Société des Missions Africaines –Province de Hollande
![]() |
né le 3 mai 1912 à St Michielsgeste dans le diocèse de 's-Hertogenbosch, Hollande membre de la SMA le 15 juillet 1934 prêtre le 18 décembre 1937 décédé le 21 juin 1995 |
1938-1960 missionnaire en Gold Coast décédé à Heerlen, Hollande, le 21 juin 1995 |
Pater Antoon van HOUT (1912 - 1995)
Afkomst.
Antonius Henricus van Hout, zoon van Hendricus van Hout
(1¬873 -¬ 1949) en Helena Broeren (1872 - 1940), werd geboren te St. Mi¬c¬hielsge¬stel op 3 mei 1912. Antoon had twee broers en twee zus¬sen. Zijn twee jaar jongere broer Wim werd, samen met hem op dezelfde dag, pries¬ter gewijd.
Opleiding.
In 1926 huurde de Sociëteit voor Afrikaanse Missiën de heer¬lijkheid 'Nieuw-Herlaer' te St. Michielsgestel van de oosten¬rijkse zust¬ers 'Dochters van de Goddelijke Voorzienigheid' en opende hierin de eerste twee jaren van hun missionarisoplei¬ding. Dit was praktisch 'naast de deur' voor de kinderen van van Hout. Wim liet zich als student inschrijven in september 1926 bij de opening van het nieuwe school¬jaar. Een jaar later volgde zijn oudere broer Antoon, die toen al twee jaar lyceum in Den Bosch gedaan had. De hele verdere studie¬tijd zijn ze samen opgetrok¬ken: van 1928 tot 1932 in het missiehuis te Cadier en Keer, van 1932 tot 1934 te Bemelen gedurende hun philosophie, en daarna van 1934 tot 1938 te Hastings in Enge¬land voor de theologie. Op 15 juli 1934 werden ze lid van de Sociëteit en op 18 december 1937 zijn ze door Mgr. Amigo priester gewijd. De gebroeders van Hout waren goede studenten. Het eindoordeel over Antoon luidde dan ook:
"Caractère: viril- homme formé; Capacités: brillantes.
Père A. van Hout est né pour les études, à une intelli¬gence vive il joint un jugement sain et posé, en plus est-il homme de devoir".
Missionaris.
Na hun studie werd de helft van de klas benoemd voor Afrika als leraar aan het kleinsemi-narie te Amisano in de Goudkust. Pater Antoon van Hout was hier ook bij. Hij vertrok per boot op 1 november 1938 en kwam de sten aan te Takoradi. In Amisano kreeg hij 5 uur dogma en 2 uur kerkgeschiedenis te doceren. Ook hadden ze hem H. Schift willen geven, doch hij vroeg daarvan ontheven te worden. In plaats hier¬van kreeg hij 5 uur engels in de derde klas. Eén van zijn leerlingen was John Kodwo Amissah, de latere aartsbisschop van Cape Coast, waar hij toen reeds een eerste confrontatie mee had. Ruim drie jaar heeft Toon, zoals hij gewoonlijk door zijn confraters genoemd werd, te Amisano les gegeven. Wegens de oorlogssitua¬tie werd het seminarie gevorderd door de britse 'Royal Air Force' (RAF) en verhuisde het seminarie tijdelijk naar 'St. Augustine's Secon¬dary School' te Cape Coast. Hier¬door kwamen enkele lera¬ren vrij. Klasgenoot Cor Hulsen nam de dogmatiek over en Toon van Hout werd, begin 1942, benoemd voor de bui¬ten¬staties van Asankran-gwa. Huub Lehaen, die juist overgenomen had van de overleden pater Alfons Tillie, werd zijn pastoor. Wegens priestertekort vanwege de oorlog, werd Asankran¬gwa in juli 1944 gesloten als hoofdstatie en werden de twee priesters overge¬plaatst naar Prestea: van hieruit werd nu ook het Asan¬krangwa district bezocht. In één van die buitensta¬ties, het plaatsje Amoenu, heeft Toon van Hout een school¬jongetje, genaamd Charles Kweku Sam, gedoopt: hij zou later bisschop van Sekondi-Takoradi worden. Na de oorlog, in juni 1946, ging Huub Lehaen op vakantie en werd Toon waarnemend over¬ste van Preste¬a. In januari 1947 werd de pasgewijde afrikaanse priester Fran¬cis ¬Couston benoemd als zijn assistent (voor de buitensta¬ties). Na de terugkeer van Huub Lehaen in 1947 ging Toon zelf op vakantie.
Na terugkeer in 1948, werd Toon benoemd tot assis¬tent van Jan Rothoff, de 'general manager of the R.C. Educ. Unit', om in mei 1949 tijdelijk van hem over te nemen als 'acting general manager' tijdens de vakantie van pater Rothoff. Samen woonden ze in het grote missi¬ehuis van Elmina en hadden daar ook hun kantoor, evenals trouwens de regionale overste Ben Gootzen.
Op 9 februari 1950 volgde, wegens aanstaand vertrek van James Fischer, de benoeming van pater van Hout tot 'Vicar Delega¬te and Pro-Vicar of the Vicariate of the Gold Coast'. Nadat het vicariaat van de Goudkust verheven was tot aarts¬bisdom Cape Coast, schreef Mgr. W. Th. Porter op 2 april 1951:
"I appoint you, the Rev. Father Anthony van Hout, whose doctrine, integrity and prudence are known to me from long experience, as my Vicar-General in the administra¬tion of my whole Archdiocese AD UNIVERSITATEM NEGOTIORUM TAM SPIRITUALIUM QUAM TEMPORALIUM, and you will act as Vicar-General ad beneplacitum nostrum according to Can. 366".
Ruim tien jaar is Toon de rechterhand van Mgr. Porter geweest als vicaris en officiaal van het bisdom. De aartsbisschop had het volste vertrouwen in hem en liet vele zaken aan hem over. Toon werd belast met de bouw van missiehuizen, kerken, zieken¬huizen en klinieken, seminaries en colleges. Met name ook werden alle problemen en palavers, niet alleen met de pries¬ters, maar ook met de instellingen, doktoren, parochies met kerkbesturen en catechisten naar hem doorverwezen. Iedereen had altijd nog gelegenheid om zich te beroepen op de aartsbis¬schop, die welwillend zou luisteren en soms zelf begrip en symphatie zou tonen, doch nooit het besluit van zijn vicaris-generaal zou afvallen of terugdraaien. Gevolg was wel, dat de aartsbisschop de gevierde man was en Toon van Hout de gebeten hond. Toch was nagenoeg iedereen het er over eens, dat Toon misschien niet gemakkelijk, maar wel eerlijk en recht door zee was, zonder aanzien des persoons. Hij was bovendien zeer capabel en een geboren administrateur en bestuurder.
Het waren geen gemakkelijke jaren. De Goudkust was op weg naar de onafhankelijkheid. Vrijheid, onafhankelijkheid en afrikani¬satie waren sleutelwoorden. In Kumasi waren moeilijkheden rond de opvolging en ook in Cape Coast begon het te gissen. Toon stond centraal in deze problematiek omdat hij steeds door de aartsbisschop betrokken werd bij het te voeren beleid. Toen hij in 1954 op vakantie ging, vroeg Mgr. Porter hem om over Rome te gaan en met de algemeen overste (en door hem met de Propaganda Fide) de mogelijkheid van een afrikaanse hulpbis¬schop en een mogelijke opsplitsing van het bisdom te bespre¬ken. Het aartsbisdom voerde al een duidelijk beleid voor een evenw¬ich¬tige verdeling van middelbare scholen en kweeksch¬olen voor jongens en meisjes tussen de 'central and western Regi¬on', reeds rekening houdend met deze opsplit¬sing. Toon van Hout was met de uitvoer¬ing ervan belast.
De gezondheidstoestand van de aartsbisschop werd steeds pro¬blematischer en meerdere keren was de aartsbisschop langdurig wegens ge¬zondheid in Engeland. Op 6 maart 1957 werd de Goud¬kust het onafhankelijke Ghana en Kwame Nkrumah werd de eerste regeringsleider en 'Prime Minister'. Vanuit Nairobi kwam de Apostolisch Delegaat om het Vaticaan bij deze gelegenheden te vertegenwoordigen. Tijdens zijn verblijf in Ghana informeerde hij aartsbisschop Porter, dat Rome daags na de onafhankelijk¬heid John Kodwo Amissah benoemd had tot zijn hulpbis¬schop.
Mgr. Porter ging daarna met Toon van Hout naar het seminarie te Amisano om de 'bishop-elect', die daar leraar was, hierover te informeren. Drie jaar later, na zijn veertigjarig priesterjubileum, maar vooral vanwege interne moeilijkheden en teleurstellingen, besloot aartsbisschop Porter ontslag aan te vragen. Rome benoemde Mgr. J.K. Amissah als de nieuwe aartsbisschop. Deze werd door zijn voorganger officieel geïnstalleerd op 8 juni 1960.
Mgr. Amissah koos naar goed recht zijn eigen vicaris-generaal en wilde af van pater van Hout. Hij benoemde deze voor de verafgelegen parochie van Bibiani, mogelijk er van uitgaand, dat deze dat wel zou weigeren. Maar Toon weigerde niet. Intussen had Mgr. Amissah een verzoek laten sturen naar het provin¬ciaal S.M.A.- bestuur, om pater van Hout terug te roepen. Het bestuur weigerde dit te doen, doch voordat deze beslissing Ghana bereikte, had Mgr. Amissah reeds Toon van Hout en Frans Pas als vice-regionaal (regionaal Brockhoff was op vakantie) geroepen om de situatie door te praten. Voor Toon van Hout werd toen duidelijk, dat hij nooit vruchtbaar met deze nieuwe aartsbisschop zou kunnen samenwerken en besloot uiteindelijk zich terug te trekken uit het aartsbisdom Cape Coast. Op 15 augustus 1960 vertrok pater Toon van Hout uit Ghana.
Na vakantie werd hij, in januari 1961, voor een half jaar aange¬nomen als kapelaan te Venlo. In september 1961 werd hij assistent-conservator van het Volkenkundig museum te Tilburg en tevens con-rector van Piusoord (voorheen de Klokkenberg) bij de Broeders Poeniten¬ten. Met ingang van 1 augustus 1962 heeft hij daar ontslag genomen.
In oktober 1962 is pater Toon van Hout naar Duitsland gegaan en heeft zich in Waldniel ingewerkt, om in het parochiepasto-raat te gaan werken in het bisdom Aken. In janu¬ari 1963 ging hij naar Eschweiler, waar hij op 17 februari werd geïnstal¬leerd als pastoor van de St. Barbara parochie te Pumpe-Stich / Eschweiler. Tot 1 maart 1981 is hij daar pastoor geweest met eerst Joep Lochtman en later Denis van de Laak als kapelaan.
Van 1970 tot 1978 was hij tevens deken van het dekenaat Esch-
we¬iler. In al die jaren was hij tevens de officiële S.M.A. vertegenwoordiger in het bisdom Aken en de voorzitter van het "Gesell¬schaft der afrikanischen Missionen e.V.". Hij regelde alles met het bisdom, beheerde de financiën en zag toe op de onder¬linge saamhorigheid en betrokkenheid met de Sociëteit. Regel¬matig kwamen de confraters, werkzaam in het bisdom Aken, in een 'Conveniat' tesamen, in toerbeurt bij één van hen. Ook bleef hij S.M.A. projecten in de missie steunen en onderhield hij goede contacten met zijn dopeling Charles Sam, die in 1982 bisschop van Sekondi-Takoradi werd en Toon steeds in Duits¬land kwam bezoeken wanneer hij in Europa was.
Jaarlijks ging Toon op vakantie naar het Gardameer en nodigde steeds een confrater uit om samen met hem vakantie te houden, doch belangstelling hiervoor nam af omdat ook de vakanties te serieus en plichtmatig waren, gepland van 's morgens tot 's avonds volgens steeds hetzelfde patroon.
Op 1 maart 1981 ging pater van Hout officieel met emeritaat en nam Denis van de Laak van hem over. Ze verhuisden van pastorie / woning. Toon bleef wel beschikbaar als "Subsidiar" in Pumpe-Stich (bepaalde overeengekomen taken).
Gestorven.
Ook begon hij zich steeds meer bezig te houden met zijn ge¬zondheidstoestand en telde nauwkeurig de pilletjes, die hij moest slikken. Begin 1995 kreeg hij een hersenbloeding, waar hij niet meer overheen kwam. Na het ziekenhuis kwam hij op 6 maart 1995 naar het missiehuis te Cadier en Keer. Op 9 april werd hij overgebracht naar het verpleeghuis van de Kleine Zus¬ters van de H. Joseph te Heerlen ("De Berg'). Daar is hij de 21ste juni 1995 overleden, 83 jaar oud. Hij was 's avonds op zijn gewone tijd naar bed gegaan. Rond één uur in de nacht trof de nachtdienst van de verzorging hem dood op bed aan.
Op 26 juni vond de plechtige uitvaartdienst plaats in de kapel van het missiehuis te Cadier en Keer. Deken Joseph Wienand en talrijke parochianen uit Eschweiler kwamen naar Cadier en Keer voor de uitvaartdienst van 'Pfarrer Anton van Hout'. De dienst was in het duits met gregoriaanse gezangen. Zijn jarenlange collega en opvolger in Eschweiler, pater Denis van de Laak, wiens moeder twee dagen tevoren op 90-jarige leeftijd overle¬den was, was de hoofdcelebrant. Deken Wienand en Theo Brockhoff herdachten de overledene, vooral gedurende zijn 'duitse' en 'ghanese' tijd; Father Joseph Aduse-Poku, ghanees priester, studerend in Rome, las een boodschap voor van meeleven Mgr. Turkson, aartsbisschop van Cape Coast. Provinciaal Ton Storcken leidde de absoute en de processie naar de priesterbegraafplaats bij het missiehuis.
Bronnen:
- Archief nederl. provincie S.M.A., Cadier en Keer.
- J. van Brakel S.M.A. missionary presence in Ghana, vol. IV, pg. 265/66.
- KDC - KMM: missieverhalen Afrika, pg. 86.87.
- Onze Krant nr. 104, juli 1995.
Recherchez .../ Search...