Société des Missions Africaines - Province de Hollande
![]() |
né le 11 juin 1917 à Kerkrade dans le diocèse de Roermond, Hollande membre de la SMA le 28 juin 1937 prêtre le 6 juillet 1941 décédé le 22 juillet 1997 |
1941-1943 Nijmegen, Hollande, étudiant en missiologie décédé à Aix la Chapelle, Allemagne, le 22 juillet 1997 |
Pater Joep LOCHTMAN (1917 - 1997)
Geboren.
Jozef Hubert Peter Lochtman, zoon van Jacob Lochtman (+ 1920) en Anna Velraeds (+ 1944), werd geboren te Kerkrade op 11 juni 1917 en gedoopt in de parochiekerk van St. Petrus te St. Pietersrade (Chèvrem¬ont). Later woonde de familie in de paro¬chie van S. Catharina te Holz-Kerkrade. Jozef (- later door collega's gewoonlijk Joep genoemd -) verloor heel jong zijn vader in 1920 vanwege longontsteking. Hij had meerdere broers en zus¬ters. Een oudere broer werd priester in het bisdom Roermond en was onder de oorlog, als kapelaan te Limmel, actief in zijn steun aan het verzet tegen de Duitsers (ook een zwager van Jan Koenders heeft op de pastorie in Limmel onder¬gedoken gezeten). Kapelaan H. Lochtman werd opgepakt (ver¬raad?) en naar het concentratie¬kamp Bergen Belsen vervoerd en heeft zijn verblijf daar niet overleefd.
Opleiding.
Jozef besloot om priester-missionaris te worden en ging daarom na de lagere school te Kerkrade (1923 - 1929) op studie te Nieuw Herlaer, St. Michielsgestel, en het missiehuis te Cadier en Keer van 1929 tot 1935. Hij begon zijn philosophie te Bemelen. Spoedig hierna werd de philosophie overgeplaatst naar Engeland waar de theologie reeds gevestigd was sinds 1929. In januari 1936 ging Jozef Lochtman naar Hastings in Enge¬land. Op 28 juni 1937 werd hij, door eedafleg¬ging, tijde¬lijk lid van de Soci¬teit, gevolgd door de eeuwige eed op 28 juni 1940. Toen was hij weer terug in Nederland, want na zijn tweede jaar philosophie kon hij niet terug naar Engeland, omdat het semi¬narie te Hastings, vanwege de oorlog, geconfis¬ceerd was door het leger. In een gehuurd Jezuïetenklooster te Aalbeek maakte hij zijn verdere studie af. Op 6 juli 1941 werd hij, van daaruit, in de paro¬chiekerk te Hulsberg door Mgr. Lemmens priester gewijd.
Hij heeft zijn eerste plechtige H. Mis gedaan in de St. Catha¬rinaparochie van Holz-Kerkrade. De kelk, die deze paro¬chie hem bij deze gelegenheid aanbood, liet hij na aan de pastoor van de parochie van Maria Hemelvaart te Duren-Maria¬weiler.
Missionaris.
Vanwege de oorlog moest hij nog vijf jaar in Nederland door¬brengen. Hij ging naar Nijmegen om de missiecursus te volgen en om M.O. Duits te gaan studeren. Vanwege de duitse inval in het S.M.A.-huis in Nijmegen (zie C. Breukel), werd ook pater Lochtman voor verhoor meegenomen en heeft hij enige tijd in voorarrest gezeten. Daarna werd hij benoemd om vanuit Aalbeek studenten te recruteren in Limburg. Nadat zijn broer, kapelaan van de St. Jan's paro¬chie van Maas¬tricht-Limmel, gearresteerd was, heeft hij tijdelijk diens plaats als kapelaan ingenomen.
Op 22 april 1946 vertrok pater Jozef Lochtman met de eerste groep missionaris¬sen na de oorlog met de boot naar de Goud¬kust, en kwam te Takoradi aan op 6 mei. Hij werd benoemd voor de missie van Eikwe. Pater Adolf Setz was daar zijn pastoor. Toen deze in mei 1948 op vakantie ging, werd Joep, zoals hij toen door de confraters algemeen genoemd werd, waarnemend overste, en bleef alleen op de missie tot september; neomist Jaap Bakker werd toen benoemd tot assistent te Eikwe. Na vijf jaar, in april 1951, ging Joep op vakantie naar Nederland, In januari 1952 was hij terug in Afrika en werd opnieuw benoemd tot pastoor van Eikwe. Degene, die van hem overgenomen had, kon het er niet langer uithouden vanwege angst en eenzaamheid.
En daar kon het eenzaam zijn! Eikwe was een klein dorpje aan zee en enkel bereikbaar met grote lorries over het strand bij laag water. Met een gewone auto was het niet bereikbaar en er waren geen wegen. Alles ging te voet. Een zustercommuniteit van 4 à 5 zusters, de eerste vestiging in Afrika van de mis¬siezusters- catechisten van het H. Hart van Menton, hadden bij de ingang van het dorp een kloosterje en een kliniekje. Omdat hun regels regelmatige aanbidding van het H. Sacra¬ment voor¬schre¬ven, moest er altijd een priester te Eikwe zijn, die dus niet regelmatig de buitenstaties voor een langere periode kon bezoeken. Hoewel er nauwelijks werk was, en ook niet de finan¬ciële midde¬len, waren er toch gewoonlijk twee priesters in Eikwe. Voor de assis¬tent was voldoende werk in de ca. 25 buitensta¬ties, doch de pastoor moest zich zelf kunnen bezig houden. Met name met nieuwe maan, als alles duister was, en vooral in het regenseizoen, kon het 's-avonds stil, echt stil, zijn. Om 8 uur hoorde of zag je al niets meer....geen mens, geen lampje branden, geen geluid, soms alleen het ruisen van de zee. En dan kon de stilte op je vallen, zodat je echt door de stilte bevangen werd.... Dan konden mensen zelfs in paniek raken... echt bang worden. Dit geschiedde ook met pater Locht¬man's vervanger en deze werd daarom, na terugkeer van Joep's vakan¬tie, onmiddellijk overge¬plaatst: pater Lochtman werd opnieuw benoemd tot pastoor van Eikwe.
Na anderhalf jaar, in juni 1953, werd pater Lochtman benoemd tot assistent in de parochie van Agona Swedru. Piet Derickx werd daar zijn pastoor. In 1954 werd een tweede assistent benoemd en kreeg Joep de opdracht om binnen het district een nieuwe hoofdstatie te openen. Op 3 maart 1955 ging Joep zich vestigen te Dawurampong, waar hij zich vestigde in het pover
missiehuisje.
Pater Lochtman was een gezellige confraters. Hij was geen administrateur, doch meer pastoraal ingesteld. Hij hield van mensen en de contacten met hen. Hij was een causeur: hij praatte graag en hield van eten en drinken. Hij transpireerde geweldig met zijn zwaar gebouwd lichaam en moest daarom veel drinken, wat hem weer in een spiraalwerking bracht. In Ghana liep hij gewoonlijk met een handdoek rondom zijn hals. Voor de rest had hij heel weinig nodig. Hij woonde zeer eenvoudig met een minimum aan comfort. Begin 1957 ging hij opnieuw op vakan¬tie naar Nederland.
Zijn derde toer van oktober 1957 tot juli 1962 was vooral een 'inval-toer', vervanging van afwezige pastores wegens vakantie en/of ziekte. Hij is pastoor geweest in vier verschillende parochies: eerst te Asankrangwa van oktober 1957 tot augustus 1959, toen naar Assin-Foso om Piet Giebels te vervangen tot juli 1960 en daarna, wegens vakantie van Jan Hassing, naar Prestea tot april 1961. Hierna werd hij benoemd tot pastoor van Enchi. Hij kwam in juli 1962 op vakantie naar Nederland.
Tijdens deze vakantie vroeg provinciaal Florack hem om met Toon van Hout mee te gaan naar Duitsland. Als Kerkradenaar kon hij zich in het dialect al verstaanbaar maken, en bovendien had hij na zijn wijding nog wat duits gestudeerd. Op 17 febru¬ari 1963 ging hij naar Duitsland, waar pater Toon van Hout tot pastoor benoemd was van de St. Barbaraparochie te Eschwei¬ler Pumpe-Stich en hij benoemd werd tot assistent in deze paro¬chie. Zij waren de eerste twee nederlandse S.M.A.-priesters, die werk¬zaam waren in het bisdom Aken. De zorgwekkende finan¬ciële situatie van de nederlandse S.M.A. in die jaren, heeft zeker tot dit initia¬tief bijgedragen. Meerderen volgden en samen droegen ze jaar¬lijks een aanzienlijk bedrag af aan de prokuur te Oosterbeek.
Op 1 maart 1969 werd Joep pastoor benoemd van de parochie van 'Sankt Mariä Himmelfahrt' in Düren-Mariaweiler. Dit is hij geweest tot 10 april 1988. Daarna bleef hij in Mariaweiler wonen en bleef nog als 'invaller' ('subsidiar') voor het dekenaat Düren-Noord beschikbaar. Hij was geliefd bij zijn mensen, zoals dat ook zeer duidelijk bleek bij zijn 40- en 50-jarig priesterjubileum. In 1981 werd door het kerkbestuur speciaal dank en waardering uitgesproken dat hij bereid was geweest in Duitsland te komen werken, terwijl zijn eigen priester-broer onder de oorlog door de Duitsers om het leven was gebracht.
Hij hield regelmatig contact met zijn familie en ook met zijn collega's, vooral in het Missiehuis te Cadier en Keer. Hij volgde de ontwikkelingen in de kerk in Nederland, waarover hij zich zorgen maakte en dan daarover een hele boom opzette met zijn confraters in het missiehuis. Hij bleef missionaris en Ghana, met name het aartsbisdom Cape Coast, had steeds zijn belangstelling en aandacht. Zelfs zijn overlijdensadvertentie meldde:
Auf Wunsch des Verstorbenen bitten wir an Stelle von Kränzen und Blumen um eine Spende für den Priester nach¬wuchs der Erzdiöcese Cape Coast in Ghana auf das Kon¬to.... bei der Stadtsparkasse Düren. Kennwort: Pfarrer Lochtman".
Overleden.
Op 26 oktober 1994 was pater Lochtman betrokken bij een auto-ongeluk. Hij had onderweg een black-out gekregen. Bij nader onderzoek in het Ziekenhuis te Aken bleek, dat een hersentumor hiervan de oorzaak was. Operatief ingrijpen was onmogelijk. Na bestraling bleek de tumor aanzienlijk kleiner te zijn geworden en op 13 december 1994 werd hij uit het ziekenhuis ont¬sla¬gen. De familie Fuchs in zijn paro¬chie heeft hem voor verzor¬ging opgeno¬men in hun huis. Twee en een half jaar heeft de familie, en vooral mevr. Fuchs hem, met steeds groter wordende inspan¬ning, verzorgd. Op 22 juli 1997 is pater en 'Pfarrer' Jozef Lochtman op tachtigjarige leeftijd in het 'Klinikum' te Aken overleden.
Eigenhandig geschreven te Düren-Mariaweiler op 25 juli 1992:
"Mijn laatste wens is (en daarvoor zou ik zeer dankbaar zijn!) dat, na mijn overlijden, ik begraven word op het kerkhof in Mariaweiler tussen die velen, die ik gekend en begraven heb. Ik wil tussen hen rusten en met hen opstaan bij het laatste oordeel".
Dit geschiedde vijf jaar later op dinsdag 29 juli 1997. Onder grote belangstelling, vooral vanuit de parochie, werd hij na een plechtige requiem mis, waarbij ook zijn zus, mevr. Lenie Janssen en verdere familie, vertegenwoordigers van het bisdom Aken en de Sociëteit voor Afrikaanse Missiën aanwe¬zig waren, begraven op het parochiekerkhof te Düren-Mariaweiler.
Bronnen:
- Archief nederl. provincie S.M.A., Cadier en Keer.
- Onze Krant nr. 113, december 1997.
Recherchez .../ Search...