Société des Missions Africaines - Province de Hollande
né le 27 août 1913 à Mierlo Hout dans le diocèse de 's-Hertogenbosch, Hollande membre de la SMA le 15 juin 1934 prêtre le 18 décembre 1937 décédé le 6 août 2001 |
1938-1959 Cadier en Keer, moyen séminaire, enseignant décédé à Cadier en Keer, Hollande, le 6 août 2001 |
Pater Jan COOLEN (1913 - 2001)
Afkomst.
Joannes Marinus Coolen, zoon van Antonius Martinus Coolen (1880 – 1967) en Maria Helena van Berlo (1881 – 1965), werd geboren te Mierlo-Hout op 27 augustus 1913 als tweede kind in een gezin van zes: vier jongens en twee meisjes. Thuis noemden ze hem Johan, doch dit werd later Jan, zoals bij velen tijdens hun seminarietijd. Vader was schoenmaker en thuis hadden ze tevens een schoenwinkel.
Opleiding.
Na de lagere school besloot Johan, evenals zijn bijna twee jaar oudere broer Frans, missionaris te worden bij de Afrikaanse Missiën. De S.M.A. had in 1926 het huis Nieuw Herlaer te St. Michielsgestel geopend en hij begon daar , in datzelfde jaar , zijn studies. Na twee jaar, in 1928, vervolgde hij zijn studies in het missiehuis te Cadier en Keer. Zijn broer Frans was hier reeds drie jaar student, doch verliet het seminarie in januari 1930. In 1932 ging Jan, zoals hij nu alom genoemd werd, naar Bemelen voor de studie van de philosophie. Hij en zijn klasgenoten waren de eersten, die na de philosophie eerst drie keer een tijdelijke eed voor één jaar aflegden, voordat ze op 25.06.1937 de eeuwige eed aflegden. Vóór hen werd na de philosophie meteen de eeuwige eed afgelegd. Tijdens zijn vierde jaar theologie, op 18 december 1937, werd hij in de kapel van het seminarie ‘Ore Place’ te Hastings door Mgr. P. Amigo tot priester gewijd.
Missionaris.
Door het nieuwe provinciale bestuur onder leiding van provinciaal Jacques ten Have, werden negen van de twaalf wijdelingen, direct of indirect, benoemd voor de priesteropleiding. Ook pater Jan Coolen kreeg een leeropdracht aan het seminarie te Cadier en Keer. Het oordeel van de seminariestaf te Hastings luidde:
Het oordeel van de seminariestaf te Hastings luidde:
“Le père Coolen n’est pas né pour les études superieures de theologie ou philosophie, il ferait bien dans un de nos petits séminaires et bien entendu, serait un bon missionaire ".
Ook werd hierbij aangetekend :
“Aptitude: musique vocale et aussi quelque peu instrumentale (harmonium)”.
De leeropdracht voor pater Jan Coolen, in september 1938 was echter het geven van wiskunde, zowel algebra als meetkunde.
Op 13 augustus 1938 kwam hij aan te Cadier en Keer en was leraar in het missiehuis tot 1959, eerst alleen wiskunde, doch vanaf 1945, wegens het vertrek van Jan van den Donk naar Afrika, kreeg hij ook diens muzieklessen erbij. In 1959 werd hij benoemd als administrateur van de school. Wegens het plotseling overlijden van pater Jan Mays in december 1961, werd pater Jan Coolen op 8 januari 1962 benoemd tot assistent administrateur op de Tafelberg in Oosterbeek.
Hij was dolgelukkig toen hij, in 1965, als administrateur terug kon keren naar het missiehuis, waar hij zo mee vergroeid was. Daar had hij de oorlog van 1940 – 1945 meegemaakt en ook de brand van 1954 en de wederopbouw in 1955. Het college had nu rijkserkenning gekregen als een middelbare (gymnasiale) opleiding.
Enkele jaren later moest het echter gesloten worden bij gebrek aan kandidaten voor de priester-missionarisopleiding. Jan zocht naar andere werkzaamheden en werd in september 1969 aangenomen als medewerker van de duitse bisschoppelijke vastenactie Misereor te Aken, doch hij bleef de financiële administratie van het missiehuis verzorgen. Ook beheerde hij het onderling autofonds van de eigen sociëteits- autos. Tien jaar lang reed hij dagelijks met zijn Dafje naar Aken, doch moest in 1979 hiermee stoppen wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Hij bleef de financiële administratie van het missiehuis bijhouden en de zorg voor het autofonds. De zorg voor de grot begon een steeds belangrijker plaats in te nemen in zijn leven. Hij was uitdrukkelijk aanwezig in het missiehuis en zong ook enige tijd mee in een parochieel koor.
Gestorven.
Vanaf 1 januari 1999 werd de Tafelberg in Oosterbeek gesloten en kwamen de meeste resterende paters daar naar Cadier en Keer. Het bestuur greep die gelegenheid aan om pater Jan Coolen, die intussen reeds 85 jaar was, te vragen de financiële administratie te overhandigen aan een jongere collega. Dit deed hem wel pijn, doch hij had een heilig respect voor de wens van de overheden.
In mei 2001 kreeg hij gordelroos op zijn hoofd. Dit werd een pijnlijke geschiedenis en wilde maar niet verdwijnen. Het lopen begon steeds moeilijker te worden. Je zag hem achteruit . Hij realiseerde zich, dat zijn einde naderde. Met pijn, doch met realiteitszin, bereidde hij zich voor. Op de eerste zomerdag, 21 juni 2001, vroeg hij om de ziekenzalving. Hij was er klaar voor. Op Pinksterdag 1999 maakte hij reeds zijn testament, schreef de tekst van zijn bidprentje, verzocht hierop geen foto van hem, doch een tekening van de lijdende Christus in de Olijfhof te plaatsen, benoemde zijn executeur, die hij minutieus instrueerde over zijn begrafenis en nalatenschap.
Op 6 augustus 2001 is hij gestorven, enkele weken voor zijn 88ste verjaardag, in het bijzijn van zijn leeftijdgenoot pater Theo Görtz, en iemand van de verzorging.
Tijdens de avondwake en de plechtige uitvaartdienst in de goed bezette kapel van het missiehuis te Cadier en Keer werd zijn leven gememoreerd door overste Wim van Frankenhuijsen en Johan van Brakel, zoals dat beknopt is weergegeven in ‘Onze Krant’.
Bronnen:
- Archief nederl. Provincie S.M.A., Cadier en Keer;
- J. van Brakel in ‘Onze Krant’, nr. 124, september 2001.
Recherchez .../ Search...