Société des Missions Africaines - Province de Hollande
![]() |
né le 2 mars 1924 à Beemster dans le diocèse de Haarlem, Hollande membre de la SMA le 15 juillet 1952 prêtre le 16 juillet 1956 décédé le 30 juin 2001 |
1956-1968 diocèse de Kumasi, Ghana, à Konongo et Bechem décédé à Cadier en Keer, Hollande, le 30 juin 2001 |
Pater Kees KONIJN (1924 - 2001)
Afkomst.
Cornelius Petrus Konijn , zoon van Johannes Konijn (1888 - 1973) en Wilhelmina Helena Groot (1891 – 1963?), werd geboren te Beemster op 2 maart 1924 als vierde kind en oudste jongen in een gezin van vijf jongens en zes meisjes, terwijl er drie kinderen kort na de geboorte waren overleden. Kees werd de volgende dag gedoopt in de kerk van de H. Johannes Baptist.Vader was fruitteler.
Na de lagere school hielp Kees thuis mee in het fruitbedrijf en volgde de Handels-avondschool en de R.K. Tuinbouw-winterschool te Beverwijk.
Opleiding.
Na de oorlog ging Kees, als 21-jarige jongeman, naar het missiehuis te Cadier en Keer om te gaan studeren voor priester-missionaris. Dit waren zware jaren voor hem om daar, tussen de veel jongere klasgenootjes, te moeten beginnen. In 1950 ging hij naar het grootseminarie te Aalbeek, waar hij op 15 juli 1952 zijn eerste tijdelijke eed aflegde. Drie jaar later werd hij, door de aflegging van de eeuwige eed, permanent lid van de Sociëteit voor Afrikaanse Missiën.
Op 16 juli 1956 werd hij in de parochiekerk van Nuth door Mgr. Paulissen S.M.A. tot priester gewijd.
Missionaris.
Pater Konijn werd benoemd voor de missie in de Goudkust. Hij vertrok met de ‘Nigerstroom’ uit Amsterdam op 1 oktober 1956, waar zijn talrijke broers en zusjes, sommigen met ‘aanhang’, hem uitzwaaiden. Ze stonden opnieuw te zwaaien bij de sluizen van IJmuiden. Op 20 oktober ging hij aan land te Takoradi, vanwaar hij en twee andere klasgenoten daags erna afgehaald werden door de regionaal overste Ben Gootzen. Als tweede groep zouden ze te Winneba in het juist voltooide tyrocinium hun inleiding krijgen in het missionair pastoraat. Naast de studie van de taal, geschiedenis, gebruiken en gewoonten, moest ook meegeholpen worden met de bouw van de nieuwe kerk. Tijdens het verblijf te Winneba werd de Goudkust op 6 maart 1957 het onafhankelijke Ghana. In dezelfde week werd ook de eerste ghanese priester , John Kodwo Amissah, benoemd tot hulpbisschop van Cape Coast. Kees Konijn werd benoemd voor het bisdom Kumasi als assistent in de parochie van Konongo.
Op 12 april 1957 kwam pastoor Frans Spronck naar Winneba om zijn nieuwe kapelaan af te halen. Na een paar jaar gewerkt te hebben in de buitenstaties van het Konongo district, werd Kees in maart 1959 benoemd tot pastoor van Bechem. Binnen de toenmalige parochiegrenzen bevonden zich ook een jongenskweekschool en een missieziekenhuisje te Duayaw Nkwanta met nederlands medisch personeel. Beide instellingen vielen onder de pastorale zorg van ‘Father Konijn’. Het Memisa personeel van die jaren in de missie-ziekenhuizen in Brong Ahafo hadden doorgaans een goede band met de SMA-missionarissen. Er ontstond nadien, rondom Mgr. Van den Bronk, een vriendenclub van het nederlands medisch personeel van enkele ziekenhuizen met de daarbij betrokken pastores: zij komen, tot de dag van vandaag, nog steeds jaarlijks bijeen. Kees was hierin één van de centrale personen. In 1964 werd Kees reeds gekozen als raadslid van de regionaal overste. In 1968 werd hij door zijn confraters gekozen als hun afgevaardigde naar de algemene en de provinciale S.M.A.-vergaderingen.
Tijdens de provinciale vergadering werd pater Konijn gekozen tot vrijgesteld bestuurslid met de verantwoordelijkheid voor personeelszaken. Tevens werd hij vice-provinciaal. Twaalf jaar lang heeft hij tijdens, woelige tijden in de nederlandse kerkgeschiedenis, met pater Gerrit Bles, de verantwoordelijkheid gedragen voor de nederlandse S.M.A.-provincie. De kleinseminaries liepen leeg en werden gesloten. De grootseminaries fuseerden in de Hogeschool voor Theologie en Pastoraat te Heerlen en ontwikkelde zich later van HTP naar UTP. Het bestuur kreeg te maken met polarisatie in de kerk, uittredingen uit het ambt en de Sociëteit vanwege geloofs- of celibaatsproblemen. Er kwamen conflicten met de bisschoppen over contracten en de lengte van de toer voor de missionarissen.
Intern werd nagedacht over, en aandacht besteed aan, andere vormen van missionair werken, de rol voor leken-missionarissen, doch ook bestuursvormen, oudedagsvoorziening en daarvoor bestemde reserves, stadspastoraat in Ghana en pastoraat voor Afrikanen in Nederland. Na tien jaar bestuurslid in Nederland, ging Kees als regionaal overste terug naar Ghana. In Winneba heeft hij tevens een rol gespeeld in het functioneren van de ‘Major Superiors’ Conference’. In 1983 kwam hij terug naar Nederland. In huize Tafelberg werd hij medewerker op de prokuur. Met ingang van 1 juni 1988 werd hij pastoor in de nabijgelegen parochie te Doorwerth, doch na een tweede hartinfarct in januari 1991 keerde hij terug naar de Tafelberg.. Tijdens de provinciale vergadering van 1989 was hij opnieuw gekozen in het provinciale bestuur en bleef hiervan lid tot 1995.
Op 18 februari 1997 verhuisde hij naar het missiehuis te Cadier en Keer, waar hij werd opgenomen in het bejaardenhuis ‘de Keerderberg’. Toch ging hij nog bijna dagelijks naar de Zusters van Blankenberg om daar de H. Mis te lezen.
Op 30 juni 2001 is hij plotseling overleden, 77 jaar oud. Confraters, familie en bekenden kwamen op 4 juli afscheid van hem nemen in een goed bezette kapel. Daarna werd hij te ruste gelegd bij zijn confraters op het missionarissenkerkhof nabij het missiehuis.
Bronnen:
- - Archief nederlandse provincie S.M.A. te Cadier en Keer.
- J. van Brakel in ‘Onze Krant’ nr.124, sept. 2001.
Recherchez .../ Search...