Société des Missions Africaines –Province de Hollande
![]() |
né le 7 janvier 1909 à Moergestel dans le diocèse de 's-Hertogenbosch, Hollande membre de la SMA le 19 décembre 1930 prêtre le 26 mai 1934 décédé le 26 avril 1966 |
1934-1935 Blitterswijck, responsable du magazine décédé à Saint-Truiden, Belgique, le 26 avril 1966, |
Pater Bernard van den BERG (1909 - 1966)
Afkomst.
Bernardus Johannes van den Berg, zoon van Johannes van den Berg en Petronella Grijsbach, werd geboren te Moergestel op 7 januari 1909 en daags erna gedoopt in de parochiekerk van St. Johannes-Onthoofding.
Opleiding.
Na de lagere school ging Bernard als twaalfjarige jongen naar het seminarie van de S.M.A. te Cadier en Keer, waar hij zijn middelbare opleiding genoot. Op 1 oktober 1927 ging hij naar Chanly in België voor de twee-jarige cursus philosophie, tevens proeftijd voor de aspirant SMA kandidaten. Voor Bernard van den Berg werden het echter drie jaar, omdat hij zijn studie voor tien maanden moest onderbreken wegens ziekte ('qui per 10 menses anni 1929 in nosocomio loci Eindhoven commoratus est': dit was, om precies te zijn, het sanatorium te Son).
In 1930 ging hij naar Hastings, want hij was door de Keurings¬raad te Rotter¬dam goedgekeurd ("geschikt voor alle missiege¬bie¬den"). Op 19 december 1930 werd hij daarom ook toegelaten tot lid van de Sociëteit door de aflegging van de eed. Daags erna ontving hij de kruin¬sche¬ring. Toch moest hij voor zijn subdiakonaatswijding uitgesteld worden wegens gezondheidsre¬denen. Hij werd ook bijna een half jaar na zijn klas, op 26 mei 1934, priester gewijd te Wonersh in Engeland door Mgr. Amigo.
Missionaris / leraar.
Vanwege zijn gezondheid werd pater van den Berg benoemd voor het broederhuis te Blitterswijck, waar hij belast werd met de administratie van de tijdschriften van de Sociëteit. In juli 1935 kreeg hij een brief van de provinciaal, waarin we lezen:
"Met het oog op een mogelijke verandering van werkkring zou het goed zijn u nogmaals medisch te laten onderzoe¬ken, speciaal voor wat den toestand der longen aangaat. Ik ben wel overtuigd dat alles best in orde is, maar het is toch beter daaromtrent zekerheid te hebben".
Het was toen bij de leden nog niet bekend dat de sluiting van het huis te Blitterswijck, mede vanwege de erbarmelijke finan¬ciële toestand van de Sociëteit in Nederland, in voorberei¬ding was.
Dr. Maarseveen van het consultatiebureau te Venlo was te spreken over de toestand van de longen.
"Het is wel gewenscht, dat de pater onder halfjaarlijkse controle blijft. M.i. is er geen bezwaar dat pater v.d. Berg lessen geeft, in den aanvang voor plm. 3 á 4 uur per dag, na verloop van tijd opklimmend tot de volle dag¬taak".
In september 1935 begon pater Bernard van den Berg (door collega's dikwijls 'Bik' ofwel 'Bikkie' genoemd) als surveil¬lant in het missie¬huis te Cadier en Keer. In februari 1936 werd hij benoemd tot leraar geschiede¬nis. Het bleef echter kwakkelen met zijn gezondheid en meerdere keren heeft hij zijn programma wegens ziekte moeten onderbreken. In latere jaren werd dat wat beter. Enkele jaren was hij tevens belast met de opvoering van toneelstukken door de studenten.
In 1941 heeft hij een ver¬zoek ingediend bij het provinciale bestuur om geschiedenis te mogen studeren. Het antwoord van het bestuur was:
"Het voorstel in zich is toe te juichen. Op het ogenblik echter achten wij het wenselijk er niet op in te gaan, aangezien het twijfelachtig is of wij U als leraar zullen kunnen handhaven wegens het door U niet voldoende trouw onderhouden van het reglement".
Volgens de toenmalige normen was hij te losbandig in de ogen van staf en bestuur. Zijn twee dagen te laat terugkomen van vakantie zonder de overste te waarschuwen, bij voorbeeld, werd hoog opgenomen. Ook de studenten hadden wel eens hun twijfels hoe deze gemoe¬delijk vertellende geschiede¬nisleraar, met een hees keelgeluid en een grote sigaar in de mond, hun schrifte¬lijke proefwerken allemaal even serieus had nagekeken. Hij was goedig en vrolijk en leek het leven gemakkelijk te nemen, zonder te veel inspanning en problemen. Hij had hierbij een rijke fantasie, waar de studenten in zijn klassen ook dikwijls van konden meegenieten.
In 1951 werd hij te Tilburg opgenomen in het ziekenhuis, waar zijn amandelen verwijderd werden. Hij maakte het niet goed in die tijd. Het klikte niet tussen hem en het bestuur van het semina¬rie: ze leefden blijkbaar in twee totaal verschillende werel¬den. Deze gespannenheid heeft hem blijkbaar dieper ge¬troffen dan werd vermoed: het bracht hem aan de rand van overspannen¬heid. Hij vond, tenslotte, rust in zijn geboorte¬dorp Moerge¬stel, waar hij tevens voor enige tijd kapelaan werd.
In 1954 werd pater van den Berg kapelaan te Verviers in België en in 1959 pastoor van de landelijke en rustige St. Marti¬nuspa¬rochie te Kerkom, in de nabijheid van pater J. Aalbers, waarmee hij als colle¬ga-leraar te Keer bevriend was geraakt en die nu pastoor was in een nabuurparochie.
In de pastoraal en met name in zijn omgang met de mensen daar schijnt hij zijn voldoening gevonden te hebben. Volgens het gedachtenisprentje, was zijn pastorie een open huis. Rustig en kalm, optimistisch en ongekun¬steld, doch ook vertrouwvol berustend en met bewonderenswaardige gelatenheid heeft hij daar geleefd en gewerkt. Lichamelijk ongemak en lijden was nooit ver weg. In maart 1961 is hij in de St. Salvator kliniek te Hasselt behandeld voor zijn ogen. Het rechteroog was voor 80% verloren. Ook het linkeroog was reeds aangetast en dat probeerde men daar te behouden. Toos van Haperen uit Roosen-daal heeft hem tot aan zijn dood bijgestaan in de huis¬hou¬ding.
Gestorven.
Op 13 maart 1966 kreeg pater Bernard van den Berg een zware hartaanval en werd met spoed opgenomen in het ziekenhuis te St. Truiden, waar zijn vriend Jos Aalbers hem het sacrament der zieken toediende. Heel langzaam knapte hij weer op en kreeg permissie om na zes weken, op woensdag 27 april, terug te gaan naar zijn parochie te Kerkom. Doch de avond ervoor kreeg hij een tweede hartaanval en was binnen een kwartier overleden. Hij werd slechts 57 jaar.
Op vrijdagavond 27 april 1961 werd een plechtige rouwdienst gehouden in zijn geboorteplaats Moergestel. De solemnele uitvaart¬dienst vond plaats in zijn pas gerestoreerde parochie¬kerk te Kerkom, waarin de deken van St. Truyden voorging, geassisteerd door provinciaal Florack en (oorspronkelijke) klasgenoot Harrie van Nuland. Na de absoute in de kerk werd het lichaam overgebracht naar het missiehuis te Cadier en Keer, waar het werd begraven naast de andere overleden Soci¬teitsleden.
Bronnen:
- Archief Nederl. Provincie S.M.A., Cadier en Keer.
- J. v.d. Kooij in 'Afrika Ontwaakt' 1967, pg. 50
- J. ter Linden in 'Onze Krant' juni 1966.
Recherchez .../ Search...