Société des Missions Africaines –Province de Hollande
![]() |
né le 18 juin 1903 à Rotterdam dans le diocèse de Rotterdam, Hollande membre de la SMA le 27 juillet 1927 prêtre le 20 décembre 1930 décédé le 14 mai 1965 |
1931-1937 missionnaire en Gold Coast décédé à Kumasi, Ghana, le 13 mai 1965, |
Pater Gerrit van der LEEUW (1903 - 1965)
Afkomst.
Gerardus Jacobus Martinus Maria van der Leeuw, zoon van Anto¬nius van der Leeuw en Catharina Visser, werd geboren te Rot¬ter¬dam op 18 juni 1903 en is op dezelfde dag gedoopt in de paro¬chiekerk van de H. Joseph. Gerard, zoals hij thuis werd genoemd, werd door collega's aangesproken als Gerrit. Na het over¬lijden van zijn ouders, logeerde Gerard, wanneer hij uit Afrika op vakan¬tie kwam, bij zijn broer, onder¬wijzer te Rot¬terdam. Verdere familiegegevens ontbreken in ons ar¬chief.
Opleiding.
Na de oorlog, in 1919, kwam Gerrit naar Cadier en Keer waar hij zijn opleiding voor het priesterschap begon in het missie-college van O.L. Vrouw van Lourdes. In 1925 vertrok hij naar Chanly in België voor de philosophie. Op 27 juli 1927 werd hij daar door eedaflegging lid van de Sociëteit voor Afrikaan¬se Missi¬ën. De eerste twee jaar van de theologie deed hij te Bemelen van 1927 tot 1929 en de laatste twee jaar te Hastings in Engeland van september 1929 tot juli 1931. Tijdens zijn vierde jaar theologie werden hij en zijn klasgenoten 'ratione pauperta¬tis' zoals gebruikelijk op quatertemperzaterdag voor kerstmis, 20 december 1930, in de seminariekapel te Hastings door Mgr. P. Amigo tot priester gewijd. Pater Gerrit van der Leeuw werd benoemd voor de Goudkustmissie.
Missionaris.
Begin november 1931 vertrok hij naar Afrika. Na aankomst werd hij benoemd voor de missie van Obuasi, waar hij onder leiding van pater H. Smets ingewerkt werd en de inlandse taal leerde. In oktober 1932 volgde zijn benoeming voor het district van Bekwai, waar pater Willem Meelberg door Mgr. Hauger tot pas¬toor was benoemd. Intussen was Ashanti afgescheiden van Cape Coast en een eigen onafhankelijk vicariaat geworden. Mgr. Paulissen arriveerde in mei 1933 als eerste bisschop van Kumasi. In oktober van datzelfde jaar werd pater van der Leeuw benoemd voor het district van Berekum, waar pater George Fischer overste was. Voordat iemand het wist had pater van der Leeuw Bechem al geopend als hoofdsta¬tie, door daar zijn intrek te nemen. Hij was geen type om met iemand anders samen op een pastorie te zitten. In Bechem heeft hij, als eerste overste van de paro¬chie, gewerkt tot aan zijn vakantie in april 1937.
Pater J. v.d. Kooij schreef in 1946: "there happened to be a vacancy and I happened to be on the spot". Pater van der Leeuw zou iets dergelijks hebben kunnen zeggen. In 1937 waren er pro¬vinciale verkiezingen van de nederlandse SMA provincie. Dat bracht veranderingen met zich mee en daardoor ook nieuwe vacatures. Pater Gerrit van der Leeuw was een goede student geweest. Hij werd nu benoemd tot professor moraaltheologie te Hastings. Doch na enkele maanden schreef hij reeds naar pro¬vinciaal ten Have:
"De post die U mij had toegewezen, heb ik uit gehoorzaam¬heid aangenomen, maar nu ik enige tijd hier ben, onder¬vind ik, dat de post van leraar absoluut tegen mijn natuur ingaat. Zolang ik hier ben, ben ik zo ongelukkig geweest als een mens maar zijn kan, daar ik geheel niet op mijn plaats ben. Een actieve natuur zoals de mijne kan zich onmogelijk schikken in zulk een leven van onder¬wijs"
Hij ging zelfs zo ver, dat hij aan de provinciaal voorstellen deed voor vervanging. De provinciaal sprak waarde¬ring uit voor zijn gehoorzame aanvaar¬ding van deze functie en toonde begrip voor zijn verzoek, doch vroeg hem het studiejaar af te maken met de verzekering dat hij daarna weer naar Afrika kon ver¬trekken.
In november 1938 keerde Gerrit terug naar Ashanti en werd benoemd tot overste van Konongo, doch reisde door het hele district en soms erbuiten naar de, onder de oorlog opengeval¬len plaatsen. In 1943 werd hij benoemd voor het grote district van Kwesibuokrom. Na negen jaar ging hij in 1947 op vakantie. Negen jaar lang had hij gesjouwd van dorp naar dorp en zich volledig ingezet voor kerk en school in het vicariaat. Doch er kwamen klachten van het bisdom over zijn financiële admini¬stra¬tie en correspondentie die onbeantwoord bleef. Ook had men bemerkingen over zijn levensstijl en persoonlijke verwaarlo¬zing, niet ongebruikelijk voor missionarissen die langere tijd alleen wonen en werken. En dat was het geval bij Gerrit, prac¬tisch zijn hele missionarisleven lang: op het laatst zou hijzelf nauwelijks anders kunnen en willen.
Na terugkeer in augustus 1948 werd hij eerst benoemd voor de statie van Jamasi. Doch spoedig bestreek deze globetrotter weer een groot gedeelte van Brong Ahafo.
In 1954, na zijn vakantie, werd hij benoemd voor Kumasi, belast met het Suntreso district. Hierover schreef hij in 1960 aan zijn bisschop Mgr. van den Bronk:
"Monseigneur,
U kunt zich misschien nog herinneren, hoe ik dit district heb overgenomen in 1955....
Ik heb een paar jaren door die bush gewandeld als een verloren ziel. Met bar veel moeite en geduld heb ik langzamerhand de zaken weer in orde gebracht. Gedeelten van het district zijn nu naar Suame en Asewase gegaan... Wat er overblijft van het district is een welvarend geheel. We hebben mooie huizen in Nyinahen en Trede. Er is weer geld. De kerk is vooruitgaand."
Suntreso zelf heeft hij ontwikkeld tot een hoofdstatie en hij heeft zich daar ook gevestigd als eerste pastoor. In september 1962 moest hij ziek terug naar Nederland. Zijn bisschop Mgr. Essuah, die intussen Mgr. van den Bronk opgevolgd was, schreef aan de provinciaal:
"Last Wednesday, September 5, 1962, Rev. Fr. Gerard v.d. Leeuw left here on sick leave. We have asked him to take it easy and avail himself of a proper medical care before he thinks of returning to Ghana. If even he is declared fit earlier, we will ask that he remains at home for six months from the day of his departure before he is allowed to return. This, we think, will give the old man a good chance for a complete rest."
Na aankomst in Nederland werd pater van der Leeuw meteen opgenomen in het St. Franciscus¬zie¬kenhuis te Rotterdam voor behandeling van actieve levera¬moebiasis; lever en milt waren vergroot en zijn bloed was niet zuiver. Na behandeling werd hij ontslagen doch nog enkele keren opnieuw opgenomen voor verdere behandeling en nazorg. Eindelijk mocht hij op 26 mei 1963 weer vertrekken naar Ghana, mits hij het in het begin rustig aan zou doen: een moeilijke opgave voor deze rusteloze werker.
Pater van der Leeuw werd benoemd voor Berekum, doch was daar niet gelukkig omdat hij daar teveel 'vast' zat, mede vanwege het ziekenhuis en de eerwaarde zusters. Hij zou liever terug¬gaan naar het district van Suntreso of Bekwai. De bisschop ging in op zijn verzoek en benoemde hem in maart 1964 voor Kumasi met de verantwoordelijkheid voor de Kumasi buitensta¬ties. Doch het ging echt niet meer.
Overleden.
De bisschop, in overleg met de regionaal overste te Winneba, besloot pater van der Leeuw, mede op medisch advies van de missie-arts Dr. de Groot, terug te sturen naar Europa. Hij was reeds geboekt toen zijn huisgenoot pater Leo van Gastel hem vroeg in de morgen van 13 mei 1965 in comateuse toestand aan¬trof in het missiehuis te Kumasi. Hij werd nog snel naar het zieken¬huis te Kumasi gebracht doch het heeft niet meer mogen baten. De dienstdoende arts uit India liet pater van Gastel roepen voor het toedienen van de laatste Sacramenten. Spoedig hierna stierf pater Gerrit van der Leeuw, moegestreden en uitgeleefd. Hij was bijna 62 jaar oud.
Daags erna, 14 mei 1965, is hij te Kumasi begraven onder enorme be¬langstel¬ling. Pretentieloos en hardwerkend heeft Gerritje, zoals hij dikwijls affectief door zijn collega's genoemd werd, rondget¬rokken door de districten: een echte pionier. Ook een 'tropen¬offer', slachtoffer van klimaat en omstandigheden. De massale opkomst van de gelovigen bij zijn begrafenis was een eerbetoon aan de eerlijke inzet van deze missionaris voor zijn mensen, waar hij in het dagelijks leven zo dicht bij stond en zich mee vereen¬zelvigde. Blijkbaar werd dat door hen ook zo erva¬ren. Mgr. Essuah leidde de uitvaart¬dienst en bijna alle priesters van het bisdom waren aanwezig, evenals zijn twee klasgenoten C. Bou¬chier en W. Samuels.
Per abuis is deze datum van begrafenis, 14 mei 1965, als sterfdatum op rouwcirculaire en bidprentje afgedrukt.
Bronnen:
- Archief Nederl. Provincie S.M.A., Cadier en Keer.
- J. v.d. Kooij in 'Afrika Ontwaakt' 1965, pg. 110.
- J. ter Linden in 'Onze Krant', juni 1965.
Recherchez .../ Search...