Société des Missions Africaines – Province de Hollande
![]() |
né le 20 avril 1906 à Arcen dans le diocèse de Roermond, Hollande membre de la SMA le 29 juillet 1928 prêtre le 19 décembre 1931 décédé le 8 juillet 1940 |
1932-1940 missionnaire au Ghana décédé à Sunyani, Ghana, le 8 juillet 1941, |
Le père Theo CUP (1906 - 1941)
A Kumasi (Ghana), le 8 juillet 1941, retour à Dieu du père Theo Cup, à l'âge de 34 ans.
Theo Cup naquit à Arcen, dans le diocèse de Roermond (Hollande), en 1906. Il fit ses études à Keer, Chanly, Bemelen et Hastings. Il fit le serment en 1928 et fut ordonné prêtre en 1931. En septembre 1932, le père Cup partait pour le vicariat de Kumasi nouvellement créé. Il travailla d'abord à Obuasi, puis fut chargé de la station de Kwesi-Buokrom. Dans ce district très étendu, aux nombreuses stations secondaires, mais où il n'y avait encore que peu de chrétiens, le père Cup fit un travail de pionnier et se révéla un excellent et un grand missionnaire.
Le père Cup s'était rendu maître de la langue ashanti et la parlait couramment. Il connaissait aussi plus de proverbes locaux que n'importe quel ancien africain.
Le père Cup contracta une fièvre bilieuse hématurique et mourut à l'hôpital de Kumasi.
Pater Theo CUP (1906 - 1940)
Afkomst.
Theodorus Gulielmus Hubertus Cup, zoon van Pierre Cup en Catharina Rieter, werd geboren te Arcen op 20 april 1906.
Daar bracht hij ook zijn kinderjaren door met zijn ouders, broers en zussen. Op 13-jarige leeftijd ging hij na de oorlog naar het seminarie in Cadier en Keer.
Opleiding.
Hij maakte zijn middelbare studies in Cadier en Keer van 1919 tot 1926, zijn philosophie in Chanly (B.) van 1926 tot 1928. Op 29 juni werd hij lid van de S.M.A. Hij was vroom en se-rieus, toegewijd, begiftigd met een goed karakter, gezond oordeel en een goede gezondheid. "Intelligence plus solide que brillante".
Met deze aanbeveling begon hij zijn theologie in Bemelen in 1928, doch verhuisde naar Hastings in Engeland in 1929, waar hij in het 4de jaar theologie op 19 december 1931 priester gewijd werd door Mgr. Amigo. Op Paasdag 1932 droeg hij voor zijn familie en plaatsgenoten zijn eerste plechtige H. Mis op in zijn geboorteplaats Arcen.
Missionaris.
Op 29 september 1932 vertrok Theo Cup uit Amsterdam met de s.s. 'Amstelkerk' naar Afrika. Hij werd benoemd voor het mijnstadje Obuasi in het nieuwe bisdom Kumasi, waar hij onder pastoor Henk Smets en later Antoon Meeuwsen de verantwoorde¬lijke was voor het uitgebreide district met veel buitensta¬ties. Met grote ijver legde hij zich ook toe op de inlandse taal, maakte zich het gebruik van talloze Ashanti spreekwoor¬den eigen en werd daarvoor later bij zijn afscheid en vertrek uit Obuasi door de parochianen geprezen.
In april 1936 werd zijn pastoor overgeplaatst en nam Theo Cup zijn plaats in met Jan Mays als assistent. Op 27 februari 1938
namen de parochianen afscheid van hun geliefde pastoor, die op vakantie naar Nederland ging. De aangeboden oorkonde bracht niet alleen lof aan zijn talenkennis, doch ook aan zijn pres¬taties als pastoor van Obuasi en de vooruitgang van kerk en school tij¬dens die periode van één jaar en tien maan¬den: verbetering van het missiehuis, nivellering van het terrein achter de missie, bijgebouwen voor personeel, keuken en toi¬let; aankoop van een lijkkoets en een brandvrij tabernakel; uitbreiding van het school personeel. Daarna ging hij voor een half jaar op vakantie naar Nederland.
Na terugkeer werd Theo tijdelijk benoemd voor de buitenstaties van Bekwai zodat alle mensen in de buitenstaties hun paas¬plich¬ten konden vervullen. Hij was echter bestemd om een nieuwe parochie te openen in Kwesibuokrom, de verste post van het hoofdkwartier te Kumasi. In die streek waren de wegen dikwijls moeilijk begaanbaar. Daar werkte Theo temid¬den van wat hij schertsend zijn 'boeren' noemde: eenvoudige mensen, die van het land moesten leven. Een machtig persoon en voor¬zitter van het kerkbestuur was een plaatselijk handelaar Joseph Amoabeng, die veel gedaan heeft voor de opening van Kwesibuokrom als hoofdstatie.
Tijdens de inval van de Duitsers in Nederland in de tweede wereldoorlog, was de bisschop Mgr. Paulissen met Theo Cup op vormreis door het uitgebreide district van Kwesibuokrom. Nauwelijks terug in Kumasi hoorde de bisschop dat pater Cup ernstig ziek was en opgenomen in het ziekenhuis.
Gestorven.
Eind juni 1940 werd pater Cup ziek. Na enkele dagen van ver¬moeidheid bemerkte hij op vrijdag 28 juni de eerste tekenen van de beruchte zwartwaterkoorts. Hij stuurde bericht naar zijn buurman en goede vriend pater Hein Mondé te Berekum, een 30 kilometer van Kwesibuokrom. Pater Mondé kwam zaterdagmiddag in Kwesibuokrom aan. Bij zijn aankomst begon pater Cup in het inlands het 'De Profundis' te zingen en zei toen tegen pater Mondé: "Hein, het is met me gedaan. (Me gaat de pijp uit!)". De nacht van zaterdag op zondag was hij zeer onrustig. Zelf vroeg hij de volgende dag om de ziekenzalving. Pater Mondé, pater Cup's beste vriend, was tijdens de bediening zeer aange¬daan. Zijn stem haperde soms van emotie. Doch pater Cup was zelf zeer rustig en vervolgde de gebeden waar Mondé even niet meer verder kon. Toen pater Mondé's gemoed vol schoot, zei pater Cup: "Toe nou, Hein, niet zo flauw, ik heb mijn tijd toch gehad. Knelis (i.e. pater Fabrie, een klasgenoot en goede vriend van Theo Cup, JvB) heeft het maar drie jaar volgehouden en ik zes; ik mag dus niet klagen."
Diezelfde zondag 30 juni is Theo Cup naar een klein inlands ziekenhuis in Sunyani vervoerd. De volgende dag informeerde pater Mondé de bisschop per telegram. In Kumasi begon juist de priesterre¬traite. Pater Geurts bood aan naar Sunyani te gaan. Ook de dokter van Kumasi Dr. Chretien vertrok met zijn vrouw naar Sunyani om te assisteren. Mevrouw Chretien, een gediplo¬meerd verpleegster, heeft pater Cup een week lang ver¬zorgd, terwijl zijn sterk lichaam vocht met de dood. De eerste dagen was Theo nog zeer opgeruimd en schertste met iedereen. "Zeg Hein, zouden ze me toch nog er door halen?".
In het midden van de week ging hij zichtbaar achteruit, wilde niet meer drinken, zakte dikwijls weg in bewusteloze toestand of ijlde. Aan het eind van de retraite kwam de bisschop nog
¬naar Sunyani maar het is de vraag of Theo hem nog herkend heeft.
Pater Theo Cup stierf zacht en vreedzaam op maandag 8 juli 1940 om twee uur in de morgen, 34 jaar oud. Het was die dag precies vier jaar geleden dat zijn klasgenoot en vriend Knelis Fabrie gestorven was.
De paters Mondé en Geurts brachten het lichaam naar Kumasi.
Daar werd het eerst opgebaard en 's middags begraven. Zijn bisschop, Mgr. Paulissen, ging voor bij de uitvaartplechtig¬heid.
Wat geweldige indruk op de mensen heeft gemaakt is het plotse¬ling overlijden van Joseph Amoabeng op de dag van de begrafe¬nis van zijn pastoor. Deze verdienstelijke zakenman en de stichter van de katholieke kerk in Kwesibuokrom en andere plaatsen in het noordelijk gedeelte van Mgr. Paulissen's missiegebied, was voor de begrafenis van zijn pastoor naar Kumasi geko¬men. Volgens inlandse traditie vertrok een opper¬hoofd nooit alleen, doch werd altijd door iemand verge¬zeld. Joseph Amoabeng en pater Theo Cup hadden samen de paro¬chie van Kwesibuokrom gesticht: ook nu vertrokken ze samen! Met de wagen waarmee het lichaam van pater Cup naar Kumasi gebracht was, werd nu het lichaam van Joseph Amoabeng terugge¬bracht naar zijn woonplaats.
Bronnen:
- Archief Nederl. Provincie S.M.A., Cadier en Keer.
- N. Douau: Biographies Missions Africaines 09.07.1940
- Afrikaanse Missiën, juli 1946.
- Th. Blom in 'Onze Krant' nr. 43, maart 1980.
- J.v. Brakel: Mgr. H. Paulissen S.M.A. pg. 88.
Recherchez .../ Search...