Société des Missions Africaines - Province de Hollande
![]() |
né le 20 février 1906 à Gouda dans le diocèse de Rotterdam, Hollande membre de la SMA le 12 juillet 1936 prêtre le 25 février 1940 décédé le 22 octobre 1994 |
études de médecine avant son ordination décédé à Cadier en Keer, Hollande, le 22 octobre 1994 |
Pater Coen EVERS (1906 - 1994)
Afkomst.
Conradus Adrianus Evers, zoon van Bernardus Evers en Maria Lindner, werd geboren te Gouda op 20 februari 1906 en daar dezelfde dag gedoopt in de parochiekerk van Onze Lieve Vrouw Hemelvaart. Zijn vader had een artsenpraktijk.
Opleiding.
Na de lagere school doorlopen te hebben aan de R.K. jongens¬school te Gouda, ging Con naar het stedelijk gymnasium te Gouda, waar hij op 10 juni 1926 het eindexamen, afd. B haalde.
Daarna ging hij naar de rijksuniversiteit te Utrecht om ge¬neeskunde te studeren. Op 30 november 1934 legde gij zijn artsenexamen af. Hij besloot de praktijk van zijn vader niet over te nemen, waarop deze gerekend had, doch priester-missio¬naris te worden.
In december 1934 schreef hij naar de provinciaal van de Afri¬kaanse Missiën, dat hij reeds jaren met het verlangen rondliep meer voor God te kunnen doen en dat hij dacht dit te kunnen reali¬seren als priester-missio¬naris. Als medisch student was hij reeds meerdere malen met zieken-bedevaarten mee geweest naar Lourdes en daar in contact gekomen met pater Harrie Rothoff. Dit bracht hem in contact met de Sociëteit voor Afrikaanse Missiën. Provinciaal Mouren antwoordde onmiddel¬lijk. In een zeer snel tempo, - bij mijn weten de enigste keer in zijn leven -, was alles rond en reeds op 4 januari 1935 trad hij in bij de Sociëteit voor Afri¬kaanse Missiën te Beme¬len. Dit leidde wel tot een ver¬stoorde ver-standhouding met zijn ouders en familie, vooral met zijn vader, die razend was.
Gedurende zijn studie in Hastings heeft hij nooit een brief van thuis ontvangen, en er kwam nooit iemand bij hem bij een wijding of verjaardag. Na zijn wijding zijn de verhoudingen langzamerhand weer wat hersteld.
Spoedig hierna vertrok Con naar het semina¬rie te 'Ore Place' in Hastings, Engeland. Pater Mouren had hem gead¬viseerd zijn medische boeken mee te nemen en de verdere medi¬sche ontwikke¬lingen bij te houden.
Op 12 juli 1936 werd Con door eedaflegging, lid van de So¬ciëteit en begon met de studie van de theologie. In opdracht van de overste onder¬zocht hij ook zijn medestudenten vóór de
eedaflegging. Zelf legde hij de eeuwige eed af op 28 juni 1939 en werd daags erna door Mgr. Brown te Hastings subdiaken gewijd. Tijdens de zomervakantie brak de oorlog uit, wat terugkeer naar het seminarie te Hastings onmogelijk maakte. In november 1939 kon de studie worden voortgezet in het gehuurde klooster te Aalbeek. In de parochiekerk van Hulsberg werden hij en zijn klasgenoten op 25 februari 1940 door Mgr. Lemmens priester gewijd.
Missionaris.
Vertrek naar Afrika was onmogelijk. Na het beëindigen van zijn studie in Aalbeek. schreef hij zich in voor een cursus tropi¬sche geneeskunde te Leiden, omdat enige kennis van tandheel¬kunde hem ook belangrijk leek. Hij kreeg toestemming van de provinci¬aal zich daarin te bekwamen, nadat hij deze had laten weten, dat een fami¬lielid bereid was deze opleiding te beta¬len.
In 1943 begon Con ernstig te sukkelen met zijn gezondheid. Hij raakte goed overspannen en had een veel te hoge bloeddruk. De omstandigheden in het westen van Nederland tijdens de laatste oorlogsjaren en de hongerwinter waren ook niet ideaal. We lezen in een circulaire van provinciaal ten Have, kort na de bevrijding op 4 juni 1945:
"Pater Coen Evers schrijft:
'De voedselnood ging ook niet ongemerkt aan mij voorbij. De laatste weken bemerkte ik zelf ook de verschijnselen van het alom zo besproken honger-oedeem. Dank zij de goede toevoer der Geallieerden is het nu gelukkig weer aan het beteren. Wel voel ik me nog erg slap en moe en heb de enkels nog gezwollen. We houden echter goede moed".
Via bemiddeling van Zr. Leonie Boelen, Algemeen Overste van de Zusters van Liefde (Tilburg) en achternicht van Con Evers, verbleef hij al die tijd in hun klooster St. Annagesticht te Delft. In 1946 zou hij vertrekken naar Afrika, doch kreeg weer hoofdpijnen en andere gezondheidsklachten. Hij verhuisde naar het bisschoppelijk college te Sittard, omdat hij bij de zus¬ters in Delft niet langer kon blijven. Op 12 november 1948 kreeg hij een ernstig motorongeluk, waardoor zijn rechterarm behoorlijk werd verbrijzeld. Op 4 mei 1949 werd hij opnieuw geopereerd waardoor de schouder stijf werd gemaakt en de beweging van de arm beperkt werd. Tot augustus 1949 verbleef hij in Antoniushove te Voorburg. Een lange periode van thera¬pie begon. In 1951 verhuisde hij van Den Haag naar Rotterdam waar hij als assistent van Dr. ten Berg werd ingeschakeld door de Memisa.
Toen pater Ate Monkel een ernstige hersen¬aandoening kreeg, kwam de assistentie van Dr. Evers goed van pas. Pater Monkel verbleef eerst bij zijn oude moeder in Blauw¬huis, werd toen opgenomen in het ziekenhuis te Sneek en heeft, in 1953, twee keer een hersenoperatie ondergaan te Utrecht. Zelf reva¬lide¬rend van zijn ongeval, heeft pater Coen Evers in die tijd de zieke bijge¬staan en verbleef hiertoe op de pasto¬rie in Sneek. Begin 1954 was de toestand van pater Monkel veel verbe¬terd.
Provin¬ciaal Mondé was in contact met Mgr. van de Bronk voor een plaats en taak voor Dr. Evers in zijn bisdom, doch deze scheen nu vastge¬roest te zitten in Sneek. Zoals bij de Zusters in Delft, was hij ook hier blijkbaar niet weg te branden. Sommi¬ge collega's gaven hem reeds het etiket van angst voor de tropen, doch bijna twintig jaar later was hij ook in Afrika niet weg te krijgen en weer een kleine twintig jaar later is hij, met veel moeite en inspanning door meerdere partijen, verhuisd van Laren naar Cadier en Keer.
In juli 1954 is hij uiteindelijk naar Ghana vertrokken. In het bisdom Kumasi was Mgr. van den Bronk zeer actief in de medi¬sche sector door het openen van ziekenhuizen en klinieken in afgelegen gebieden. Pater Evers werd benoemd voor het zieken¬huis te Duayaw Nkwanta. Hierna heeft hij nog gewerkt in Maase, Manso en Agroyesum. Het was natuurlijk een geweldige handicap dat hij zijn rechterarm niet volledig tot zijn beschikking had, zodat hij zich meer moest beperken tot de 'consulten'.
Na vijf jaar kwam hij in 1959 op vakantie naar Nederland. De samenwerking met zijn toenmalige bisschop en werkgever was, vanwege verschil in beleid en aanpak, niet optimaal, wat zich al had vertaald in een aantal over¬plaatsingen.
Na overleg tijdens zijn vakantie werd besloten, dat Coen, zoals hij binnen de Sociëteit gewoonlijk genoemd werd, naar het bisdom Keta-Ho zou gaan om de Zusters catechisten van het H. Hart (Menton) bij te staan in de kliniek van Abor.
Hier is hij in juli 1960 begonnen en heeft daar meer dan twaalf jaar gewerkt in de kliniek van Abor. Tevens hielp hij mee in de paro¬chie van Abor en assis¬teer¬de de pastoor (Jan Dekker en ande¬ren), wanneer dat nodig werd geacht. In gezel¬schap was zijn volumi¬neuze lach weer nadrukke¬lijk aanwezig. Om¬dat hij weinig contact had met zijn familie ging hij pas na acht jaar, in 1968, op vakantie en dit nog onder druk. Intus¬sen begonnen de jaren wel te tellen en had hij eveneens de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Wat echter erger was: er ontstond onenigheid met de zusters, hun algemeen overste werd er bij betrokken en de bisschop werd erbij gehaald. Eén van de klachten was, dat Coen medisch niet meer bij de tijd was en dit leidde tot steeds terugkerende ge¬schilpunten met de zus¬ters en andere leden van de leiding en de staf van de kliniek. In 1972 forceerde de bisschop hem op vakantie te gaan, doch durfde hem niet te informeren dat zijn terugkeer niet meer gewenst was, want hij vreesde dat hij dan zeker niet op vakan¬tie zou gaan. Met retour-ticket en 're-entry permit' ging Coen op vakantie, na nogal dramatisch en emotioneel afscheid geno¬men te hebben in Abor. Provinciaal Bles heeft hem tijdens de vakantie namens de bisschop moeten berichten, dat hij niet naar zijn bisdom kon terugkeren.
Coen wilde terug naar Afrika, mede ook om gezichtsverlies bij familie en vrienden te voorkomen. Hij had links en rechts reeds missiegiften aangenomen. Doch meerdere keren moest hij zijn geboekte terugreis annuleren. Meerdere partijen en in¬stanties waren erbij betrokken: bisdom, sociëteit en zieken¬huis; bis¬schop, provinciaal, regio¬naal, oversten van de zus¬ters etc. Communicatie was moeilijk, tijdrovend en stroef. Er zijn tactische fouten gemaakt en iedereen leed eronder. Op alle mogelijke manieren werd naar oplossingen gezocht. Bisdom Kumasi wilde deze 67-jarige man niet terugnemen. Via bemidde¬ling van Huub Lem¬mer¬ling, rector van het zieken¬huis van de Medische Missiezusters te Berekum en klasgenoot van Coen, kon hij daar een half jaar op proef komen. In juni 1973 vertrok hij eindelijk naar Berekum in het bisdom Sunyani. Kort hierna echter, op 9 septem¬ber 1973, kreeg hij een hartinfarct. Toen hij weer enigszins opge¬knapt was, insisteerde Dr. van Ommeren dat hij terug zou gaan voor een volledige medische check-up, die hij in Berekum niet kon uitvoeren.
Regionaal Op 't Hoog heeft hem voortvarend met de vertrek¬kende paters Huisman en Obdam op het vliegtuig naar Nederland weten te krijgen.
Op 18 december 1973 kwam pater Evers in Nederland aan en ging naar zijn broer in Haarlem, van waaruit hij verder in de Mariastich¬ting te Haarlem werd onderzocht en behandeld.
Hij was teleurgesteld en voelde zich ontvoerd uit Ghana. Volgens hem waren er geen afspraken gemaakt en vond het jammer dat er in Ghana niet duidelijk gesproken en gedialogeerd werd: hij voelde bevolen te zijn geworden.
Hij voelde zich opnieuw verlaten, nu door de Sociëteit en de missie, waarvoor hij zoveel had opgegeven en waarvoor hij zoveel had moeten verdragen.
In 1974 kon hij zijn intrek nemen in de pastorie van de paro¬chie te Laren en kreeg van het bisdom een aanstelling als geestelijk verzorger van de R.K. patiënten in het ziekenhuis St. Jan. Hij voelde zich thuis op de pastorie en deed plichts¬getrouw zijn werk, doch distantieerde zich van externe contac¬ten met de Sociëteit en vroegere collega's, op enkele uitzon¬deringen na. Hij heeft daar met plezier gewerkt totdat de situa¬tie op de pastorie veranderde en de pastoor overgeplaatst werd naar Amsterdam. De relatie met zijn opvol-ger was niet optimaal en ze leefden langs elkaar heen. De nieuwe pastoor informeer¬de het S.M.A.-bestuur, dat pater Evers de situatie niet meer aan kon en vroeg hen pater Evers terug te roepen. Ook het St. Jansziekenhuis zou vervangen worden door een nieuw streek-zieken¬huis. Het S.M.A.- bestuur en Drs C. Schel¬lens, voorzitter van het kerkbestuur, hebben samen naar een oplos¬sing gezocht. Dit werd zeer door hem gewaardeerd en leidde tot een compromis: pater Evers ver¬liet de pastorie en kreeg een aan¬leun¬woning bij het bejaar¬denoord 'Johan¬na Hove', van waar¬uit hij, ondanks sommige protesten, zijn pastorale zorg in het ziekenhuis-in-afbouw bleef uitoefenen. De bisschop werd erbij betrokken. Mgr. Bomers schr¬eef op 27 juli 1989 aan één der betrokkenen:
".... Ook zelf ben ik met de Zeereerwaarde pater Evers in gesprek gegaan. Bij die gelegenheid is voor mij heel dui¬delijk komen vast te staan dat pater Evers, op zijn leef¬tijd van 83 jaar, zowel lichamelijk als geestelijk, zeer vitaal en gezond is. Ik heb geen enkele reden om de pas-to¬rale zending, die pater Evers indertijd van mijn voor¬gan¬ger Mgr. Zwartkruis heeft gekregen, te beëindigen. Ik ben er, integendeel, van overtuigd dat pater Evers zich door zijn inzet pastoraal zeer verdienstelijk maak¬t".
In 1990 vierde hij zijn gouden priesterjubileum. Hij cele¬breerde met deken A. de Jong van Hilversum en S.M.A.-bestuurs¬lid C. Douma. Daarna was er een goed bezochte receptie.
Na de sluiting van het St. Jansziekenhuis, stemde Mgr. Bomers in met het verzoek van het bestuur van de Stich¬ting Johannes Hove te Laren, dat pater Evers met ingang van 1 januari 1991 daar de pastorale zorg voor Johannes Hove op zich nam. Dit duurde echter niet lang. Reeds in januari, drie weken voor zijn 85ste verjaardag, maakte hij, met cibo¬rie in de hand, een lelijke val in het zieken¬huis, wat nogal kneuzingen en proble¬men bij het lopen veroor¬zaakten. Ook de symphtonen van ader¬verkalking werden steeds duidelijker waar¬neembaar. Verzorging werd noodzakelijk. Doch zoals steeds in zijn leven: Coen was gelukkig en tevre¬den waar hij was, en niet in beweging te krijgen om te ver¬huizen. Hij was zeer goed bevriend met Drs. Schellens en zijn vrouw. Deze namen hem mee in hun auto om eens in Cadier en Keer te gaan kijken. Dit bezoek heeft een zeer positieve indruk op hem gemaakt en met behulp van de familie Schellens werden knopen doorgehakt en besluiten geno¬men. Begin 1991 kwam hij naar het missiehuis te Cadier en Keer om te gaan rusten.
Gestorven.
Hier werd hij goed in de communiteit opgenomen en zijn royale lach schaterde weer door de zaal. Het ziekteproces ging wel door. In 1993 begon hij een probleem te worden. Door zijn evenwichtsstoornis begon hij regelmatig te vallen en het was een heel karwei om zo'n lange, zware man weer op de been te krij¬gen. Ook raakte hij steeds meer gedesoriënteerd in huis.
Het werd een lange lijdensweg, doch ze hebben hem in het missie¬huis kunnen verzorgen tot het einde toe: geen nieuwe verhui¬zing naar een verpleeghuis. Op 6 oktober 1994 heeft hij de ziekenzalving ontvangen en op 22 oktober 1994 is hij om 14.05 uur rustig gestorven, 88 jaar oud. Zijn vriend, zaakge¬las¬tig¬de en executeur-testamen¬tair, de heer P. Mooren uit Gouda, kwam meteen om de zaken te regelen.
In het missiehuis ging klasgenoot Huub Lemmerling voor in de avonddienst voor de overledene. Daags erna, op 26 oktober, ging collega Jan Dekker, waar hij jarenlang mee samengewoond en gewerkt heeft te Abor, voor in de plechtige Eucharistievie¬ring. Zijn enigste broer uit Haarlem kon, vanwege hoge leef¬tijd en gezondheid, niet aanwezig zijn, maar zijn vier kinde¬ren waren wel aanwezig. Ook uit Laren was een afvaardiging aanwezig. Als laatste werd pater Evers, onder het vallen van de herfs¬tbladeren, op het volgeraakte kerkhof begraven.
De executeur-testamentair heeft nog een substantieel legaat overhandigd aan het bestuur van de Sociëteit en van het Afrika Centrum, volgens mondelinge instructies van pater Evers. Hij had dit notarieel willen vastleggen, doch was zo ver nog niet gekomen.
Bronnen:
- Archief nederl. provincie S.M.A., Cadier en Keer.
- Onze Krant nr. 102, dec. 1994.
Recherchez .../ Search...