Société des Missions Africaines – Province de Hollande
né le 30 avril 1915 à Woutsend (Hollande) dans le diocèse de Groningen (Hollande) membre de la SMA le 28 juin 1937 prêtre le 6 juillet 1941 décédé le 22 juillet 2004 |
1941-1942 études à Nimègue décédé le 22 juillet 2004 à Adélaïde (Australie), le 22 juillet 2004 |
Pater Piet de VRIES (1915 - 2004)
Afkomst.
Petrus de Vries, zoon van Joannis de Vries en Catharina Bleeker, werd geboren te Woudsend op 30 april 19015 en daags erna gedoopt in de parochiekerk van de H. Michael.
Piet, zoals hij thuis genoemd werd, was een van de oudsten in dit schippersgezin van 16 kinderen.
Opleiding.
In 1929 begon Piet zijn opleiding voor priester-missionaris in Huize Nieuw Herlaer te St. Michielsgestel, een opleidingshuis van de Sociëteit voor Afrikaanse Missiën. Twee jaar later ging hij naar Cadier en Keer. Hij begon zijn philosophie in Bemelen in 1935, doch spoedig hierna werd deze opleiding verplaatst naar Hastings in Engeland, waar ook de theologie voor de Nederlandse kandidaten van de SMA plaats vond.
Volgens de staf was Piet een normale gemiddelde student met een goed karakter, zelfbewust en onafhankelijk, nogal vasthoudend aan eigen opinies. Werkmethode en systematische aanpak lieten wel wat te wensen over. Op 28 juni 1937 werd hij aangenomen als lid van de SMA. Twee jaar later werd zijn studie in Engeland onderbroken vanwege de oorlog. Het huis in Hastings werd door de regering gevorderd en de seminaristen, op vakantie in Nederland, konden niet terugkeren. In november 1939 kon de studie hervat worden in een gehuurd klooster te Aalbeek.
In de beoordeling van de staf voor het afleggen van de eeuwige Eed van deze kandidaat noteerde Overste J. Boumans: “aptitudes spéciales: talent oratoire”.
In de kapel van het seminarie te Aalbeek werd Piet in 1940 subdiaken en diaken gewijd door Mgr. Lemmens, die hem ook op 6 juli 1941 in de parochiekerk te Hulsberg de priesterwijding toediende.
Missionaris.
Vertrek naar Afrika was vanwege de oorlog onmogelijk. Met anderen ging Piet in september 1941 naar Nijmegen voor het volgen van een missiekursus.
In november 1942 werd hij benoemd tot surveillant in het kleinseminarie Nieuw Herlaer ‘om de Confraters daar een weinig te ontlasten van hun drukke werkzaamheden’. Spoedig echter bevond Piet zich ook op weg als propagandist en trok hij rond met de film ‘Tropenoffer’. Met Broeder Kees van Gennip heeft hij op heel wat plaatsen deze film gedraaid en beiden konden interessante en sterke verhalen vertellen over hun belevenissen.
In 1948 kwam zijn benoeming voor Afrika. In december van dat jaar vertrok hij naar het vicariaat van de Beneden Volta en werd op 20 januari 1949 benoemd als assistent in de missiepost van Abor bij overste Wim Bond. Spoedig kwam hierbij ook kapelaan G. Marcus van het bisdom Roermond (doch keerde later terug naar het bisdom).
Na twee jaar werd Piet benoemd voor de missie van Liati.
Tot 1972 heeft Piet in het Keta bisdom gewerkt. Wat de staf van het seminarie reeds signaleerde, kwam nu ook duidelijk naar voren: Piet was een goede vent met eigen opinies, doch uiteindelijk altijd bereid te gaan waarheen de Bisschop hem zond en te doen wat zijn overheden wilden. Piet was een gezellige en praatgrage confrater, waarmee je ook gezellig bij een biertje een kaartje kon leggen. Piet reisde en oreerde graag. Piet was handig en actief en in een parochie met buitenstaties viel altijd wel wat te herstellen of te bouwen. Maar Piet was niet de grootste vriend van de Bisschop: hij was niet methodisch genoeg, te gemakkelijk in het omgaan met geld en hopeloos met zijn administratie. Toen Piet eens, zwervend reizend door het bisdom, zijn Bisschop Mgr. Konings tegenkwam, dacht hij dat aanval de beste verdediging was en zei: “Maar Monseigneur, we kunnen u ook overal in het bisdom tegenkomen”, waarop de Bisschop zei: “Ja, maar IK ben tenminste nog in mijn Bisdom”.
Na Liati en zijn eerste vakantie in Europa, heeft Piet achtereenvolgens gewerkt in Kpandu, Denu, Wurupong, Jasikan, Denu, Vakpo, Dzelukope, Liati, Keta, Teteman, Hohoe, Papase, Kete Krachi en Nkwanta. De eerste jaren was hij vooral assistent in een parochie met verantwoordelijkheid voor de buitenstaties of pastoor van een kleine parochie met buitenstaties. Dikwijls ook moest hij invallen, als iemand anders op vakantie ging. Gezien zijn handigheid en vaardigheid, werd hij al vrij spoedig belast met bouwprojecten. Vanuit Vakpo overzag hij de bouw van een ziekenhuisje te Amfoega. Hij bouwde in Teteman, in Hohoe aan het St. Teresea’s College, aan het nieuwe missiehuis in Keta en nog op meerdere andere plaatsen als hij, als vervangend pastoor pastoraat en bouw met elkaar kon combineren.
Intussen bereikte Piet zo langzamerhand een leeftijd, dat je in het Keta bisdom benoemd werd tot pastoor in een grotere plaats met assistenten, zodat je niet meer het inspannende werk van reizen en trekken naar buitenstaties hoefde te doen. Doch Mgr. Konings met zijn Raad had besloten om voortaan alleen Afrikaanse priesters in de grotere parochies te benoemen. Daarom ging Mgr. Konings in gesprek met het bestuur van de SMA voor een alternatieve oplossing voor Piet. Er werd contact opgenomen met directeur Drs J. van Campen van de Katholieke Centrale Emigratie Stichting. Een vacature in Nieuw Zeeland was intussen bezet.
Doch dit bracht Piet wel op nieuwe ideeën. Een broer van hem woonde in Australië. Daarom schreef hij toen een brief naar de Aartsbisschop van Adelaïde met de vraag of er daar voor hem pastoraal ook mogelijkheden waren. In juli 1972 ging pater Piet de Vries vanuit Nkwanta (V.R.) in Ghana op vakantie naar Nederland en dit was tevens het einde van zijn missionariswerk in Afrika. Bij terugkeer in Nederland ontving hij het antwoord van de Aartsbisschop van Adelaïde.
“On receiving your letter, I wrote to the Bishop of Keta who has now replied in a letter of 14th June, and supported your letter and application. If you still wish to come to Adelaïde, will you please advise me and indicate when you will be available. I recognise that you possibly wish to have a holiday after your years in Ghana”.
Reeds in oktober 1972 was Pater de Vries in Australië. Tijdig voor het einde van de overeengekomen drie-jarige periode, in januari 1975, schreef de Aartsbisschop van Adelaïde naar het SMA Provinciaal Bestuur in Nederland:
“In my reply to the letter of your Vice Provincial, Father Konijn, of 12th July 1972, I had indicated that approval was given for an initial period of three years and that I would be willing to review the possibility of a longer stay if Father de Vries and his Superiors were also willing.
With my Auxiliary Bishop and the Priests of the Archdiocese, I am happy to be able to express our great appreciation for the contribution which Father de Vries is making to the apostolate in this Archdiocese. He is respected as a great priest and a friend.
As the initial three year term for his work in the Archdiocese will conclude at the end of October, 1975, I shall be grateful if you will consider extending his stay in the Archdiocese of Adelaïde for at least three years and, if possible, on a permanent basis.”
Piet scheen zijn draai gevonden te hebben met voldoende vrijheid en ruimte om zijn pastorale bijdrage aan de kerk daar te leveren. Hij was pastoraal werkzaam in parochies en ziekenhuizen te Woodville, Goodwood, Murray Bridge, Strahalbyn en sinds september 1990, – hij was toen reeds 75 jaar -, als assistent aan de kathedrale parochie van Adelaïde.
Met zijn flair voor talen, zijn ‘talent oratoire’ en zijn behoefte aan menselijk contact kwam hij al snel in contact met de Nederlandse, Italiaanse, en Duitse communiteiten en ging zijn pastorale zorg ook naar deze groeperingen uit. Ook als ziekenhuispastoor maakte hij zich zeer verdienstelijk.. Piet voelde zich echt gelukkig en bleef ook betrokken bij het wel en wee van de Sociëteit en de ontwikkelingen van het missiewerk in Afrika. Regelmatig gaf hij financiële bijdragen aan projecten voor het missiewerk in Afrika en de ontwikkeling van de SMA Foundations.
Aan de Nederlandse Ambassadeur in Australië maakte hij duidelijk, dat hij op dezelfde dag geboren was als Koningin Juliana. Op de daarop volgende ‘Koninginnedag’ 30 april 1990, met de gebruikelijke ‘lintjesregen’, behaagde het Hare Koninklijke Hoogheid Beatrix om pater Piet de Vries te benoemen tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau als waardering en erkenning voor zijn missionaire werk in Afrika.
Overleden.
Op 7 januari 2000 trok pater Peter, zoals hij daar genoemd werd, zich eindelijk terug uit het actieve pastoraat en nam zijn intrek in een bejaardenhuis voor Religieuzen in Adelaïde. De gezondheid begon ook af te nemen. Op 24 juni 2001 vierde hij nog zijn 60 jarig priesterjubileum.
In juli 2004 werd hij met een hersentumor opgenomen in een ziekenhuis (Flinders Hospital), waar hij op vrijdag 23 juli op 89 jarige leeftijd is overleden.
In de kathedrale kerk van St. Francis Xavier te Adelaïde werd op dinsdag 27 juli een avondwake voor de overledene gehouden. De volgende dag, om 1.00 p.m. vond de uitvaartdienst plaats in de kerk van St. John the Baptist Plympton, waarna hij begraven werd op het kerkhof, genaamd West Terrace Cemetery.
Op dezelfde 28ste juli 2004 werd pater de Vries om 10.30 uur herdacht in de kapel van het Missiehuis te Cadier en Keer, waar bestuurslid Harrie Hoeben voor ging in een Eucharistieviering en een ‘In Memoriam’ het leven van de overledene schetste. In de namiddag om 15 uur kwamen familie, kennissen en plaatsgenoten bijeen in de parochiekerk van de H. Michael van zijn geboorteplaats Woudsend om pater Piet de Vries te herdenken.
Bronnen:
- Archief Nederlandse Provincie SMA, Cadier en Keer;
- Onze Krant, nr. 133, september 2004.
Recherchez .../ Search...