Société des Missions Africaines –Province de Hollande
![]() |
Le Père Harrie NAUS né le 15 mars 1912 à Venlo dans le diocèse de Roermond, Hollande membre de la SMA le 30 juillet 1932 prêtre le 21 décembre 1935 décédé le 13 décembre 1985 |
1936-1950 missionnaire en Gold Coast décédé à Sittard, Hollande, le 13 décembre 1985, |
Pater Harrie NAUS (1912 - 1985)
Afkomst.
Hendrikus Jozef Naus, zoon van Johannes Hendrikus Naus en Henrica Theodora Kartner, werd geboren te Venlo op 15 maart 1912 en op dezelfde dag gedoopt in de parochiekerk te Blerick. Hij kwam uit een groot gezin met 9 á 10 kinderen. Zijn moeder was een zus van de grootvader van Pierre Kartner, bekend als 'vader Abraham'.
Opleiding.
Harrie volgde de lagere school te Swolgen/Tienraij van 1918 tot 1924. Daarna ging hij naar het kleinseminarie van de Afri¬kaanse Missiën te Cadier en Keer, waar hij zijn middelbare opleiding volgde van 1924 tot 1930. Voor zijn noviciaat en philosophie ging hij naar Chanly in België. Door eedaflegging werd hij lid van de Sociëteit op 30 juli 1932. Daarna ging hij voor de studie van de theologie naar Hastings in Engeland. Op 21.12.1935 heeft Mgr. P. Amigo hem daar in de kapel van het seminarie tot priester gewijd.
Missionaris.
Pater Naus werd benoemd voor het vicariaat van de Goudkust en vertrok op 30 oktober 1936 naar Afrika. Pater Pot te Akim Swedru werd zijn eerste overste om hem in te leiden in het leven en het werk van de missionaris. Na zijn taalstudie en verkregen juris¬dictie werd hij benoemd voor de buitenstaties van het grote Dunkwa district. Daarna ging hij naar Saltpond en vervolgens naar Sefwi Asafo.
Na een tijdelijke onderbreking, - vakantie naar Nederland was onmogelijk vanwege de oorlog -, werd hij in 1942 benoemd voor Bechem en later voor Techiman. Begin 1947 ging hij, na meer dan tien jaar missionariswerk in de buitenstaties van soms uitge¬strekte districten, op een lange vakantie naar Nederland. Na terugkeer in 1948, heeft Harrie, vanuit Kumasi de buiten¬sta¬ties bezocht.
In 1950 ging hij over naar Togo, waar hij werd benoemd voor de missie van Tomegbe. In februari 1952 kwam hij definitief terug naar Nederland.
Pater Harrie Naus had zijn eigen levensstijl. Hij was ruw en kritisch in woord en daad en daarbij soms nogal naïef of kin¬derlijk in opvatting en oordeel. Door dikwijls zijn eigen weg te gaan en dingen te doen op zijn eigen manier, kwam hij meermalen in moeilijkheden en in con¬flict met zijn overheden, collega's, onderwijzers en leden van het kerkbestuur. Van de andere kant mag gezegd worden, dat hij een paar gouden handen had. Hij was op zijn best, als hij die kon gebruiken. Hij sleutelde graag aan auto's, hoewel die toen nog vrij schaars in gebruik waren bij de missie. Harrie had ook een reputatie, dat je altijd met succes een beroep op hem kon doen, als je een brand¬kast niet open kon krijgen. Hij was een echte sleu¬telexpert!
Na terugkeer in Nederland, werd pater Naus in 1952 assis¬tent van kapelaan-aalmoezenier Adams te Welten bij Heer¬len, die zelf zeer veel afwezig was. In 1957 kreeg kapelaan Adams een volledi¬ge aanstel¬ling als aalmoezenier en werd in de parochie vervan¬gen door een beschikbare kapelaan. Harrie Naus kreeg een nieuwe aanstelling als kapelaan van de St. Matthiasparochie te Leuken bij Weert. Deze parochie, tegen Weert aan, is zelfstan¬dig geworden in 1938, en bestaat uit verspreide boerderijen en een paar nieuwe woonwijken. Volgens Harrie was de nieuwe kerk, met sober interieur, heel aardig. De kerk was gebouwd van mergel en had gewel¬ven van lichte brikken. Met Pasen 1957 was deze kerk in gebruik geno¬men.
Tien jaar heeft Harrie in deze parochie gewerkt. Toen raakte hij in moeilijkheden en haalde zelfs met grote koppen de pers.
De Nieuwe Limburger van vrijdag 14 juli 1967 kopte:
"Na weigering tweede benoeming
Bisschop ontslaat pater in Weert."
Wat was het geval? In juli 1966 werd Harrie door de bisschop van Roermond benoemd tot kapelaan te Ottersum en in april 1967 tot kapelaan te Heer. Deze benoemingen werden gedaan omdat de kleine paro¬chie van Leuken geen twee priesters meer kon onder¬houden. Volgens het bisdom koesterde kapelaan Naus vooral bezwaren tegen de aange¬boden woningen te Ottersum en Heer. Volgens secretaris drs. Moonen van het bisdom, stelde pater Naus ook voor Heer zoveel voorwaarden dat de bisschop tenslot¬te de knoop heeft doorge¬hakt en kapelaan Naus te verstaan heeft gegeven dat hij kon kiezen of delen: als hij vóór zondag niet naar Heer ging, kon hij terug naar zijn orde.
In 1968 ging hij naar België en vond een plaats als kapelaan te Aubel. Vanaf 1 januari 1971 werd hij pastoor te Faymonville nabij Waesmes. Daar vierde hij ook zijn 40-jarig priesterjubi¬leum in het begin van 1976. In juli van het jaar hierna, enkele maanden na zijn 65ste verjaardag, trok hij zich terug. Met zijn huishoudster, mevrouw Heynen, ging hij in Echt wo¬nen. Van hieruit verrichtte hij nog wat assistenties in dichtbijge¬legen parochies.
Gestorven.
Door een slopende ziekte heeft hij de laatste paar jaren veel geleden. Acht dagen voor zijn gouden priesterjubileum is hij, op 13 december 1985, in het ziekenhuis te Sittard overleden.
Op 17 december was er een plechtige eucharistieviering in de kapel van het missiehuis, waaraan meerdere klasgenoten in concelebratie deelnamen. Daarna is hij begraven bij zijn collega-missionarissen op het kerkhof naast het missiehuis.
Bronnen:
- Archief nederl. provincie S.M.A., Cadier en Keer.
- Hub Jacobi in 'Onze Krant', nr. 67, maart 1986.
Recherchez .../ Search...