi¬ële en bediscussieerde punten van geloofsleer en -prak¬tijk.
Hij had hierbij een uitgesproken negatief oordeel over pro¬gressieve priesters, ambtsverlaters en uitgetredenen. In kerkelijke zaken was hij in alles dogmatisch en ongenuanceerd en daarover viel niet van gedachten te wisselen met hem.
- Hij was een strijdbare aanhanger van de Rooms Katholie¬ke Partij Neder¬land, opgericht door Klaas Beuker, en probeerde anderen te overtuigen om daarop ook hun stem uit te brengen.
- Hij maakte zich druk bij de invoering van de Algemene Oude¬dagswetgeving (AOW) en, in een negen bladzijden uitgewerkte stellingname, zocht hij bevestiging als definitief antwoord van het algemeen SMA-bestuur te Rome op de vraag wie hierop recht had: de Sociëteit of de individu¬ele leden. Algemeen overste Stephen Harrington antwoordde, dat de Propaganda Fide deze vraag reeds van andere Congregatiebesturen voorgelegd gekregen had. Het antwoord luidde:
"Pensio vitalicia a Guberno data pertinet ad personam; quae tamen tenetur eam suo Instituto tradere quamdiu in eo permaneat".
"As you will see from this, the S. Congregation establis¬hes the question of ownership, and at the same time rules on the reciprocal obligations between Society and Member as contracted by the Constitutions,
and in an official interpretation, decides that the Member is bound ("ten¬etur") to hand over this pension to the Society".
- Hij bleef zich bezighouden met Frederik Ozanam, die in de 19de eeuw in Frankrijk de St. Vincentiusvereniging oprichtte en waarvan hij een speciale studie had gemaakt. Daarover hield hij in onze hui¬zen, en zo mogelijk daarbuiten, voordrach¬ten.
- Hij hield zich intens en actief bezig met het huisreglement en had speciale aandacht voor de 'Soos'-lijst met de verplich¬tingen van borrel, sigaar en wijn aan tafel bij verjaardagen en/of naamfeesten en de naleving hiervan. Zelf was hij een verwoede kaarter, ook graag met borrel en sigaar!
Op 20 juni 1966 leverde hij de tekst van zijn doodsprentje in bij provinciaal Florack:
"Op gevaar af verkeerd begrepen te worden, voeg ik hier¬bij f 25.- voor een exeat, te houden daags na mijn veran¬dering van woonplaats, waar God, naar ik hoop, mij spoe¬dig een plechtige ineat zal verlenen".
Hij moest echter nog even geduld hebben. Op 16 november 1970 stelde hij nogmaals f 25,- ter hand aan vice-provinciaal Konijn:
"Bij nader inzien vind ik zelf dat het bedrag van f 25,- aan pater Florack ter hand gesteld, wel eens te weinig kan zijn en daarom voeg ik er nog f 25,- aan toe. Er kan dan een gebakje bij de koffie, een sigaartje en een slokje "oude" onder het leggen van een kaartje af".
Zo bleef hij, ook op hoge leeftijd, voor meerdere zaken van dogma tot begrafenis en van liturgie tot regelgeving over borrel en sigaar 'een vurige ijveraar'. Altijd was hij bezig en was, met zijn rijzige gestalte, witte haren en ernstige blik, dominerend aanwezig. Stram en stijf, is hij meermalen stijl achterover gevallen, doch sche¬en, op een of andere manier, zo'n stijl van vallen ontwikkeld te hebben, dat hij nooit wat gebroken heeft. Wel heeft hij de privé aanschaf van televisietoestellen voor eigen kamers sterk bevorderd onder de bewoners door zich in de zaal min of meer een monopoliepositie toe te eigenen over het beheren van de zenderknop: zijn ge¬liefde programma's waren echter niet iedereen's keuze.
Gestorven.
Zijn krachten begonnen af te nemen. In zijn laatste levensjaar maakte hij zich zorgen of alles wel goed geregeld was. Met meerderen heeft hij meerdere keren de tekst van zijn bidprent¬je doorgenomen en in wat bombastisch klinkende voordracht, doch persoonlijk oprecht gemeend, de tekst over de gezegende priesterhanden nogmaals voorgelezen.
Met zelfkennis schreef hij op zijn bidprentje:
"Ik bezat een vurig temperament: heb ik daardoor een of ander onder u gekwetst of beledigd, dan reken ik op vergeving".
In Oosterbeek werd dikwijls gezegd, dat Frits lastig kon zijn in het leven van alledag, doch dat je geen kind aan hem had als hij ziek was en bedlege¬rig. Dit was ook het geval in zijn laatste ziekte en sterven. Langzaam ging hij achteruit, lig¬gend op zijn kamer, geduldig wachtend op de dood. Op donderdag 23 april 1981 is hij, rond 6 uur in de namiddag, in het bij¬zijn van een paar collega's, rustig en vredig ingeslapen, 92 jaar oud.
Op dinsdag 28 april 1982 vond de plechtige uitvaartdienst plaats in de kapel van het missiehuis te Cadier en Keer, waarna hij daar op het kerkhof werd begraven.
Bronnen:
- Archief Nederl. Provincie S.M.A., Cadier en Keer.
- 'Onze Krant' nr. 48, juni 1981.
Recherchez .../ Search...