Société des Missions Africaines - Province de Hollande
![]() |
né le 11 mai 1903 à Schipluiden dans le diocèse de Rotterdam, Hollande membre de la SMA le 27 juillet 1927 prêtre le 19 décembre 1931 décédé le 13 octobre 1973 |
1932-1934 Hastings, professeur à Ore Place décédé à Buitenkaag, Hollande, le 13 octobre 1973 |
Pater Kees BREUKEL (1903 - 1973)
Afkomst.
Cornelius Wilhelmus Breukel, zoon van Cornelius Antonius Breukel (+ 1945) en Cornelia Aleida Kleiweg (+ 1927), werd geboren te Schiplui¬den op 11 mei 1903. Hij had meerdere broers en zusters. Zijn moeder stierf tijdens zijn seminarietijd.
Opleiding.
Cor, zoals hij thuis werd genoemd, ging naar de lagere school in zijn geboorteplaats Schipluiden van 1908 tot 1914. Op wat latere leeftijd, in september 1919, begon hij zijn priester-missionarisopleiding te Cadier en Keer. In 1925 ging hij naar Chanly voor zijn noviciaat en philosophie. Op 27 juli 1927 werd hij door eedaflegging lid van de Sociëteit. Rond deze tijd ook verloor hij zijn moeder. Theologie studeerde hij te Bemelen van 1927 tot 1929. Wegens ziekte verloor hij hier een studiejaar. In 1929 verhuisde hij met de andere theologanten van Bemelen naar Ore Place te Hastings in Engeland, waar hij in zijn vierde jaar theologie, op 19 december 1931, priester gewijd werd door Mgr. P. Amigo, bisschop van Southwark.
Missionaris.
Pater Breukel werd benoemd voor het kleinseminarie te Hastings om daar grieks te geven aan de kandidaten van de Sociëteit in Engeland. Op 25 maart 1934 ontving hij zijn benoeming voor Afrika. Hij vertrok op 29 september 1934 naar het Keta vicari¬aat. Hij werd benoemd tot overste van het seminarie te Dzelu¬kope, waar overste Theo Sloots in novem¬ber van dat jaar op vakantie ging.
Met een dankbaar gemoed zag pater Breukel later op dit jaar terug. Het gaf hem voldoening later van de paters Paul en Kilian te mogen horen, dat zij, dank zij hem, priester gewor¬den waren. Tot aan zijn komst heerste er een heel andere mentaliteit en was de verhou¬ding tussen staf en studenten, zacht uitgedrukt, nogal gespan¬nen. De vriendelijke, goedlachse en zachtmoedige pater Breukel kwam juist op tijd, om de sfeer een totaal andere draai te geven.
Na een jaar ging Kees, zoals hij hier door collega's genoemd werd, naar Denu. Daar heeft hij een zware tijd gehad, vooral in de beginjaren. Met name de avonden, de duistere, doodstille tropenavonden met het ruisen van de zee op de achtergrond, vielen loodzwaar op deze goedmoedige man. Kees was een uitge¬sproken gemeen¬schaps¬mens: hij had behoefte aan mensen en gezelligheid om hem heen. Vier jaar heeft hij in deze missie¬post, met zijn scholen en buiten¬staties, gewerkt. Toen het nog net mogelijk was, kwam hij in maart 1940 op vakantie. En dat heeft hij geweten!
Door het uitbreken van de oorlog werd terugkeer naar Afrika onmogelijk. In september 1940 werd hij daarom benoemd voor Bemelen als propagandist. Een jaar later kreeg hij van de provinciaal te horen, dat hij was aangesteld als overste van de S.M.A. communiteit te Nijmegen. De Sociëteit had een huis gehuurd op de Canisius¬singel no. 20, voor de missionaris¬sen, die niet konden ver¬trekken naar Afrika. In samenwerking met de R.K. Universiteit hadden Ordes en Congregaties een missie¬kursus voor hen georganiseerd.
Moeilijkheden ontstonden, toen één van de daar verblij¬vende jonge priesters zijn toog aan een voortvluchtige jood had gegeven. Deze werd gearresteerd en noemde namen en plaat-sen. De 'schuldige' was tijdig verdwenen, doch op 2 juli 1943 kwam de Sicherheitsdienst aan de deur voor huiszoeking. Ze vonden een radio en anti-duits propagandamateriaal. Pater Breukel als overste en enkele andere huisbe¬woners werden gearresteerd en, via het politiebureau te Arnhem, overgebracht naar het huis van bewaring te Scheveningen, in verzetskringen 'Oranje-Hotel' genoemd.
Voor provinciaal ten Have waren dit ook moeilijke tijden. Bezorgd, doch bang en uiterst voorzichtig, schreef hij een brief, waarvan de verspreiding me niet duidelijk is. Mogelijk was hij bedoeld voor de confraters in de huizen, want er worden geen namen en feiten genoemd en daar¬door wordt de inhoud voor outsiders, zoals confraters buiten de huizen, nogal vaag en cryptisch. De volledige tekst luidt:
"Bemelen, 17 juli 1943.
Het is onze plicht met onze beproefde Confraters mede te leven en hen de steun te geven van ons gebed, dat zij nu meer dan ooit nodig hebben. Ik nodig u daarom uit hen dagelijks in Uw H. Misoffer en in Uw gebeden te gedenken.
Verder schrijven wij voor, dat op Zon- en Feestdagen in onze huizen de Hoogmis voor hen en de belangen van de Provincie worde opgedragen en dat na het avondgebed het Salve Regina en het Memorare worde gebeden.
Moge de goede God door de voorspraak van Maria de Provin¬cie voor verdere beproevingen behoeden.
Met hartelijke groeten verblijf ik,
servus Vester in Xto.
J. ten Have. Prov."
Vanuit de gevangenis te Scheveningen klaagde Kees, in een brief aan de provinciaal, dat de post nog langzamer ging dan vanuit Denu, want hij had al een keer of drie geschreven en nog steeds geen antwoord. Hij vroeg om zeep, schoenen, winter¬on¬dergoed. Pater ten Have werd de 14de oktober bij de Sicher¬heits Polizei in Den Haag ontboden en kreeg de schrik goed te pakken. Het huis te Nijmegen moest onmiddellijk gesloten wor¬den.
Op 14 december 1943 moesten Kees Breukel en enkele anderen voor de rechtbank te Utrecht verschijnen. De dagvaarding "abhörens feindlicher Sendungen pp." luidde als volgt:
"Breukel:
1) fortgesetzt absichtlich verbotene Rundfunksendungen abgehört und teilweise zugleich Nachrichten verbotener Aus¬landssender versätzlich verbreitet zu haben,
2) deutschfeindliches Propagandamaterial in Besitz gehabt zu haben."
De uitspraak was niet mis en viel hem behoorlijk tegen: 16 maanden gevangenisstraf.
Kort hierna werd hij naar Duitsland gestuurd. Via Kleef kwam hij in de gevangenis van Siegburg terecht en daarna te Hürth. Een medegevangene maakte voor Kees een gedicht bij gelegenheid van zijn 12½ jarig priesterjubileum en hij kreeg van hem een snee brood en een sigaret, letterlijk uit zijn eigen mond gespaard.
Op 4 november 1944 kwam hij vrij en is via Oldenzaal tenslotte weer bij zijn familie te Schipluiden terecht gekomen. In een viertal schriftjes onder de titel 'Baijusleven Herinneringen' heeft hij deze ingrijpende periode in zijn leven op een op¬recht eerlijke, spontane en soms zelfs komische manier van zich afgeschreven (Wim van Frankenhuijsen heeft het, vertaald in het engels, uitgetypt).
Op 12 juni 1946 is pater Kees Breukel voor de tweede keer naar Afrika vertrokken. Bijna twintig jaar lang is hij in het toenmalige vicariaat van Keta, later bisdom Keta/Ho, pastoraal werkzaam geweest. Hij was voor kortere of langere tijd pastoor te Hohoe, Kpandu, Liati, Dzelukope, Abor and Keta. Na zijn vakantie in 1965 werd hij overste van het kleinseminarie te Lolobi. In 1967 keerde hij definitief terug naar Nederland. In 1968 werd hij benoemd tot onder-overste van het missiehuis te Cadier en Keer, waar men bezig was met de sluiting van het seminarie. Drie jaar is Kees onder-overste van deze communi-teit geweest. Hij maakte zich tevens verdienstelijk als vrij¬williger van het Afrika Centrum door rondleidingen in het museum te geven. Toen hij problemen begon te krijgen met zijn ogen, vroeg hij, in 1971, ontslag aan wegens 'gevorderde leef¬tijd', wat hem 'met dank en waardering voor bewe¬zen diensten' ge¬ge¬ven werd.
Ter gedachtenis werd na zijn overlijden geschreven:
"Pater Breukel was een heerlijk mens, die kinderblij en dankbaar wist te genieten van al het mooie dat God de mens in deze wereld te bieden heeft, die zichzelf nooit op de voorgrond schoof, maar die altijd klaar stond om zijn confrater, zijn medemens tot steun en toeverlaat te zijn".
Dit maakte hem tot een ideale missionaris, maar ook tot een waardevolle huisgenoot met zijn openheid, zijn spontaneïteit, zijn hartelijkheid en nooit aflatende interesse voor de ande¬ren.
Bij gelegenheid van zijn veertigjarig priesterjubileum bood de parochie Schipluiden hem een reis naar Ghana aan. Kees liet het parochieblad weten dat hij liever dichter bij huis bleef. In 1973 ging hij, voor het eerst van zijn leven, met pater Jan v.d. Kooij naar Lourdes.
Gestorven.
Een maand na terugkeer, ging hij voor een weekje op familiebe¬zoek. Op zaterdag 13 oktober 1973, in de namiddag, ging de telefoon op de prokuur van de Sociëteit te Oosterbeek: pater Kees Breukel was overleden! Dit berichtte zijn hevig geschrok¬ken schoonzus, die getuige was geweest hoe haar zwager, die bij haar te Buitenkaag logeerde, plotseling in elkaar zakte: hij was overleden. Onmiddellijk zijn ze van de Tafelberg te Oosterbeek naar Buitenkaag gegaan om verdere zaken te regelen. Bij aankomst troffen ze daar reeds Wies Vereecken. Haar fami¬lie had veel voor Kees (en de andere gevangenen te Scheve¬ningen in 1943) gedaan en moeder Vereecken met enkele doch¬ters, waaron¬der Wies, waren ook aanwezig te Utrecht bij de veroordeling van Kees.
Het lichaam van de overledene werd overgebracht naar Cadier en Keer, waar een plechtige Eucharistievie¬ring voor zijn ziele¬rust plaatsvond op woensdag 17 oktober 1973. Daarna is hij begraven op het kerkhof naast het missiehuis. Pater Kees Breukel werd 70 jaar.
Bronnen:
- Archief Nederl. Provincie S.M.A., Cadier en Keer.
- J. ter Linden in 'Onze Krant, december 1973.
- M. Peters in 'The Standard', 28 Oct. 1973.
Recherchez .../ Search...