Société des Missions Africaines – Province de Hollande
![]() |
né le 21 août 1896 à Helmond dans le diocèse de 's-Hertogenbosch, Hollande membre de la SMA le 18 mars 1920 prêtre le 9 juillet 1922 décédé le 1er juillet 1972 |
1922-1940 missionnaire au Ghana décédé à Oosterbeek, Hollande, le 1er juillet 1972, |
Pater Wim van LIESHOUT (1896 - 1972)
Afkomst.
Cornelius Wilhelmus van Lieshout, zoon van Christianus Marti¬nus van Lieshout (+ 15.07.1947) en Anto¬nia Wilhelmina de With (+ 10.10.1912), werd geboren te Helmond op 21.08.1896. Wim, zoals hij werd genoemd, had een jongere broer Mathieu, die eveneens bij de S.M.A. intrad en daar als broeder Benedictus heeft gewerkt (zie Benedict van Lieshout + 07.10.1967) en twee zussen, waarvan mevr. Barten, getrouwd te Maas¬tricht en later wonend te Sit¬tard, het vakan¬tieadres werd van de broers/ missionarissen.
Opleiding.
Na de lagere school ging Wim, in 1911, naar het seminarie te Cadier en Keer, waar een jaar ervoor zijn plaatsgenoot Frits Koolen al met zijn studies begonnen was. In dit missie-college heeft hij, in de franse tijd, zijn middel¬bare studies gedaan en tevens zijn novi¬ciaat/ phil¬isophie, omdat dit, vanwege de oor¬logstoestand, niet kon in Chanly (België). In 1919 ging hij naar Lyon, waar hij op 18 maart 1920 lid werd van de Soci¬teit. Op 9 juli 1922 werd hij te Lyon door Mgr. Bourchany priester gewijd.
Missionaris.
Hierna volgde zijn benoeming voor de missie. Tot dan waren de weinig nederlandse missionarissen altijd in Frankrijk scheep gegaan. Nu de eerste grote groep nederlandse missionarissen vertrok, gingen ze op 2 november 1922 scheep in Amster¬dam op de s.s. 'Jaarstroom' op haar eerste vaart ('maiden voya¬ge'). Dit schip deed verschillende havens aan en bereikte Cape Coast op 5 december 1922 met de missiona¬rissen Jan van Heese¬wijk en Ruud van Ooijen (beiden van de wijding 1920), de nieuwgewijden Wim van Lieshout en Henri de Jong, en de broe¬ders Leo Maas en Clemens Geels. Na aankomst te Cape Coast, hoorde Wim van Mgr. Hummel dat hij benoemd was voor de Beneden Volta. Op 16 decem-ber vertrok hij vanuit Cape Coast met de engelse 'mailboat' naar Keta. De Elzasser pater Heck werd daar zijn overste. Na een half jaar inwerking ging hij met de zwitserse pater James Fischer als zijn overste naar de nabij¬gelegen missiepost van Denu. In dat jaar werd de Beneden Volta kerkelijk afgescheiden van Cape Coast om een zelf¬standig vicariaat te vormen, toe¬ver¬trouwd aan de juist opgerichte neder¬landse S.M.A.- provincie. Bij gebrek aan voldoende bekwame en ervaren krachten, werd de Elzasser Mgr. Herman, missionaris in Nigeria, benoemd tot eerste bisschop van dit vicariaat, het britse mandaatgebied van het voormalige duitse Togo.
Aan Mgr. Herman en de jonge nederlandse priesters, met enkele ervaren Elzasser S.M.A.- leden, die na het vertrek van de duitse S.V.D. missionarissen hier naar toe gezonden waren, was het de taak dit gebied te kerstenen en te proberen de opgelo¬pen achterstand in te halen. Wegens personeeltekort, vooral in de beginjaren, en de vakanties overzee en ziektes onder de pa¬ters, waren er gedurig overplaatsingen. Ook pater Wim van Lieshout heeft in meerdere staties, voor kortere of langere tijd, ge¬werkt. Na Keta, Denu en Kpandu werd hij overste te Hohoe. In mei 1934 ging hij op vakantie naar Nederland. Te Rotterdam volgde hij de Medische Missie Cursus en was daarna, vanaf november, enkele maanden surveillant te Cadier en Keer voordat hij terugkeerde naar Afrika. Opnieuw werd hij overste te Hohoe. Het college ter plaatse vereiste de nodige zorg evenals de nabuurstatie Likpe Mate, als hiervoor geen pries¬ters beschikbaar waren.
In april 1940 was Wim aan vakantie toe en na zijn vertrek uit Afrika kwam hij wel veilig in Nederland aan, doch was niet in staat terug te keren naar de missie, omdat ons land intussen bij de oorlog betrokken geraakt was. Het grootste deel van de oorlog heeft Wim in ons missiehuis te Bemelen doorgebracht. In 1942 ging hij voor een jaartje naar Nijmegen, waar de univer¬siteit een cursus voor missionarissen had geor¬ganiseerd. Na de oorlog, in mei 1946, toen er weer trans¬port beschikbaar was, is Wim opnieuw vertrokken naar Afrika. Liati, Ho en Denu waren de plaatsen waar hij toen gewerkt heeft. Toch bleef de afwe¬zigheid van zes jaar niet zonder gevolgen. Hij kon zijn draai niet meer vinden, had de zaak niet meer onder controle, scheen de 'feeling' kwijt te zijn. Natuurlijk had dit invloed op zijn leven en gedrag. Hij kreeg gezond¬heidspro¬blemen, hartklachten. Tijdens de visitatiereis van provinciaal Mondé aan Keta, werden hij en Mgr. Hol¬land het eens, dat het beter voor Wim zou zijn zich in Neder¬land eens grondig te laten onderzoe¬ken. In februari 1949 scheepte hij in voor Nederland. Het was zijn definitief afscheid van de missie.
Na thuiskomst is hij enkele weken in het zieken¬huis te Rotter¬dam geweest voor onderzoek en behandeling. Op verzoek van pastoor de Geus van de St. Vitus parochie te Bussum, heeft Wim in september 1949, met goedvinden van het provinciaal bestuur, daar een assistentie aangenomen. Pastoor de Geus stierf in 1951 en zijn opvolger liet Wim in juni van dat jaar weten 'dat hij de pastorie wat te klein vond voor buitengewoon perso¬neel'. Hierna volgden kortere of langere assistenties te Bunnik, in een huis voor bejaarden te Aalst, als rector van zusters te Breust-Eijsden en te Nieuw-Herlaer.
In november 1954 werd hij opnieuw assistent te Bussum, deze keer in de parochie van O.L. Vrouw van Altijddurende Bijstand. Meer dan tien jaar heeft hij daar gewerkt tot eind juni 1965. Vanwege hartklachten heeft hij toen ontslag genomen. Op 1 juli 1965 heeft hij zich als 'rustend' teruggetrokken in Huize Tafelberg te Oosterbeek.
Rustend ..... doch dagelijks kon je Wim op straat tegenkomen: gedistingeerd, rechtop lopend, keurig gekleed en hoedje op, mensen groetend. Op zijn bidprentje lees ik:
"Tevredenheid, blijheid en levensvreugde waren kenmerkend voor zijn persoon. Hij ontmoette veel mensen. Zijn opge¬ruimd karakter en zijn natuurlijke houding maakten hem beminnelijk".
Als vrijwilliger ging hij elke zaterdagavond naar de parochie om de pastoor te helpen bij het communieuitreiken tijdens de dienst.
Gestorven.
Wim leefde tevreden in Huize Tafelberg en voelde zich thuis in de gemeenschap. Op 9 juli 1972 was hij 50 jaar priester, even¬als twee andere huisgenoten: zijn plaatsgenoot Frits Koolen en oud-provinciaal Jacques ten Have. Samen hebben ze dat op 6 mei gevierd. De oud-deken van Helmond en zijn pastoor van Bussum waren aanwezig alsook zijn twee zussen met hun families.
Het feest werd geanticipeerd, de dag zelf echter werd niet bereikt!
Op zaterdag 1 juli heeft Wim deelgenomen aan het wekelijks borrel- en kaartuurtje op zaterdag, 'soos' genaamd. Na de maaltijd ging hij naar zijn kamer voor zijn gebruikelijke siësta. 's Avonds was hij niet aan tafel, doch dit was niet iets ongewoons: het was immers zaterdag en dan ging Wim Commu¬nie uit¬reiken in de parochie en at bij de pastoor. Toen hij zondag¬morgen aan het ontbijt ontbrak, werd alarm geslagen. De kamer¬deur was op slot. Het raam van zijn balkonkamer stond op een kier. De Tafelberg was toen nog geen officieel bejaarden¬oord met de daarvoor voorgeschreven kamersloten. Met een trap is Wim de Rooij, onder-overste van het huis, via het balkon de kamer binnengegaan en vond Wim dood op bed. Hij moet daar sinds zijn siësta van de vorige dag gelegen hebben.
De dienstdoende zondagsarts, Dr. Jolink, kwam voor lijkschou¬wing en vroeg, of deze pater al eerder ziek was geweest en voegde er onmiddellijk aan toe: "och, wat maak ik me ook druk om niets!". Zo vredig lag Wim daar op zijn bed. De dokter noteerde: acute hartstilstand op 1 juli 1972. Wim werd 75 jaar. Op dinsdag 4 juli is hij, na een gezongen uitvaart¬dienst, begraven op het kerkhof van het missiehuis te Cadier en Keer. De gedachtenisprentjes van zijn gouden priesterfeest op 9 juli, dat hij dus net niet gehaald heeft, waren reeds gedrukt.
Bronnen:
- Archief Nederl. Provincie S.M.A., Cadier en Keer.
- J. ter Linden in 'Onze Krant', sept. 1972.
Recherchez .../ Search...