Société des Missions Africaines –Province de Hollande
![]() |
né le 19 janvier 1927 à Stiphout dans le diocèse de Strasbourg, Hollande membre de la SMA le 15 juillet 1949 prêtre le 16 juillet 1953 décédé le 21 octobre 2000 |
1953-1955 Ghana, Axim, Eikwe, malade décédé à Maastricht, le 21 octobre 2000, |
Pater Frits van VEIJFEIJKEN (1927 - 2000)
Geboren.
Godefridus van Veijfeijken, zoon van Petrus van Veijfeijken (1894 - ?) en Josepha Maria van Schijndel (1896 - 1982), werd geboren te Stiphout bij Helmond op 19 januari 1927. Frits, zoals hij werd genoemd, had vijf zussen en één broer, die de boerderij van vader zou overnemen, doch door een verkeerson¬geval vroegtij¬dig om het leven kwam. Eén van zijn zussen emigreerde naar Canada.
Opleiding.
In 1940 kwam Frits naar het missiehuis Nieuw Herlaer te St. Michielsgestel en ging drie jaar later naar Cadier en Keer. Vanwege de oorlog moest ook hij een studiejaar verliezen. In september 1947 ging hij over naar het grootseminarie te Aal¬beek met de aantekening: middelmatig student, verlegen, zenuw¬achtig en zeer gevoelig; van goede wil maar met weinig initia¬tief en schrik van handwerk.
Op 15 juli 1949 werd hij door eerste eedaflegging tijdelijk lid van de Sociëteit en drie jaar later werd hij permanent lid van de S.M.A. Op 16 juli 1953 werden hij en zijn elf klasgeno-ten door Mgr. Paulissen in de parochiekerk te Hulsberg pries¬tergewijd. Op 26 juli deed hij in de parochiekerk van Stiphout zijn eerste plechtige H. Mis.
Missionaris.
Reeds een paar maanden voor de priesterwijding hadden hij en zijn klasgenoten hun benoemingen ontvangen: pater Frits van Veijeijken behoorde tot degenen die zich konden klaarmaken voor hun vertrek naar Afrika.
Bij aankomst in de Goudkust kregen ze van de regionaal Ben Gootzen hun werkgebieden toegewezen. In alphabetische volgorde werden ze benoemd voor de bisdommen Keta, Kumasi en Cape Coast. Met Jacques van Veen gingen de laatsten van het alphabet naar het aartsbisdom Cape Coast. Voor acclimatisatie ging Frits naar Axim bij pater Henk Soutberg. In februari 1954 werd hij benoemd tot assistent te Eikwe bij pater Ferdinand van Leeu¬wen. Doch nagenoeg vanaf het begin begon hij te sukkelen met zijn gezondheid. Er werd gevreesd voor typhus. Hij werd opge¬nomen in het ziekenhuis te Takoradi en ging daarna naar Winne¬ba om te herstellen. Ten¬slotte besloot men hem toch terug te sturen naar Nederland voor een grondig onderzoek. Dit gebeurde te Rotterdam in het St. Franciscus Gasthuis. In februari 1955 kreeg hij daar zijn 'Passport of Health' met hun oordeel dat er geen bezwaar meer bestond tegen zijn terugkeer naar de tropen. Voor alle zekerheid werd Frits benoemd tot propa¬gandist voor Brabant met verblijf te Oosterbeek. Na anderhalf jaar ontving hij opnieuw zijn benoeming voor de missie.
In december 1956 werd hij, na aankomst, benoemd tot assistent in de stadsparochie Takoradi. Hij was wel belast met de bui¬tenstaties in het district, doch kon steeds terugvallen op deze hoofdstatie in de stad, waar Denis Florack zijn pastoor was en waar nog meer priesters, verbonden aan de parochie of de nabijgelegen colleges, hun verblijf hadden. Van hieruit ging hij in 1961 op vakantie naar Nederland en kwam na terugkeer opnieuw in deze parochie.
In 1963 kwam Frits in conflict met de aartsbisschop over zijn overplaatsing naar Assin Foso. Met zijn pastoor Denis Florack ging hij op 7 augustus 1963 naar Winneba om dit door te praten met de regionaal overste. Daarna gingen ze naar Cape Coast voor een gesprek met de aartsbis¬schop. Toen ze terug reden naar Takoradi met Frits achter het stuur, was de tropische duister¬nis, beginnend rond 6.00 p.m., reeds ingeval¬len. Even buiten Elmina reden ze op een langs de weg staande 'timber-truck' zonder verlichting. Te laat werd deze waargeno¬men en het uitstekend hout boorde zich door het volkswagentje. Pater Denis Florack en het meereizend hoofd van de misdienaars, Alfred Zianson, student van 'St. John's secon¬dary school', waren nagenoeg op slag dood. Toen deze ramp in Takoradi bekend werd, was Frits eerst onvindbaar, doch die was al met spoed opgenomen in het ziekenhuis te Takoradi met een gebroken arm en de nodige schrammen. Bovendien was hij volko¬men overstuur.
Bijna twee maanden later schreef Frits naar de provinciaal, broer van zijn overleden pastoor:
"Nu ik weer zowat opgeknapt ben, moet ik u mijn condoleance aanbieden bij het overlijden van Denis. Ik heb met Denis zeven jaren samengewerkt en wij waren goed op elkaar ingesteld.
Ik weet niet wat de bisschop U verteld heeft maar ik had een meningsverschil met Mgr. Amissah en als Denis mij niet verdedigd had, zou het niet opgelost zijn. We waren allebei blij dat alles weer in orde was. We waren daar¬over aan het praten toen het ongeluk gebeurde.
Mijn arm is nu een paar dagen uit het gips na zes weken en komt wel weer in orde. Ik vertrek over enkele dagen naar mijn nieuwe plaats Foso en ik hoop dat ik in mijn nieuwe omgeving het ongeluk vergeten kan, want ik ben er nu nog de hele dag mee bezig.
Ik hoorde van thuis, dat U met de bisschop in Stiphout bent geweest. Ik vind dit echt fijn en mijn ouders stel¬den het zeer op prijs".
Provinciaal Jeu Florack heeft Frits ook een symphatieke en meevoelende brief teruggeschreven. Van oktober 1963 tot oktober 1965 was Frits belast met de buitenstaties van Assin Foso. Maar het lijden was nog niet voorbij. Hij moest toen naar huis vanwege het dodelijk ongeluk van zijn enigste broer.
"Omdat er nu niemand is om de boerderij over te nemen, zitten mijn ouders erg in de put. Ik heb nu al mijn tijd nodig om hier wat orde op zaken te stellen en om schade¬loosstelling van de verzekering te krijgen, omdat vader en moeder te oud zijn dit te doen".
Na een verlengde vakantie ging Frits in november 1966 terug naar Ghana.
Hier werd hij benoemd voor de parochie van Dunkwa: eerst als assistent en daarna als waarnemend pastoor. Frits had echter de laatste tijd lopen te piekeren: hij voelde zich niet prettig in Ghana, mede belast door de gebeurtenissen uit het verleden, en zag geweldig op tegen het op trek gaan naar de buitenstaties. Toen hij na de terugkeer van de pastoor in Dunkwa benoemd werd, in augustus 1968, voor de buitensta¬ties van Tarkwa, besloot Frits Ghana definitief te verlaten.
De nieuwgekozen provinciaal, klasgenoot Gerard Bles, bood Frits meerdere opties aan o.a. een verzoek van aartsbisschop Carroll uit Liberia om een priester voor de Fantis en de Duitsers in Monrovia. Bles had goede relaties met de Ameri¬kaanse S.M.A. provin¬ci¬aal Kevin Scanlan en reeds begin decem¬ber 1968 ontving hij een telegram van aartsbisschop Carroll uit Monro¬via:
"Very happy to accept missionary recommended through Scanlan".
In januari 1969 vertrok Frits van Veijfeijken naar Monrovia in Liberia, waar hij benoemd werd voor Westpoint, een wijk in de hoofdstad, waar veel Fantis uit Ghana woonden.
Vanaf het begin voelde Frits zich daar goed thuis, mede ook dank zij zijn tamelijk vrijblijvende opdracht als assistent van de cathedraal te zorgen voor de Fantis en de Duit-sers, allemaal vaag en weinig omschreven. Volgens Amerikaans systeem kon hij nu om de 21 maanden op vakantie en in januari 1971 aanwezig zijn bij het gouden huwelijksfeest van zijn ouders.
Frits was intussen ook benoemd tot Education Secretary, maar het werd hem spoedig duidelijk dat de bisschop zelf de touw¬tjes in handen hield en Frits gedurig voor de voeten liep. Reeds in 1966 had Frits aan de provinciaal geschreven:
"Ik kan namelijk maar slecht mijn mond houden, als iets me niet bevalt, zelfs tegenover een bisschop".
Toen daarbij de Fantis in grote getale Monrovia verlieten om weer terug te keren naar Ghana, was het voor Frits ook snel bekeken. In April 1973 kwam hij definitief terug naar Neder¬land.
Na wat vrijwilligerswerk in de St. Bernadetteparochie te Helmond, wilde Frits wel ziekenhuispastor worden. Na een kursus 'inleiding in de nederlandse pastoraal' op het Kontakt der Kontinenten en wat gesprekken met deken Stevens van Eind¬hoven, werd hij echter per 1 augustus 1974 benoemd tot vicari¬us oeconomus van de pastoor van Ars parochie te Eindho¬ven. Deze parochie zou binnen afzienbare tijd opgaan in de parochie Woensel-zuid.
Met ingang van 1 augustus 1976 trad Frits in dienst van de St. Liduinastichting te Boxtel als rector van het St. Liduina- zieken- en verpleeghuis te Boxtel. Ruim elf jaar heeft hij hier gewerkt. Ook heeft hij zelf meerdere keren in het zie¬kenhuis gelegen vanwege zijn hartconditie. In 1987 besloot hij gebruik te gaan maken van de OBU-regeling, een overbruggings¬uitkering tot aan je 65ste voor mensen die reeds 60 zijn en tenminste tien jaar ergens gewerkt hebben. Frits viel binnen die normen en zijn ontslag werd aanvaard met ingang van 1.10.¬1987. Op 11 maart 1988 nam het ziekenhuis officieel afscheid van hun rector.
Sinds zijn ontslag viel hij wel eens in voor de pastoor in de paro¬chie of zijn opvolger in het ziekenhuis.
Op 1 augustus 1989 werd Frits rector van huize St. Jozefzorg te Esch, een klein verzorgingshuis van 54 bedden in handen van zusters, die Frits ook een woning aanboden. Hier vierde hij zijn 40-jarig priesterjubileum. Doch hij raakte spoedig hierna in moeilijkheden. Het verzorgingshuis werd opgenomen in de Stichting Centra Ouderenzorg Boxtel-Esch-Liempde. Deze stichting wenste gebruik te maken van de woning, waarin Frits verbleef. Ze kwamen niet tot een vergelijk en Frits raakte er helemaal door van de kaart. Sinds jaren leidde hij zijn eigen, onaf¬hankelijk leven en was hieraan zo gewend, dat het moeilijk was rekening te houden met allerlei andere factoren. Het S.M.A. bestuur heeft Frits toen maar op 20 november 1993 naar Ooster¬beek gehaald, waar hij in huize Tafelberg eerst tot rust kon komen. Op verzoek van het bestuur heeft Frits zijn ontslag ingediend en gekregen met ingang van 1 december 1993.
Ook de fut was er uit. Zijn leven werd steeds meer terugge¬trokken, introverter, en als het ware buiten de gemeenschap staande. Hij hield van puzzelen en vooral cryptogrammen hadden zijn specia¬le belangstelling. Op verzoek van de redactie van ‘Onze Krant’, maakte hij deze ook voor dit S.M.A.-kwartaal-tijdschrift, ofschoon velen deze zeer moeilijk von¬den. Lichame¬lijk ging het ook niet goed. Regelma¬tig kwam de huisarts op bezoek, maar Frits was niet altijd trouw in het naleven van de voorschriften van de dokter. Ook hierin ging hij, zoals het leek, zijn eigen weg.
Gestorven.
Begin november, twee maanden voor de sluiting van huize Tafel¬berg te Oosterbeek, was hij reeds vertrokken naar het missie¬huis te Cadier en Keer, waar een kamer vrij kwam op de bejaar¬denafdeling, dicht bij de verzorgingsdienst. Binnen een jaar na deze verhuizing kwam hij, van augustus tot oktober 1999, in het ziekenhuis te Maastricht terecht met een liesbreuk, voor de zesde keer naar eigen zeg¬gen, en het oprekken van een hart¬spier. Er was echter meer aan de hand en daarbij kwam nog de zwakke conditie van zijn hart. Op een gegeven moment vreesde men voor zijn leven. Hij heeft het overleefd, kwam terug in het missie¬huis, hoewel hij volle¬dig hulpbehoevend was en van een rolstoel gebruik moest maken. Toch voelde hij zich prettiger in Keer dan in Oosterbeek en was ook veel gelatener en berustend. Daardoor kwam hij ook veel prettiger over bij zijn huisgenoten. Hij klaagde niet en aanvaardde het leven, zoals het kwam.
Op 18 oktober 2000 moest hij opnieuw met pijn in zijn buik opgenomen worden. Hij had een aneurisme aan de aorta. Hij werd meteen geopereerd en een gedeelte van zijn dunne darm werd verwijderd. Twee dagen later moest opnieuw operatief ingegre¬pen worden. De doktoren vreesden het ergste en de familie werd gewaarschuwd. Op 21 oktober 2000 is pater Frits van Veijfeijken in het ziekenhuis te Maastricht overleden, 73 jaar oud.
De plechtige uitvaartdienst vond plaats in de kapel van het missiehuis te Cadier en Keer. Overste Wim van Frankenhuijsen en andere klasgenoten gingen voor in de concelebratie. Hierna werd hij begraven op het missionariskerkhof aldaar.
Bronnen:
- Archief nederl. provincie S.M.A., Cadier en Keer
- Brabants Dagblad 9 maart 1988
- Brabants Centrum 10 maart 1988
- J. van Brakel in Onze Krant nr. 122 december 2000.
Recherchez .../ Search...