Société des Missions Africaines –Province de Hollande
![]() |
né le 27 mars 1915 à Oosterhout dans le diocèse de 's-Hertogenbosch, Hollande membre de la SMA le 28 juin 1937 prêtre le 8 mars 1942 décédé le 5 août 1982 |
1942-1943 Nimègue, emprisonné quelques semaines décédé à Carcassonne, France, le 5 août 1982, |
Pater Kees LIGTVOET (1915 - 1982)
Afkomst.
Cornelius Johannes Henricus Ligtvoet, zoon van Cornelis Ligt¬voet en Maria van Dorst, werd geboren te Oosterhout op 27 maart 1915. Kees, zoals hij genoemd werd, had een paar broers en zusjes (van elk twee, naar ik meen). Zijn vader had een goed¬lopend schilders-bedrijf met enkele knechten.
Opleiding.
Na de lagere school ging Kees eerst naar het missiehuis St. Wille¬brordus van de S.V.D.- paters te Uden, waar hij bijna vier jaar gestudeerd heeft, en toen naar de Latijnse school te Gemert. Aan het eind van zijn middelbare opleiding richtte hij een verzoek aan de provinciaal van de Afrikaanse Missiën om daar zijn studies voor priester-missionaris te mogen voortzet¬ten. Op verzoek om informatie schreef rector Alph. van den Acker O. Praem. van de Latijnse School:
"Kees heeft eerst in Uden (Steijl S.V.D.) gestudeerd, is daar uit eigen beweging weggegaan. De toenmalige rector v. Es heeft hem toen bij mij aanbevolen en zeide: 'de jongen is speelsch, houdt misschien niet van ons regime (duitsch), en zal op een externaat wellicht beter worden. Zijn capaciteiten zijn beslist goed'. Ik heb hem toen aangenomen, ruim twee jaar geleden en ik kan niet anders zeggen dan dit: Kees is een goede jongen, zeer gewillig, geen zwakkeling, godsdienstig, offervaardig, goed stu¬dent. Ik zie geen enkele reden, waarom ik hem niet volko¬men zou aanbevelen".
Rector Gér Schoutens S.V.D. van Uden schreef in 1935:
"Kees is hier weggegaan uit eigen vrije beweging. Hij was destijds een ietwat lichtzinnige student, doch in de loop der jaren schijnt hij zich goed ontwikkeld te hebben, daar wij goede referenties van Gemert over hem verna¬men".
Kees werd aangenomen en begon in september 1935 de studie van de philosophie te Bemelen. Deze werd aan het eind van het jaar verplaatst naar Hastings in Engeland. Daar werd Kees op 28 juni 1937 door eedaflegging lid van de Sociëteit en begon hierna met de studie van de theologie. Tijdens de vakantie na zijn tweede jaar theologie brak de wereldoorlog uit en kon hij niet terugkeren naar Engeland. In november 1939 werd de studie in Nederland voortgezet. Er was een alternatieve locatie gevonden te Aalbeek. Ook kwam het seminarie onder nieuwe leiding. Er werd meer nadruk gelegd op de naleving van de regels, want de sfeer en levensstijl te Hastings waren, naar het oordeel van de nieuwe leiding, te liberaal. Gevolg was, dat toelating tot permanent lidmaatschap en subdiakenwijding van Kees Ligtvoet, aanvankelijk reeds aangenomen, met een jaar werd uitgesteld. Kees nam het niet zo nauw met de regelgeving en had nogal contact met de philosophen wat streng verboden was. Trouwens zijn hele verdere leven zal hij voortdurend in aanvaring komen met wetjes en voorschriften.
Op 28 juni 1941 legde hij de eeuwige eed af, gevolgd door de subdiakonaatswijding op 6 juli 1941. Op 8 maart 1942 werd hij met de wijdelingen van dat jaar in de parochiekerk te Hulsberg door Mgr. Lemmens tot priester gewijd.
Missionaris.
Vanwege de oorlog was het onmogelijk om naar Afrika te ver¬trekken. Daarom werd pater Ligtvoet benoemd om in Nijmegen de speciaal hiervoor georganiseerde missiekursus te volgen. De Sociëteit had hiervoor een huis gehuurd aan de Canisiussingel (nr. 20). Doordat een collega verdacht werd een Jood geholpen te hebben in zijn vluchtpoging, viel de SD (Sicherheitsdienst) op 2 juli 1943 deze Nijmeegse SMA-communiteit binnen. Hier werd anti-duitse propaganda ontdekt, wat leidde tot gevangen¬neming van de inwoners op 15 juli 1943.
Ook Kees Ligtvoet kwam in voorarrest in de gevangenis ("Oran¬je-Hotel") te Scheveningen. Hij werd na enkele weken weer vrijge¬laten, doch had zich in december 1943 voor de rechtbank te Utrecht te verantwoorden:
"Ligtvoet hörte den Nachrichtendienst des London-Senders bis zum April dieses Jahres ab. Er gab auszerdem 2 Photos von deutschfeindlichen englischen Flugblättern Seminaris¬ten in Aalbeek zu lesen".
Ligtvoet kwam echter niet opdagen en dook onder, naar zijn zeggen in Amsterdam, doch feitelijk in Rotterdam.
Na een maand ver¬huisde hij met een vals paspoort en onder een andere naam naar Helmond, waar hij op de pastorie verbleef en 'incognito' als assistent in de St. Joseph-parochie mee hielp. Alleen de pas¬toor was op de hoogte. Met de invasie in Norman¬dië ging Kees naar zijn ouders te Oosterhout. Hij dacht dat de duitsers nu wel andere zaken aan hun kop hadden. Na twee weken kreeg hij een tip van de politie om te verdwijnen omdat er naar hem gezocht werd. De volgende dag kwam de Gestapo bij zijn ouders aan de deur. Op 23 september 1944 maakte hij te Helmond de bevrijding mee en zijn 'beminde gelovigen' keken er van op, dat hun assistent-kapelaan in feite een onderduiker was. Pas op 1 november kon hij naar zijn ouders te Oosterhout, dat daags ervoor was bevrijd, doch nog steeds onder geschut¬vuur lag. Van daar liet hij in juni 1945 aan de provinciaal weten, dat hij op dokter's advies moest rusten: de symptomen wezen erop, dat er met zijn hart iets niet in orde was.
In september 1945 werd hij benoemd tot leraar te Cadier en Keer. Na goedkeuring van de keuringsraad van het Nederlands Medisch Missie Comité, werd pater Ligtvoet, in januari 1947, benoemd voor Afrika. Op 18 mei 1947 vertrok hij met Leo Brou¬wer en klasgenoten uit de haven van Amsterdam en zij arriveer¬den pas 5 weken later te Takoradi. In Cape Coast kreeg Kees van Mgr. Porter te horen, dat hij benoemd was voor de missie van Bibiani, waar Jan van de Donk zou overnemen van pastoor Jan van den Broek. Doch veertien dagen na aankomst werd Kees ziek:
"Op 5 juli, 's nachts om 2 uur, werd ik wakker en voelde me wat misselijk. Ik ging de waranda op om een luchtje te scheppen. Plotseling voelde ik een hevige pijn in de hartstreek. Ik kreeg het benauwd en dacht dat het hele huis omdraaide. In werkelijkheid draaide ik zelf om en viel bewusteloos. Twee en een half uur later vond pater v.d. Broek me. De dokter werd direct gewaarschuwd en constateerde: hartspier kramp. De eerste dag was ik doodziek en ik meende op sommige momenten dat ik het niet meer zou halen. De dokter heeft me er doorheen gehaald. Pater van den Broek rapporteerde het geval uitvoerig aan de bisschop, die enkele dagen later schreef, dat ik terug moest naar Europa en liefst zo gauw mogelijk".
Eind juli zat pater Ligtvoet weer op de boot, waarmee hij gekomen was, op weg naar Nederland.
Na een rustperiode bij zijn ouders werd Kees benoemd tot assistent in de parochie te Rotterdam-Overschie. De pastoor, een goede kennis van vice-provinciaal Theo Veldboer, had om een assistent gevraagd. Op 11 oktober 1947 ging Kees naar Rotterdam. Tijdens een verjaardagsbezoek aan Oosterhout in het begin van december, kreeg hij koorts en werd voor onderzoek opgenomen in het Ignatiusziekenhuis te Breda. Organisch leek alles in orde, doch zijn weerstandsvermogen moest volgens Kees, op advies van de doktoren, door langdurige rust ver¬sterkt worden. Toen de provinciaal hem naar het juist geopende huis te Oosterbeek wilde halen, stuitte dit, volgens Kees, op zeer hevig protest van zijn ouders. Al een paar maal was hij te vroeg aan het werk gegaan. Hij bleef dus nog enige tijd in Oosterhout en ging toen als surveillant naar Nieuw Herlaer. Tevens haalde hij in Den Bosch les bij de heer Teunissen in klassieke talen.
In augustus 1949 werd hij benoemd tot leraar latijn in het missiehuis te Cadier en Keer. Tien jaar heeft hij dat gedaan. Hij genoot een zekere mate van populariteit bij de studenten voor zijn extracurriculaire activiteiten. Hij was royaal, fotografeerde veel en voor een zacht prijs¬je, bevorderde sportprestaties door aanmoedigingsprijzen en knet¬terde dan met zijn zware motor naar Maastricht om pakjes sigaretten en repen chocola voor de jongens te kopen. Kees maakte een hele foto-rapportage van de brand van het missiehuis en van het daarop volgend tijdelijk verblijf te Lilbosch. Minder enthousiast waren zijn overhe¬den. Die vonden zijn levensstijl en het gemakkelijk omgaan met de regelgeving niet bevorderlijk voor de training van pries¬ter-missionarissen.
Met zijn gezondheid leek het nu redelijk te gaan en dus volgde opnieuw een benoeming voor de missie. Mgr. Konings was bereid hem opnieuw een kans te geven in het Keta-Ho bisdom. Na een lange zeereis van vijf weken kwam hij tegen het eind van het jaar 1959 in Ghana aan. Hij vertrok naar Kpandu, waar hij benoemd was voor het 'Bishop Herman College'. Daar begon hij in het nieuwe jaar 1960, vol enthousiasme, met het geven van 12 godsdienst¬les¬sen en 8 lessen latijn.
"Ik zit graag in Kpandu onder de jongens en boven¬dien is me van officiële zijde al onofficieel toege¬fluisterd, enkele weken geleden, dat ik op het eind van het jaar waarschijnlijk naar Amerika zou gaan om een graad te halen in de klassieken. Dit trekt me duizend keer meer aan dan adressen schrijven in Oosterbeek of busjes lich¬ten how useful that may be ...."
Ook had hij reeds naar de provinciaal geschreven:
"Het les geven is hier wel wat zwaarder dan in Holland. Als je hier 5 lessen achter elkaar hebt gegeven, dan kun je je toog uitwringen en heb je een tong als turf. Enfin, dat went wel".
Spoedig hierna lag hij weer in het ziekenhuis, in Accra, onder behande¬ling van Dr. Hawe. Kees Priems schreef naar de provin¬ciaal:
"Het spijt me geweldig u te moeten mededelen, dat pater Kees Ligtvoet weer naar huis moet, en voor 6 april per vlieg¬tuig geboekt is. Ik vond het beter om zelf dit aan u te schri¬jven, om een juist idee te geven van de gang van zaken.
Kees Ligtvoet heeft echt zijn best gedaan, en hij kan er helemaal niets aan doen, dat het zo gelopen is. Hij voelde zich hier echt thuis, was een buitengewone char¬mante confra¬ter, en kon het van het begin af al meteen goed met de jongens vinden. We vinden het werke¬lijk allemaal erg jammer dat hij moet gaan.
Het idee van de doktoren schijnt te zijn dat als gevolg van een vroegere hersenschudding er een zwak punt in de herse¬nen overgebleven is. Kees heeft practisch doorlopend ver¬schrikkelijke hoofdpijn, en kan 's nachts bijna niet slapen niettegenstaande de zwaarste soorten slaapmidde¬len. Daar krijgt hij nog flauwtes bij zodat hij plotse¬ling in elkaar zakt. Dat is bijv. een keer in de klas gebeurd tot grote consternatie van de jongens.
Hij ziet er nu erg tegen op om naar huis te gaan en is vooral bang voor allerlei praatjes, die hem dan thuis weer zullen omringen, vooral omdat de vorige keer, toen hij over¬haast uit de missie terug kwam, er al genoeg praatjes rond gingen, dat hij maar een slappeling was. Hij heeft zich hier heus niet als een slappeling laten zien. Er kan bij zijn geval wel een psychisch element zitten, maar toch een dat in zijn onderbewustzijn geheel buiten zijn bereik ligt".
Na terugkeer in Nederland ging Kees al snel weer op Cadier en Keer af, doch daar was niet op hem gerekend en bovendien had provinciaal Florack andere plannen.
"Thans is met hem afgesproken, dat hij even naar Ooster¬beek zal komen om dan vanaf september een functie te gaan vervullen in het bisdom Den Bosch, in de hoop dat we daar binnenkort een parochie zullen krijgen, waar dan enkele S.M.A. mensen weer samen zullen zijn".
Vanaf 1 september kreeg Kees een benoeming tot kapelaan van de parochie O.L. Vrouw v.d. Rozenkrans (Hasselt) te Tilburg. Kort hierna schreef hij:
"Vanuit de 'Schoonste stad van het Laaand' even een berichtje. Het gaat me uitstekend hier op de Hasselt, de enige dorpsparochie van Tilburg. Het zijn aardige mensen, rasechte Brabanders, waar ik me goed tussen thuis voel".
Jarenlang heeft hij daar gewerkt, tot 1 oktober 1976. Toen werd hij godsdienstleraar aan de R.K. huishoudschool Mater Dei te Tilburg, verliet de pastorie en ging op een flatje wonen in de stad.
In de epiloog bij zijn 40-jarig priesterjubileum, dat spoedig hierna ook op zijn bidprentje afgedrukt zou worden, overzag hij zijn leven:
"Mijn leven was als een strak-blauwe zonnige hemel, met maar af en toe enkele wolkjes, maar die dreven voor¬bij.
Dank je wel God, dank je wel mensen, die voor mij de hemel zo mooi en zonnig maakten. Dank je wel, dat ik van dit leven zo volop mocht genieten".
En dat deed hij!
Gestorven.
De zomer na zijn priesterjubileum ging hij op vakantie naar Frankrijk. Daar voelde hij zich niet goed en werd te Carcas¬sonne in Zuid-Frankrijk opgenomen in het ziekenhuis. Na een week werd hij ontslagen. Op de parkeerplaats, waar zijn wagen stond, zakte hij in elkaar en overleed ter plaatse op 5 augus¬tus 1982, 67 jaar oud.
Kees had een goede reisverzekering afgesloten. Overal werd voor gezorgd. Het lijk werd overgebracht naar Tilburg, waar op 12 augus¬tus 1982 de uitvaartdienst voor hem werd gehouden in zijn ver¬trouwde paro¬chiekerk van O.L. Vrouw v.d. Rozenkrans te Tilburg (Has¬selt). Daar is hij ook op het parochiekerkhof begraven. Veel collega's, zowel priesters als leraren, waren aanwezig.
Bronnen:
- Archief Nederl. provincie S.M.A., Cadier en Keer.
- J. v.Brakel: S.M.A. Missionary presence in the Gold Coast (Ghana), vol, IV, pg. 229/30.
- Onze Krant, nr. 53, sept. 1982.
Recherchez .../ Search...