Société des Missions Africaines –Province de Hollande
![]() |
né le 10 octobre 1909 à Melick dans le diocèse de Roermond, Hollande membre de la SMA le 3 septembre 1938 prêtre le 17 mars 1934 décédé le 2 août 1981 |
1934-1937 Blerixk, vicaire décédé à Heerlen, Hollande, le 2 août 1981 |
Pater Bernard GOOTZEN (1909 - 1981)
Afkomst.
Leonard Bernardus Gootzen, zoon van Johannes Hubertus Gootzen (1877-1929) en Maria Elisabeth Peters (1879-1950), werd gebo¬ren te Melick op 10 oktober 1909. Bernard was de tweede in een gezin van 6 kinderen, waarvan 4 jongens. Vader was koster en organist te Melick en ook zijn drie broers waren koster te St. Odiliënberg, Melick en Montfort.
Opleiding.
Na de lagere school ging Bernard, zoals hij werd aangesproken, naar het bisschoppelijk college te Roermond (1922-1928) voor zijn middelbaar onderwijs, en daarna naar Rolduc (1928-1930) om, met het oog op pries¬terschap, philosophie te gaan stude¬ren. In deze tijd verloor hij zijn vader, zodat moeder achter¬bleef met de verantwoordelijkheid voor een paar opgroeiende jongens en meisjes. In 1930 ging Bernard naar het groot semi¬narie te Roermond. In het derde jaar begon hij erover te denken over te schakelen naar de missie en besprak het met prof. Dr. Feron, die hem aanmoedigde. Moeder was er echter tegen. Vader was reeds overleden, dus liet Bernard het maar even rusten.
Op 17 maart 1934 werd hij in de kapel van het seminarie te Roermond door Mgr. Lemmens tot priester gewijd. Hierna ontving hij de benoeming tot kapelaan te Blerick.
Missionaris.
In Blerick bleef het missie-ideaal groeien. Aanvankelijk dacht hij aan Mill Hill, doch door Pierre Knops kwam hij in contact met de Afrikaanse Missiën. Hij nam een beslissing en ging in september 1937 naar Hastings voor zijn proefjaar, het zoge¬naamde noviciaat. Op 3 september 1938 legde hij te Bemelen zijn eerste eed af als lid van de Sociëteit en vertrok spoedig hierna, op 2 november 1938, naar Afrika met de bestemming het vicariaat van de Beneden Volta. Na aankomst in Afrika ging hij voorlo¬pig naar Keta om te acclimatiseren, taal te leren, bekend te worden met gewoonten en gebruiken van het volk, kortom, ingewijd te worden in het missionarisle¬ven. Pater Sloots was de overste van deze missie.
In augustus 1939 werd Ben, zoals hij gewoonlijk door collega's aangesproken werd, benoemd tot assistent van Kpandu, een centrale post in het midden van het vicariaat, van waaruit de omliggende districten bewerkt werden. Gewoonlijk waren daarom ook meerdere priesters in deze statie residerend. Pater Goot¬zen werd belast met het Kpandu-noord district, een gebied van zo'n 25 bij 12 mijl met, in die tijd, 14 buitenstaties en één grote weg van Kpandu richting Krachi.
In en rond Kpandu zat onder de oorlog het jeugdig elan van het vicariaat, dat wel eens van mening verschilde met de oudere leiders van het vicariaat rondom Keta over de aanpak van het missionaire werk.
Naast de gebruikelijke werkzaamheden van een missionaris in zijn district, maakte Ben Gootzen, samen met pater (later Mgr) A. Noser S.V.D., ook een verken¬ningstocht aan de overkant van de rivier in de enorme Afram Plains, om een beeld te krijgen van de dorpen, inwonersaantal, afstanden, bereikbaarheid enz.
Belangrijk voor het vicariaat waren de priesterwijdingen van Paul Yawo en Kilian Kpatakpa, de eerste priesters van de officiële seminarieopleiding voor dit vicariaat. Dit werd uitbundig gevierd in het vicariaat en ook in Kpandu. Pater Paul werd hierna benoemd voor Kpandu en Ben Gootzen had een belangrijk aandeel in de praktische pastorale vorming van deze afrikaanse priester, terwijl hij, op zijn beurt, veel van hem geleerd heeft inzake afrikaanse meningen en gewoonten.
Toen in 1945 Mgr. Herman kwam te sterven, werd Theo Veldboer als pro-vicaris belast met de leiding van het vicariaat en nam Ben Gootzen over als overste van de Kpandu missie en tevens S.M.A.-visitator van de Beneden Volta. Ook was hij actief betrokken bij de steen- en pannenbakkerij te Gbefi bij Kpandu
Op 15 augustus 1946 ging hij voor de eerste keer op vakantie naar Nederland. Hij was tevens gekozen om de missionarissen van het vicariaat te vertegenwoordigen op de provinciale en algemene vergaderingen. Na de provinciale vergadering werd hij door de nieuwgekozen provinciaal benoemd tot overste van het seminarie te Aalbeek, waar, naar de mening van velen, een verandering van visie en aanpak wenselijk was. Een verbetering van sfeer en mentaliteit was noodzakelijk. Er moest meer ruimte komen voor zelfverantwoordelijkheid en er moest meer aandacht besteed worden aan missie-ervaringen. Hieruit groeide zijn initiatief tot het oprichten van een missie-museum. In samenwerking met de paters Bernard Eerden en Frits van Trigt, werd het initiatief genomen om in de eetzaal en spree¬kkamer van het seminarie te Aalbeek te beginnen met het tentoonstel¬len van ethnographische voorwerpen uit west-afrika, het begin van het huidige Afrika Cen¬trum.
Volgens besluit van de algemene S.M.A.-vergadering van 1947, zouden de regionale oversten in de missiegebieden de provinci¬ale besturen vertegenwoordigen. In 1948 werd Ben Gootzen als eerste regionale overste benoemd voor de Goudkust / Ghana.
Hij vestigde zich voorlopig te Elmina en bereidde van daaruit de vestiging te Winneba voor. In januari 1951 betrok hij de voormalige pastorie in deze plaats. Er werd een regionaal S.M.A.-huis ge¬bouwd, dat tevens dienst moest doen als tyroci¬nium voor jonge missionarissen en als rust- en vakantiehuis voor zieke en vermoeide missionarissen tijdens hun 'local leave'.
Hierna begon hij aan de bouw van een parochiekerk, waarvoor hij gebruik maakte van de sloop van de H. Hartkerk te Hel¬mond. Met eindeloos geduld heeft Ben hieraan gewerkt, soms bijna letterlijk dag en nacht. Toch vond hij nog tijd om met missio¬narissen-op-vakantie op antilopen-, konijnen- of patrijzen- jacht te gaan op de braakliggende vlaktes tussen Winneba en Apam.
De zorg voor een ander, een luisterend oor, belangstelling en een eindeloos geduld kenmerkten deze missionaris. Wel was hij gewoonlijk wat traag en wat laat. Doch geen wonder, dat hij het vertrouwen genoot van zeer velen. Drie keer werd hij gekozen tot afgevaardigde naar de algemene vergadering te Rome en vijf maak naar de provinciale vergade¬ringen. In 1958 werd hij gekozen als lid van het provinciaal bestuur en bleef dit tot 1973, waarvan van 1958 tot 1968 als vice-provinciaal. Vanaf juli 1958 tot april 1966 was hij tevens overste van huize Tafelberg te Oosterbeek, van April 1966 tot september 1970 overste / econoom van het missiehuis te Cadier en Keer en van oktober 1972 tot januari 1977 overste van het nieuwe provincialaat te Nijmegen. In al die jaren was hij, waar hij ook werkte of verbleef, een bindende factor. In alles stelde hij mens en missie centraal! Hij bleef belangstelling houden, en stimu¬leerde nieuwe initiatieven, bemoedigde de missionair geïnte¬resseerde jongeren, juichte aanname van lekenleden in de Sociëteit, mannen zowel als vrouwen, toe en bleef de ontwikke¬lingen hieromtrent met belangstelling volgen. Hij had oog voor de financieel behoeftige of minder vermogende leden. Hij probeerde zuinig en economisch te zijn in het financiële beleid, ofschoon dit niet overal een onverdeeld succes werd, doch was royaal als dat personen, of de sfeer binnen de commu¬niteiten, ten goede kwam.
Ben was een veelzijdig mens. Naast verstand, oordeel en karak¬ter mogen we noemen zijn handigheid en technische vaardigheid, zijn muzikale aanleg en zijn interesse in de natuur: in plant en dier. In Winneba had hij een tuintje met vijver, met anti¬lopen, duiven, konijnen en alligators. In Nijmegen wilde hij in de stad bijen houden, doch de gemeentelijke verordening en eveneens de eerwaarde zuster, die de huishouding deed, stonden dit niet toe, zodat hij met zijn korven uitweek naar de H. Landstichting in de tuin van de Carmelitessen.
Gestorven.
De laatste paar jaar heeft hij rustend in het missiehuis te Cadier en Keer doorgebracht. Hij probeerde zich nog verdien¬stelijk te maken met het ordenen van het foto-archief. Doch hij moest zich voort slepen. Het lichaam leek volkomen versle¬ten en uitgeleefd. Hij was dikwijls in ademnood, kon dan 's nachts niet slapen en zat nachten lang wakker, rechtop in bed of op zijn stoel. Op 20 juli 1981 leek hij de moed op te geven. Hij overhandigde het foto¬-ma¬teriaal uit het archief, waar hij zich de laatste tijd mee bezig hield, aan pater Huub van Gastel. Op eigen verzoek ging hij de 27ste juli naar het ziekenhuis te Heerlen. Weer op eigen verzoek is hem daar op 1 augustus de ziekenzalving toegediend. De volgende morgen, om 4 a.m., werd Theo Blom te Cadier en Keer vanuit het ziekenhuis te Heerlen gebeld. Met Jan van Frankenhuijsen is hij onmiddel¬lijk naar het ziekenhuis gegaan. Pater Gootzen ging snel achteruit. En zoals ge¬woonlijk was Ben ook nu weer aan de late kant. Hij realiseer¬de dat hij zijn zaken nog niet goed gere¬geld had. Op deze vroege zondagmorgen, 2 augustus 1981, 's morgens om 5 uur, heeft hij nog, denkend aan anderen, zijn laatste wilsbe¬schikking monde¬ling doorgegeven aan Jan van Frankenhuijsen. Diezelfde dag, in de namiddag om 15.50 uur is pater Bernard Gootzen rustig gestorven, 71 jaar oud.
Veel aspecten van zijn leven zouden uitvoeriger belicht kunnen worden. Kort samengevat zouden we kunnen zeggen: pater Ben Gootzen, mens en missionaris!
Pater Huub van Gastel, die samen met de overledene in de Beneden Volta missie had gewerkt, noteerde in zijn dagboek:
"Ofschoon eenieder dit al lang verwacht had, kwam de dood toch onverwacht en trad er een heel serene stemming in het huis op. Als er ooit een confrater geweest is, die zoveel mensenkennis had, die zoveel vertrouwen kon schen¬ken, die zoveel geduld had en in niemand iets verkeerds zag, dan was het wel pater Bernard Gootzen".
Veel confraters en oud-klasgenoten van het bisdom Roermond woonden op 6 augustus de uitvaartdienst bij in de kapel van het missiehuis te Cadier en Keer, waar provinciaal Bles voor¬ging in concele¬bratie. Mgr. Konings verrichtte hierna de absoute en begeleidde de overledene, met vele anderen, naar zijn laatste rustplaats bij zijn collega-missionarissen.
Bronnen:
- Archief Nederl. provincie S.M.A., Cadier en Keer.
- J.v.Brakel: 100 jaar S.M.A. in Nederland, pg. 86/87.
- J.v.Brakel: the SMA Missionary Presence in the Gold Coast, vol.IV, pg. 236 - 242.
- 'Onze Krant' nr. 49, sept. 1981.
Recherchez .../ Search...