Société des Missions Africaines –Province de Hollande
![]() |
né le 10 février 1910 à Reuver dans le diocèse de Roermond, Hollande membre de la SMA le 27 juillet 1930 prêtre le 23 décembre 1933 décédé le 26 juillet 1970 |
1933-1937 Nieuw Herlear, professeur décédé à Arnhem, Hollande, le 26 juillet 1970, |
Pater Antoon PEETERS (1910 - 1970)
Afkomst.
Antonius Lambertus Hubertus Peeters, zoon van Ludovicus Pee¬ters en Catharina Görtz, werd geboren te Reuver op 10 februari 1910 en daags erna gedoopt in de parochiekerk van de H. Lam¬bertus te Reuver. Een zoon van zijn broer was kort na de oorlog een tijdje student te Cadier en Keer. Na de dood van zijn ouders bracht Antoon in latere jaren dikwijls zijn vakan¬ties door bij zijn zus, de wed. C. Kessels te Tegelen. Een andere zus heeft jarenlang gediend als huishoudster bij pas¬toor M. Bas van Batenburg.
Opleiding.
Als twaalfjarig jongetje ging Antoon naar het seminarie van de Afrikaanse Missiën te Cadier en Keer en heeft daar zijn mid¬delbare opleiding gevolgd van 1922 tot 1928. Zijn noviciaat maakte hij te Chanly in België, gecombineerd met de studie van de philosophie. De eindbeoordeling was zeer lovend:
"Pieté très bonne; très bonnes relations avec tous; très assidu à la règle; très fidèlement appliqué à ses devoirs d'état. Bien doué au point de vue intellectuel. Bonne mémoire".
Op 27 juli 1930 werd hij te Chanly door eedaflegging aangeno¬men als lid van de Sociëteit.
Theologie studeerde hij te Hastings in Engeland van 1930 tot 1934. Voor zijn priesterwijding, tijdens het vierde jaar, moest permissie van Rome aangevraagd worden, omdat hij nog niet de canonieke leeftijd van 24 jaar bereikt had. Na verkre¬gen toestemming is hij met zijn klasgenoten gewijd in de kapel van het seminarie te Hastings op 23 december 1933 door Mgr. Peter Amigo.
Missionaris.
Na zijn wijding werd deze jonge priester, die altijd zo'n voorbeeldige seminarist was geweest, benoemd tot leraar aan het kleinsemi¬narie Nieuw Herlaer te St. Michielsge¬stel. Braaf en vroom waren, in die jaren, hiervoor zeer goede kwalifica¬ties: pater Peeters bezat ze allebei! Daar heeft hij aan de lagere klassen les gegeven van 1934 tot 1937. Na de provin¬ciale vergadering van 1937 werd Toon, zoals hij gewoonlijk door zijn confraters genoemd werd, benoemd tot geestelijke leider van het grootseminarie te Has¬tings in Enge-land.
In 1939 brak de oorlog uit en er werd naar een nieuwe locatie voor het seminarie gezocht in Nederland. Terzelfder¬tijd ont¬ving pater Peeters een brief van provinciaal ten Have. Deze schreef dat het steeds de bedoeling van het bestuur was ge¬weest voor het grootseminarie een gees¬telijke leider met rijke missie-ervaring te benoemen. Daarom werd pater Jan van Heese¬wijk nu benoemd tot geestelijke leider te Aalbeek en werd pater Peeters met ingang van 1 november 1939 benoemd tot adjunct-administrateur te Bemelen, waar pater Louis Helwe¬gen het hoofd van de admi¬nistratie was.
Pater Peeters begon intussen in psychische proble¬men te komen. Hij werd steeds zenuwachtiger en onrustiger. In septem¬ber 1940 benoem¬de provinciaal ten Have hem weer voor zijn vertrouw¬de Nieuw Herlaer, waar hij ook zijn eerste drie pries¬terjaren had doorgebracht, toen pater ten Have zelf daar over¬ste was. De toestand van pater Peeters verergerde echter; hij werd steeds agressiever. Hij begon te lijden aan obsessies en achtervol¬gings¬waanzin. Volgens instructies van de provinciaal liet hij zich in 1942 medisch grondig onderzoeken. De keu¬rings¬raad van het Nederlands Medisch Missie Comité achtte hem fysiek ge¬schikt voor alle missielanden, doch bemerkte dat de kandidaat zeker niet uitgezonden mag worden, alvorens goed¬keuring door een psychiater. Provinciaal ten Have informeerde pater Pee¬ters, dat het psychiatrisch rapport hem niet geschikt achtte voor het onderwijs. Ook een klinische behandeling werd aanbe¬volen. Hiervoor is pater Peeters van september tot decem¬ber 1942 in Wassenaar geweest en is daar behandeld.
Na terugkeer bleef het tobben: eerst en vooral voor hemzelf, doch ook voor het bestuur om hem zodanig te plaatsen dat een harmonisch samengaan van persoon, communiteit of samenleving, en taak of functie, enigszins gerealiseerd kon worden. In Aalbeek (1943 - 1946) gaf hij gods¬dienstles aan de broe¬derkan¬didaten en verleende tevens assistenties in de nabu¬rige dor¬pen. In 1946 werd hij benoemd voor Engeland voor het S.M.A. huis 'the Wilderness' te Has¬tings (1946 - 1952), van waaruit hij op assis¬ten¬tie ging in de buurt en daarna rector werd bij de zusters van de St. Vincentius (1952 - 1954). Terug in Nederland werd hij opnieuw benoemd voor het seminarie te Aalbeek als assis¬tent-bibli¬o¬theca¬ris met assis¬ten¬tie in de paro¬chie Hulsberg (1954 - 1957). Twee jaar is hij assistent geweest in de parochie te Beegden (1957 - 1959), waar hij ook zijn zilveren priesterjubileum vierde. In oktober 1959 kwam hij naar Cadier en Keer als adjunct-administrateur. Van hier¬uit verleende hij tevens assistentie in de parochie, is in 1962 vijf maan¬den assis¬tent geweest te Alphen a/d Maas en in 1963 nog even bij zus¬ters in Duitsland.
Steeds weer drukte de omgeving op hem en, zoals hij het er¬vaarde, werkten de mensen hem tegen. Steeds weer klaagde hij hierover bij het bestuur. Ook nu weer te Cadier en Keer! De provinciaal liet hem weten dat het daarom misschien beter was, zowel voor hem als voor de gemeenschap van het college, dat hij elders te werk werd gesteld. Daarom werd hij, met ingang van 15 septem¬ber 1965, overgeplaatst naar Huize Tafelberg te Oos¬terbeek.
"Hier zal ook uw werkzaamheid op administratief gebied beter tot zijn recht kunnen komen".
In de stilte van zijn kamer op de tweede verdieping van de dependance, heeft Toon heel wat werk verzet, registratiekaar¬ten en adressenbestanden bijgewerkt en kerstkaarten ingepakt.
Dit drong pas echt goed door na zijn dood!
Zoals bijna zijn hele priesterleven lang moet hij ook hier geleden hebben ... niemand weet, hoeveel. Ook hier was hij rusteloos. Ook hier kreeg hij soms van die zenuwaanvallen met oncon¬troleerbare agressieaan¬vallen, ook hier leed hij aan denkbeel¬dige vervolging.
Overleden.
Psychiatrische behandeling werd noodzakelijk. In juli 1970 werd hij ter observatie opgenomen in het St. Elisabeth-zieken¬huis te Arnhem. Daar is hij plotseling en onverwacht aan een hartinfarct overleden op zondag 26 juli 1970, slechts 60 jaar oud.
Op woensdag 29 juli 1970 is hij, na een plechtige Eucharistie¬viering in de kapel van het missiehuis te Cadier en Keer, begraven op het kerkhof van de Sociëteit.
Bronnen:
- Archief Nederl. Provincie S.M.A., Cadier en Keer.
- J. ter Linden in 'Onze Krant', sept. 1970.
Recherchez .../ Search...