Société des Missions Africaines –Province de Hollande
![]() |
né le 25 septembre 1925 à Voorgurg dans le diocèse de Rotterdam, Hollande membre de la SMA le 15 juillet 1949 prêtre le 16 juillet 1953 décédé le 31 juillet 2000 |
1953-2000 missionnaire en Gold Coast décédé à Voorburg, le 31 juillet 2000, |
Pater Jacques van VEEN (1925 - 2000)
Geboren.
Jacobus Joannes Maria van Veen, zoon van Joannes Jacobus van Veen (+ 1977) en Maria Elisabeth Hoogweg (1901-1987) werd geboren te Den Haag/Loos¬duinen op 26 september 1925 en daags erna gedoopt in de paro¬chiekerk van O.L. Vrouw ten Hemelopne¬ming te Loos¬duinen. Hij had meerdere broers en zusters.
De eerste drie klassen van de lagere school volgde hij aan de St, Bavoschool te Den Haag, doch vanaf 1934 ging hij naar de St. Antoniusschool te Voorburg. Sindsdien is voorburg zijn 'thuis' geweest, eerst bij zijn ouders in de paradijsstraat en daarna, na de dood van zijn moeder en haar man Jan Berger (+ 1984), bij zijn zus Anne.
Opleiding.
Jacques, zoals hij werd genoemd, had een trage start. In 1938 ging hij naar het bisschoppelijk seminarie Hageveld te Heem¬stede, waar hij klas 1 en 2 deed. In 1940. In 1940 ging hij naar het missiehuis St. Paul van de paters van Marianhill te Arcen en deed hier de klassen 2 tot 4. Wegens de oorlog moest deze duitse Congregatie hun opleidingshuis sluiten. Jacques kwam toen, samen met Han van Velzen, in 1943 naar het missie¬huis te Cadier en Keer, doch dit kostte hem opnieuw een jaar en moest hij de vierde klas over¬doen weer overdoen. Tijdens de zomervakantie van 1944 begon de geallieerde opmars en werd het zuiden bevrijd, terwijl hij de hongerwinter in het westen van het land moest doorbrengen. Dit kostte hem opnieuw een studie¬jaar. Hij behoorde tot de klas, waarvan als eerste een aantal leerlingen opging voor staatsexamen. Jacques was één van hen.
In 1947 ging hij naar het grootseminarie te Aalbeek, waar hij philisophie en theologie studeerde. Daar werd hij eerst tijde¬lijk lid van de Sociëteit door eedaflegging op 15 juli 1949, en drie jaar later eeuwig lid. Het eindoordeel van de staf luidde:
"A serious, rather nervous seminarian, who works hard, but reacts slowly. A jovial, social, persevering, helpful confrere. No studax: though he has matriculation, doubt-ful for further studies".
Op 16 juli 1953 zijn hij en zijn elf klasgenoten door Mgr. Paulissen in de parochiekerk van de H. Clemens te Huls¬berg priester gewijd.
Missionaris.
Pater Jacques van Veen werd benoemd voor de missie van de Goudkust. Hij zou zijn hele leven lang in dit land doorbren¬gen. Hij vertrok in november 1953 naar Afrika en werd in het aartsbisdom Cape Coast door Mgr. Porter benoemd tot assistent in de parochie Dunkwa, waar Wout Samuels uit Schevingen pas¬toor was. Dunkwa had twee grote districten met buitenstaties: het Denkyera- en het Wassaw-district. Naar gelang de beschik¬baarheid van de priesters waren er in die jaren één of twee priesters voor deze buitenbstaties beschikbaar.
Na twee jaar werd Jacques over¬geplaatst naar Tarkwa. Het Tarkwa district was wel niet zo geweldig groot, doch verschil¬lende plaatsen waren moeilijk bereikbaar. Een aantal buiten-staties waren alleen bereikbaar per trein en dan te voet. Deze treinen gingen gewoonlijk maar één keer per dag en niet altijd op tijd, of zoals de Ghanees zegt: "Don't worry, God's time is the best". Het gaat er niet om wanneer je aankomt...., als je maar aankomt! Voor een gehaaste europeaan kost dat wel wat geduld!
In Juli 1958 ging Jacques voor de eerste keer op vakantie naar Nederland. Na terugkeer in januari 1959 werd Jacques eerst een half jaar waarnemend pastoor te Shama en daarna herhaalde zich zijn eerste toer. Een jaartje buitenstaties te Dunkwa en daarna weer het Tarkwa district. Na zijn vakantie in 1963, werd hij waarnemend pastoor te Axim. In november 1964 werd hij benoemd tot pastoor te Half Assini. Twee jaar later werd hij gevraagd van plaats te wisselen met de pastoor van Eikwe, die in financiële problemen zat. Jacques stond bekend om zijn goed georganiseerde achterban, waarin ook zijn ouders, meerdere zussen en enkele goede vrienden een belangrijke rol in speel¬den. Voor eigen levensonderhoud kwam hij nooit iets te kort en ontving hij geregeld zendingen uit Nederland. Ook financieel had hij meer mogelijkheden dan de gemiddelde nederlandse missionaris, die er allemaal beter voor zaten dan hun ghanese confraters, die eerder de familie aan de deur kregen om hulp voor henzelf of om bijdrage in de studiekosten van hun kinde¬ren, dan dat ze bijdrage van hen voor de kerk konden verwach¬ten.
In november 1966 kwam hij in Eikwe, doch moest na een jaar wegens ziekte vervroegd op vakantie naar Nederland.
In juni 1968 was hij terug te Eikwe en heeft daar met veel plezier gewerkt tot mei 1974. In 1970 schreef hij naar Ooster¬beek:
"Het is hier zo heerlijk rustig aan zee. Met de mensen is het ook allemaal zo gemoedelijk en makkelijk. Bijna geen ruzies onder de mensen. Ze zijn wel armer dan in andere streken van Ghana, maar ... iedereen is happy".
Intussen hadden zich weer een paar belangrijke veranderingen voorgedaan. Na eerst de onaf¬hankelijkheid van de Goudkust (1957) en het uitroepen van de republiek Ghana (1960), was in 1970 de 'Western Region' afge¬scheiden van het aartsbisdom Cape Coast. Sindsdien werkte Jacques in het bisdom Sekondi-Takoradi met Mgr. J.A. Essuah als zijn bisschop. Het verblijf van de missionaris¬sen in Ghana werd in 1970 terugge¬bracht van vijf naar drie jaar. De vakanties werden verkort van zes maanden naar vier maanden. Ook ging de reis, sinds de zestiger jaren, niet meer per boot maar per vliegtuig.
Jacques gaf ook uiting van de veranderingen in Nederland, zoals een missionaris dat ondervond. Voor zijn vertrek schreef hij vanuit Voorburg:
"Ga weer graag terug. Wat me opvalt - meer dan vroeger - is, dat verschillende mensen er niets van begrijpen dat je daar weer naar terug wilt, terwijl het hier in Neder¬land zo goed is.
Meestal ging het vrij vlot om het een en het ander te 'versieren' om mee te nemen naar Afrika. Deze keer ging het, wat mij betreft, vooral in het begin van mijn ver¬lof, wat stroef. De laatste weken ging het weer wat beter.".
Na zijn vakantie in 1974 werd Jacques benoemd tot pastoor te Bibiani. In Eikwe had hij al die jaren alleen gezeten, doch te Bibiani had hij aan (afrikaanse) assistent. Deze werd in 1976 vervangen door een afrikaanse neomist, John Martin Darko, die 22 jaar later zijn bisschop zou worden.
Het bestuur van de S.M.A. had zich de laatste tijd nogal zorgen gemaakt om Jacques en waren van mening dat een langer verblijf thuis, gekoppeld aan een 'sabbatical' heilzaam zou zijn voor iemand die al meer dan 20 jaren in Afrika had ge¬werkt. Doch Jacques voelde hier niets voor en was best tevre¬den met zijn situatie, terwijl het progressieve Nederland met al die veranderingen en lege kerken hem helemaal niet trok.
In januari 1977 kwam Jacques onverwacht vervroegd op vakantie wegens ernstige ziekte van zijn vader, die met een hartinfarct was opgenomen in het ziekenhuis. Enkele maanden hierna is hij overleden.
Het regionaal bestuur had intussen een gesprek gehad met bisschop Essuah en ze waren overeen gekomen, dat Jacques langer thuis zo blijven om zelf, zover mogelijk, te recupere-ren en dat hij daarna niet terug zou gaan naar Bibiani, doch in een andere situatie benoemd zou worden, waar beter naar hem gekeken zou worden omdat hij dat zelf blijkbaar niet voldoende deed. Dit is hem in mei door het provinciaal bestuur meege¬deeld met de opdracht om minstens een jaar thuis te blijven.
In januari 1978 is hij weer teruggegaan naar Ghana. Hij werd benoemd tot assistent in de stadsparochie Sekondi, waar Wim Griffioen pastoor was. Vanuit de 'St. Paul's pro-cathedral' heeft hij zes jaar lang gewerkt aan de verzelfstandiging, kerkelijk gezien, van een paar stadswijken. In oktober 1981 schreef hij aan een collega in Nijmegen:
"Zoals je waarschijnlijk weet, ben ik bezig met het optrekken van een kerkgebouw in Adiembra. Ondanks het feit dat we de rest van het werk in contract hebben gegeven aan Comazzi Brothers Ltd., gaat het allemaal toch zo langzaam. Dakconstructie is nu practisch gereed en ik verwacht dat ze a.s. maandag beginnen met het opspijkeren van de golfplaten".
Toen Wim in juni 1983 op vakantie ging, nam de afrikaanse priester Andy Ghansah over als pastoor van Sekondi. Na teru¬keer in Januari 1984 werd Wim benoemd om New Takora¬di, gelegen tussen Sekondi en Takora¬di in, te openen als een residerende hoofdstatie. In mei 1984 volgde Jacques van Veen dit voorbeeld door zich te gaan vestigen in zijn nieuwe parochie in de stadswijken, waar hij de laatste jaren voor gezorgd had: de 'St. John the Baptist parish' te Adiembra / Kweiku¬ma.. Vorig jaar oktober was hij daar begonnen met de bouw van een pasto¬rietje, bungalow-type, en in april was het dak erop gekomen. Hij had nu één kamertje zover klaargemaakt, dat hij daar kon wonen, om dan verder geleidelijk af te bouwen.
Na de pastorie was een huishoudschool aan de beurt. Dit alles kostte wel geld. Het thuisfront werd weer ingescha¬keld en bedelbrieven met bank- en gironummers doorkruisten Neder¬land. Dit was wel tegen de gemaakte afspraken van de missio¬naire ordes en con¬gregaties in Nederland: particulieren acties van missiona¬rissen mochten landelijke acties niet doorkruisen en moesten zich beperken tot de regio van de missionaris. Enkele zustercongregaties begonnen te protesteren omdat ze "buiten Voorburg" lagen. De provinciaal werd door het C.M.C. ter verantwoording geroe¬pen.
Sinds 1990 was Jacques de enigste S.M.A. priester in het bisdom. Hij schreef in december 1989:
"Ik zit hier weer veilig in het paradijs. Wonderlijk, hoe gauw je weer gewend bent. Zit hier nu al zo lang: dus eigenlijk vanzelfsprekend.
Zit hier dan als laatste van de Mohikanen. Bij de broe¬ders van St. John hiernaast huist ook de laatste blanke. Sister Mary in St. Louis' zit daar nu als laatste en enige. Gedrieën maken we wel wat grapjes over het licht uitdoen - de deur dicht trekken etc."
Voor Jacques was dit niet direct een probleem. Hij leefde altijd wat op zichzelf en kwam ook weinig bij de jaar¬lijkse S.M.A. bijeenkomsten in Nsawam en was ook geen frequen¬te bezoeker van S.M.A.-huizen in Nederland tijdens zijn vakan¬tie. Maar in zijn directe omgeving had hij altijd goede con¬tacten. Hij had goede relaties met Mgr. Charles Sam, die in 1982 de overleden Mgr. Essuah opvolgde. Deze bisschop celebreerde ook, in 1990, bij het huwelijk van een zoon van Jacques' zus met één van zijn parochianen. Jacques was bovendien een goede fondswerver voor het bisdom.
Toen Mgr. Sam in 1998 vrij plotseling overleed, werd hij opgevolgd door Mgr. John Martin Darku, die zijn priesterloop¬baan in 1976 begon als assistent van Jacques te Bibiani. Juliet, een nicht van Mgr. Darku, was in 1990 getrouwd met Max, een zoon van Jacques' zus.
Met Jacques zelf ging het niet zo goed en het regionale be¬stuur begon zich zorgen te maken of zijn aanwezigheid in Ghana nog wel heilzaam en verantwoordelijk was. Zij zagen in zijn 40-jarig priesterjubileum een mooie gelegenheid om hem te adviseren er een punt achter te zetten en in Nederland te blijven. Doch Jacques vierde zijn feest te Voorburg en verza¬melde voldoende fondsen om een tweede verdieping op zijn 'Vocational School' te laten zetten. Sinds 1997 kreeg hij een afrikaanse assistent.
Hoewel Jacques physiek eigen¬lijk uitgewerkt was en zijn krach¬ten afnamen, bood ook Mgr. Darku hem, meteen na zijn benoe¬ming, aan in het bisdom te blijven. Hij hoefde niet meer te werken en het bisdom en de familie van Julliët zou, volgens afrikaanse gewoonte, wel voor hem zorgen. Jacques was hier zeer gelukkig mee. Hij kwam nu jaarlijks even op vakantie naar Nederland. Op 20 juli 2000 schreef hij aan Johan van Brakel, in zijn eigen typische telegramstijl, en met zijn gebruikelij¬ke belofte van gebed aan het einde:
"Ik kom 30 juli op verlof naar Nederland. God willing, keer ik weer terug op 30 september".
God wilde anders! Deze brief kwam twee dagen na zijn dood bij de geadresseerde aan.
Gestorven.
Jacques kwam inderdaad de 30ste juli op vakantie en ging naar zijn zus, mevr. Berger, te Voorburg. Andere familie¬leden kwamen hem die dag daar begroeten. Vermoeid ging hij 's avonds naar bed. De volgende morgen trof zijn zus hem daar dood aan. Gedurende de nacht, op 31 juli 2000, is pater Jacques van Veen op 74-jarige leef¬tijd overle¬den.
Vrijdagavond 4 augustus werd de overledene herdacht gedurende een avondwake in de parochiekerk van de Verrezen Christus te Voorburg. De plechtige uitvaartdienst vond plaats in de kapel van het missiehuis te Cadier en Keer op zaterdag 5 augustus 2000. Overste Wim van Frankenhuijsen en drie andere klasgeno¬ten gingen voor in de concelebratie, samen met provinciaal Ton Storclen, die hierna de absoute verrichtte. Klasgenoot en overste Wim citeerde de veel aanghaalde woorden van de Stich¬ter Mgr. Melchior de Marion-Brésilac: 'Missionaris zijn uit de grond van mijn hart'. Jacques'zus, mevr. Berger herdacht haar broer door ook de ouders erbij te betrekken. Zij citeerde hun moeder's dagboek waarin ze schreef ov de roeping van haar zoon, en vermeldde dat vader het geld bijeen bracht, waar zoon dan zijn kerken en scholen van kon bouwen.
Na de uitvaartdienst werd Jacques te ruste gelegd bij zijn collega-missionarissen op het kerkhof bij het missiehuis.
In zijn parochie te Adiembra-Kweikuma werd een officiële 'Funeral and Thanksgiving Service' gehouden tijdens het laat¬ste week-end in januari 2001. Volgens traditie werden daar ook haar en nagels van de overledene begraven. Mevrouw Berger, Jacques' zus Anne, was hierbij ook aanwezig.
Bronnen:
- Archief nederl. provincie S.M.A., Cadier en Keer.
- Onze Krant nr 121, september 2000.
Recherchez .../ Search...