1930-1931 Cadier en Keer, professeur décédé à Meerssen, Hollande, le 4 octobre 1990,
né le 3 août 1905 à Wolvega
dans le diocèse de Groningen, Hollande
membre de la SMA le 29 juillet 1926
prêtre le 1er janvier 1930
décédé le 4 octobre 1990
1931-1935 Bemelen, professeur de philosophie
1935-1937 Rome, doctorat de théologie
1937-1939 Hasting, professeur de dogme
1939-1946 Aalbeek, professeur de dogme
1947-1949 propagandiste
1949-1967 missionnaire au Ghana
Amisano, Prestea et Asankrangwa
1968-1973 Soest, prêtre assistant
1973-1990 Meerssen, retiré
à l'âge de 85 ans
Société des Missions Africaines –Province de Hollande
Pater Jan HASSING (1905 - 1990)
Afkomst.
Johannes Arnoldus Joseph Hassing, zoon van Harmen Hassing (+ 1928) en Anna Spin (+ 1932), werd geboren te Teridzardt bij Wolvega op 8 maart 1905. Verdere familiegegevens zijn nauwe¬lijks bekend. Een neef van zijn vader had een zoon, die even¬eens priester-missionaris werd bij de S.M.A., Henk Hassing uit Utrecht.
Opleiding.
Na de lagere school kwam Jan in 1918 naar het missie-college te Cadier en Keer en deed zijn philosophie van 1924 tot 1926 te Chanly in België. Daar werd hij, door eedaflegging op 29 juli 1926 lid van de Sociëteit. Voor de studie van theologie ging hij naar Bemelen (1926 - 1929) en het laatste jaar theo¬logie deed hij in het seminarie 'Ore Place' te Hastings, dat de S.M.A. in 1929 van de paters Jezuïeten had gekocht. Jan hoorde tot de eerste groep studenten, die op 1 januari 1930 door Mgr. P. Amigo in de kapel van het seminarie te Fastings werd gewijd.
Missionaris.
Na een jaar leraar geweest te zijn in het missiehuis te Cadier en Keer, werd Jan benoemd tot leraar philosophie voor de studenten te Bemelen. Als eerste binnen de Nederlandse provin¬cie kreeg hij de opdracht om in Rome te gaan studeren. Op 9 juli 1937 is hij gepromoveerd tot doctor in de theologie aan het Collegium Angelicum. De titel van de thesis 'pro laurea in sacra theologia' luidde: "Doctrina de processione Spiritus Sancti apud auctores latinas saeculi octavi et noni".
Hierna volgde in 1937 de benoeming tot professor dogmatiek en magister van de theologanten in het seminarie te Hastings, dat in november 1939 voortgezet werd in het vervangende seminarie te Aalbeek. Na de provinciale vergadering in 1946 werd hij nog enkele maanden vervangend overste en daarna benoemd tot pro¬gandist vanaf januari 1947 tot juli 1949 met residentie in het missiehuis te Bemelen.
Eindelijk volgde zijn benoeming voor de missie. Hij vertrok naar de Goudkust / Ghana op 23 oktober 1949 om in het semina¬rie te Amisano philosophie te gaan doceren ter vervanging van stafleden die naar Rome werden gestuurd voor verdere studie.
In maart 1952 werd pater Jan Hassing benoemd tot pastoor te Prestea. Ruim elf jaar is hij in dit mijnstadje pastoor geweest. Na terugkeer van vakantie in februari 1964 werd hij benoemd tot pastoor van Asankrangwa en tevens deken van het dekenaat Tarkwa. In augustus 1967 moest hij wegens gezondheid terugkeren naar Nederland.
Na verloop van tijd voelde Jan zich weer in staat wat assis¬tentiewerk te verrichten. Hij vond hiertoe gelegenheid bij een bevriende pastoor in de parochie van de H. Familie te Soest, waar hij in juni 1968 zijn intrek nam in de pastorie.
Pater Jan Hassing begon echter steeds meer last te krijgen van rheumatische pijnen en de daaruit voortvloeiende beperkingen.
In september 1973 ging hij met emeritaat. Hij werd geïndiceerd voor opname in een bejaardenhuis. Hij liet zijn keus vallen op het bejaardentehuis "Herkenberg" te Meerssen. In deze plaats had hij familie wonen en een neef van hem was daar arts. Hoewel hij daar gewoon inwonende bejaarde was en geen rector, heeft hij toch als priester veel voor de inwoners betekend. Hij vond in die tijd veel aanspraak en steun bij Louis Moonen, die rector was bij een nabijgelegen bejaardenhuis te Hulsberg. Beiden waren ook strijdbare verdedigers van de traditionele leer van de kerk en maakten zich zorgen over de geloofsbele¬ving en het teruglopen van priesterroepingen.
Gestorven.
Ook de leeftijd begon steeds meer te tellen. Het 50-jarig priesterjubileum heeft Jan op 5 januari 1980 nog groots ge¬vierd met een eucha¬ristieviering in het oude kerkje, Markt, Hoensbroek, waarna receptie en diner voor genodigden in het gemeenschapshuis, Mariarade. Doch hij zag af van de viering van zijn zestigja¬rig jubileum op nieuwjaarsdag 1990. Daags ervoor is provinciaal Storcken nog bij hem geweest om hem te feliciteren, wat hij bijzonder waardeerde. Sindsdien het het gestadig steeds meer achteruit.
Op 27 september, na de begrafenis van Huub Lehaen, kwamen collega's ook even langs Meerssen en troffen Jan broodmager op bed aan, doch wel helder van geest. Hij had een dag of tien eerder de ziekenzalving ontvangen uit de handen van Mgr. Beel. Op 4 oktober 1990 is hij op 85-jarige leeftijd gestorven rond 4 a.m. in het bijzijn van zijn neef, die arts was te Meerssen.
Op 8 oktober was er een uitvaartdienst in het bejaardenhuis te Meerssen, waar Mgr. Beel voorhing en de S.M.A. vertegenwoor¬digd was door Henk Zengers, Harrie van Nuland en bestuurslid en plaatsgenoot Chris Douma.
De plechtige uitvaartdienst ten afscheid vond plaats in de kapel van het missiehuis te Cadier en Keer OP 9 Oktober 1990.. Op verzoek van de overledene ging Johan van Brakel hierin voor in concelebratie, terwijl Chris Douma de absoute verrichtte.
Bronnen:
- Archief nederl. provincie S.M.A., Cadier en Keer.
CADIER EN KEER, 9 OKTOBER 2000.
IN MEMORIAM PATER JAN HAS¬SING door J. van Brakel.
Twee maanden geleden bracht pater Hassing bij de begrafenis van Jo leferink zijn laatste bezoek aan dit missiehuis. In de auto vertelde hij me: "Jan, ik ga dood!". Hij voelde het einde nadere doch was voorbereid en had alles geregeld, al jaren tevoren, zelfs zijn gedachtenisprentje. Pater Louis Moonen, zijn goede vriend en toeverlaat, zou de uitvaartdienst doen. Doch toen Louis vóór hem ging hemelen, vroeg hij mij deze dienst te doen en een paar woordjes te zeggen "doch geen flauwekul!". Hij wist dat ik van een andere generatie was, geboren in zijn wijdingsjaar.
Wij gaan Jan begraven naast de eveneens 85 jaar geworden pater Huub Lehaen. Als jonge studenten hebben ze de oprichting van de Sociëteit in Nederland meegemaakt en de moeilijkheden van de beginjaren gekend. Jan heeft zijn laatste studiejaar in Hastings doorgebracht en behoorde tot de eerste wijdingsklas in Engeland. Zijn eerste opdracht na de priesterwijding was een bijdrage te leveren aan de opleiding van de toekomstige missionarissen in Cadier en Keer en Bemelen, en hij doceerde, na een doctoraalstudie theologie in Rome, aan ons grootseminarie te Hastings en Aalbeek. Vervolgens deed hij, na de oorlog, een paar jaar promotie- en recruteringswerk in de noordelijke provincies, en vertrok in 1949 naar de Goudkust, later Ghana, eerst als leraar aan het seminarie te Amisano, doch spoedig hierna als pastoor te Prestea en Asankrangwa, naar zijn zeggen de mooiste jaren van zijn leven. In 1967 kwam hij ziek terug uit Afrika. Sindsdien heeft hij nog 5 jaar pastorale assistentie verleend te Soest en daarna, waar en wanneer mogelijk, in het bejaardenhuis "De Herkenberg" te Meerssen, waar hij 17 jaar verbleef. Dit lange, gevarieerd en veelzijdig leven vond plaats in verschillen¬de culturen en landen, in Europa en Afrika, doch ook in verschillende en veranderende tijden.
Pater Jan Hassing had een heldere geest en bleef dit houden, zelfs tijdens zijn ziekte, tot de nacht van zijn dood, en hij wist wat hij wél en niet wilde. Hij was welbespraakt en mocht graag, op zijn manier, mensen ontmoeten. Soms had hij een ietwat klagende, of charmant vragende houding van hulpeloosheid, waarmee hij anderen wist te mobiliseren voor hem, voor zijn werk, voor de kerk in Afrika.
Nu keert hij terug naar zijn Heer, na veel vreugde en wat pijn: dankbaar voor de genade van het priesterschap, dankbaar vooral dat hij priester-missionaris mocht zijn.
Naast God dankt hij, in zijn privé testament, zijn ouders, zijn familie, vooral die van Meerssen, zijn weldoeners, en een woord van speciale dank aan de directie, medebewo¬ners en personeel van "De Herkenberg" , die hem al die jaren "gedragen en verdra¬gen" hebben. Hij vergeet ook zijn leraren van het seminarie niet, die hij "allen mannen van groot formaat" noemt en hen bij name vermeldt: de paters Hous¬mans, Mouren, Richard, Wolff, van Eerd, ten Have, Burg, Mathivet, Micaud, Domensino en Louxen.
De Sociëteit was hem lief. Hij schrijft hierover:
"Ook ben ik danbaar voor de hartelijke sfeer welke "malgré tout" (ondanks alles) altijd aanwezig was in onze Provincie, in onze Sociëteit. Het betekent heel wat, dat men ieders identiteit respecteren wilde".
Deze Sociëteit baarde hem soms ook zorgen als hij vreesde dat de koers niet in overeen-stemming was met het recht en de leer van de Kerk, twee zaken die hem zeer ter harte gingen. Nu keert hij terug naar zijn Heer: hij zal dit uitzingen op zijn bidprentje.
.......
Hij betreurt, ten slotte, ten zeerste zijn eigen tekorten en gaat dan over in het engels:
"I reckon that much which was amiss in my poor life, may be lost in sweet forgiveness".
Hij rekent erop dat datgene wat verkeerd was in zijn leven, het zoete van de vergeving mag smaken. Wij bidden dat hij nu mag genieten in Christus tegenwoordigheid en dat dezelfde Christus, als Weg, Waarheid en Leven, ons levene mag inspireren.
Dat pater Jan Hassing moge leven in vrede.
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++¬
Huize Tafelberg, Oosterbeek: rond 1970.
Pater Jan Hassing:
"Ik ben opgevoed in de overtuiging dat de West-Stelling¬wervers rasechte Friezen zijn en nog wel van het zuiver¬ste gehalte".
Zuster Bartholomea Weel:
"Maar als een kalf in een paardestal geboren wordt, is het nog geen paard".
Recherchez .../ Search...