Société des Missions Africaines - Province de Hollande
![]() |
né le 2 août 1904 à Zutphen dans le diocèse d'Utrecht, Hollande membre de la SMA le 19 décembre 1924 prêtre le 24 mars 1928 décédé le 4 septembre 2002 |
1928-1930 Ghana, fondateur de la paroisse de Bekwai décédé à Blaasveld, Belgique, le 4 septembre 2002 |
Pater Bernard DODENBIER (1904 - 2002)
Geboren.
Johannes Bernardus Dodenbier werd geboren te Zutphen op 2 augustus 1904 als zoon van Evert Dodenbier (+ 1908) en Johanna Antonia van Heusden. (+ 1917)
Bij de aanname van Bernard, zoals hij dagelijks aangesproken werd, in het missiehuis te Cadier en Keer, werd genoteerd dat zijn ouders overleden waren en dat hij opgevoed werd in het Weeshuis te Nijmegen met vermelding van zijn grootvaders adres in Amsterdam.
Gevraagd naar familiegegevens bij het opzetten van het archief door pater Jan Verhagen, gaf pater Bernard Dodenbier als contactadres de naam van zijn broer E. Dodenbier, Bilderdijkstraat 164 II Amsterdam.
Ook gaf hij als sterfdatum van zijn moeder het jaar 1917 (toen hij al studentje was in Keer).
Opleiding.
Na de lagere school in Nijmegen van 1910 tot 1916, ging Bernard, als twaalfjarig jongetje, naar het seminarie te Cadier en Keer op 2 oktober 1916. Op 15 juli 1919 werd hij in de parochiekerk van de H. Martinus te Gronsveld door Mgr. L. Schrijnen, de bisschop van Roermond, gevormd. Hij deed zijn filosofie te Chanly in België van 1922 tot 1924.
Intussen was de Nederlandse provincie van de SMA opgericht en de theologieopleiding overgebracht van Lyon naar Bemelen. Daar heeft Bernard Dodenbier zijn theologie gedaan van 1924 tot 1928. Op 19 december 1924 legde hij zijn Eed af als lid van de Sociëteit en op 24 maart 1928 werden hij en zijn klasgenoten priester gewijd door Mgr. Schrijnen in het bisschoppelijk seminarie te Roermond.
Missionaris.
Pater Bernard Dodenbier werd benoemd voor de Goudkustmissie. Hij vertrok op 13 oktober 1928 en werd daar na aankomst, op 15 november 1928, door Mgr. Hauger benoemd voor de missie van Saltpond in het huidige Ghana, waar de ervaren Elzasser pater A. Acker hem zou inwerken in het missionarisleven. Na een jaar introductie, vertrok hij op 29 oktober 1929 naar Ashanti. Hij had de opdracht om vanuit de parochie van Obuasi, waar Jan Rothoff overste was, een nieuwe missiepost te openen te Bekwai. Op 1 maart 1930 vestigde pater Dodenbier zich in die stad. Als buitenpost was Bekwai reeds vanaf 1919 bezocht, doch sinds 1 maart 1930 werd de parochie van de apostel St. Jan te Bekwai opgenomen in de lijst van hoofdstaties met een residerende priester. Helaas moest pater Dodenbier spoedig hierna wegens gezondheid terugkeren naar Nederland.
Op 16 oktober 1930 trof de handelsagent van J.Lyons & Co, Ltd te Bekwai ’s avonds, na terugkeer van tennis, pater Dodenbier ziek in zijn bungalow aan. Hij had koorts en wilde daarom een paar dagen naar pater Rothoff in Obuasi gaan. Deze zakenman verbood de pater te gaan reizen en liet de dokter komen. Beiden schreven de volgende dag een brief naar Mgr. Strebler, de vicaris van de bisschop te Cape Coast. Dr. Cassidy schreef:
“Dear Father Strebler,
Father Dodenbier is again ill. I understand that arrangements have been made for him to proceed to Europe and I cannot too strongly recommend that these arrangements should be expedited as his state of health is far from being satisfactory. It would be extremely unwise to allow him any longer in this country. Two months ago, I had to send him to hospital and the opinion was then expressed that he should go home. Since then, his state of health has shown no improvement, on the contrary, he has become more debilitated.
Yours faithfully,
Dr.Cassidy, Medical Officer, Bekwai.”
Pater Dodenbier vertrok nog in oktober 1930 naar Europa. Hij ging naar Cadier en Keer en werd daar benoemd tot leraar vanaf februari 1931 ter vervanging van pater Jan Houtman. In september 1934 volgde zijn overplaatsing naar Blitterswijck, waar hij geestelijke leider werd van de Broeders. Tijdens zijn vakantie in augustus 1935 in het R.K. Weeshuis te Nijmegen ontving hij van de provinciaal het verzoek om naar Ave in Belgie te gaan, waarvoor de franse provincie een leraar nederlands vroeg. Pater Dodenbier schreef naar de provinciaal:
“Mijn antwoord is dit: doet u mij a.u.b. geen voorstellen, maar zegt u maar eenvoudig, waar ik heen moet gaan. Ik ben tot uw beschikking.
Wel ben ik verplicht u te laten weten, dat mijn gezondheid weer helemaal in orde is, Ik ben op het ogenblik zelfs beter, dan ik ooit geweest ben, zelfs vόόr de missie.”
Even heeft het nieuwe bestuur in 1937 er nog aan gedacht hem naar de missie van Egypte te sturen (de nieuwe provinciaal had zelf in Egypte gewerkt). In november 1937 schreef pater Dodenbier vanuit Ave aan de Provinciaal, nu het hem duidelijk was geworden dat er van terugkeer naar de missie geen sprake kon zijn, dat hij dit ideaal het liefst zou vervangen door een ander ideaal: voor hem studie en onderwijs.
“Mijn vurigste wens zou daarom zijn: een intellectuele werkkring, waaraan, naar mij dunkt, mijn innerlijke aanleg beantwoordt. En als ik mij eens helemaal mag uitspreken, zou ik er bij voegen, dat ik heel veel zou voelen voor filosofie of theologie. Ik hoop niet aanmatigend te zijn, als ik meen daar ook inderdaad aanleg voor te hebben.” (21.11.1937)
In mei 1938 ontving hij een schrijven van provinciaal ten Have met de benoeming om bij het begin van het nieuwe schooljaar pater Gerrit de Leeuw te vervangen als professor in de moraaltheologie aan het grootseminarie ‘Ore Place’ te Hastings in Engeland.
Een jaar later brak de oorlog uit en werd het seminarie, gelegen aan Engeland’s zuidoost kust, door het leger in beslag genomen. Men vreesde een duitse inval. De SMA zocht en vond vervangende accommodatie in een voormalig Jezuïetenklooster te Aalbeek in de gemeente Hulsberg. Daar doceerde hij tot 1947. Toen kreeg hij de opdracht om in Leuven kerkelijk recht te gaan studeren.
In 1950 werd hij opnieuw benoemd om in het seminarie te Aalbeek moraal theologie te gaan doceren en kerkgeschiedenis. Ook eloquentia of welsprekendheid werd hem toegewezen. Onder de machtige en mooie magnoliabomen te Aalbeek zat hij ’s zomers met de seminaristen neer en een openluchtdienst onder een klapperboom in een buitenstatie in Afrika voorstellend, kreeg een van de studenten de opdracht een preek af te steken, waarop andere studenten dan weer hun commentaar konden geven. Pater Dodenbier scheen te houden van originele en onorthodoxe methoden van leven en handelen, dikwijls wel gewaardeerd door de studenten, doch vaak met minder sympathie ontvangen door zijn medestafleden. Als professor was hij origineel en breed van opvatting. Hij waardeerde een logische redenering, ook al waren de premissen verkeerd. Zijn levensstijl was eenvoudig en sober; hij was een voorstander van een vegetarische levensstijl, ofschoon sommige studenten vraagtekens plaatsten bij zijn rigoreuze naleving hiervan. Nauwelijks was het trimester ten einde of de “Flip”, zoals toen onder de studenten zijn bijnaam luidde na het eerdere “Hailie Selassie” vanwege zijn haardracht en baard, vertrok al liftend de wereld in. Dit gebaar van een uitgestoken arm met opgestoken duim deed de duurste auto’s voor deze getoogde pater stoppen, zodat hij, naar eigen zeggen, het “apostolaat van de weg” kon beoefenen. Pater Dodenbier was zeer charmant en door zijn optreden wist hij snel mensen voor zich in te nemen.
Vanwege fusies met nabijgelegen seminaries van de Paters van de H.Harten te Valkenburg en de Redemptoristen te Wittem, wat uiteindelijk zou leiden tot de Hogeschool voor Theologie en Pastoraat (HTP), kwam in 1965 een einde aan het professoraat van pater Dodenbier. Hij bleef wonen in het seminarie te Aalbeek en verleende assistenties in de nabuurparochies. Doch soms riep zijn afwijkende standpunten en gedrag, negatieve reacties op bij sommige van zijn collega’s in Aalbeek. In oktober 1966 nam pater Dodenbier deel aan een protestmars tegen de komst van AFCENT naar Zuid-Limburg en voerde zelfs het woord (Zie Limburgs Dagblad 24 oktober 1966). Dit leidde tot een heftig dispuut met zijn confraters in Aalbeek, die aan tafel zijn optreden fel aanvielen. Doch pater Dodenbier was ervan overtuigd dat hij streed voor een goede en noodzakelijke zaak en zei in geweten verplicht te zijn hiermee door te gaan.Later probeerde overste Jo Leferink hem te overtuigen dat het verwijt van de paters niet zijn pacifisme gold, maar wel de entourage van zijn optreden, nl. bekende communisten, de provo’s waarmee hij in optocht meeliep te Maastricht, en bepaalde mensen uit Brunssum, Treebeek, Hoensbroek en Heerlen, waarmee hij samenwerkte. Doch dit alles wees hij van de hand. Dialoog en samenwerking met andersdenkenden moesten in deze tijd mogelijk geacht worden door ons. Hij werd een actief en vurig lid van de P.S.P. (Pacifistisch Socialistische Partij), en liep voorop in hun protestmarsen.
Na de sluiting van het seminarie te Aalbeek en de verhuur van de gebouwen aan de stichting Gastarbeiders te Maastricht, moest pater Dodenbier een nieuw onderkomen zoeken. Hij was al meerdere keren onder de vakanties naar Griekenland geweest en had veelvuldig in België rond getrokken, steeds liftend.
Vanaf 1969 woonde hij officieel in het missiehuis te Cadier en Keer, waar hij echter slechts zelden aangetroffen werd. Op meerdere plaatsen verleende hij assistenties voor langere of kortere tijd, o.a. in Lith, in Beauraing en later als vakantie-vervangers op meerdere plaatsen in Duitsland, o.a. in Neuenrade en Garbeck. In 1975 assisteerde hij bijna een jaar lang in het plaatsje Maumke, dat op dat moment zonder priester zat. Ook in Engeland heeft hij assistentie verleend.
Overleden.
In 1979 vestigde hij zich te Blaasveld-Willebroek, waar mevr. Stephanie Peeters hem tot zijn einde in 2002 verzorgd heeft, toen hij op 98-jarige leeftijd overleed. Zij heeft deze zorg overgenomen van haar moeder en voortgezet. In de beginjaren was pater Dodenbier echter nog actief en was gedurig afwezig op reis, op assistentie, op weg! In 1982 ging hij nog voor enkele maanden naar Marokko, zodat een collega op vakantie kon gaan naar Nederland.
De jaren begonnen te tellen en geleidelijk nam met name zijn gehoorvermogen sterk af.
Mevr. Peeters insisteerde hem tot het eind te blijven verzorgen. Op 4 september 2002 is hij vredig te Blaasveld gestorven. Op 9 september 2002 vond de plechtige uitvaartdienst plaats in de kapel van het missiehuis te Cadier en Keer, waarna de begrafenis plaats vond op het kloosterkerkhof.
Recherchez .../ Search...