Société des Missions Africaines – Province de Hollande
![]() |
né le 9 novembre 1918 à Meerssen dans le diocèse de Roermond, Hollande membre de la SMA le 15 juillet 1940 prêtre le 12 mars 1944 décédé le 23 octobre 1951 |
1945-1951 missionnaire au Ghana décédé à Hohoe, Ghana, le 23 octobre 1951 |
Le père Joseph COBBEN (1918 - 1951)
A Hohoe (Ghana), le 23 octobre 1951, retour à Dieu du père Joseph Cobben, à l'âge de 33 ans.
Joseph Cobben naquit à Meersen, dans le diocèse de Roermond, en Hollande, en 1918. Il fit ses études dans les maisons de sa province et fut ordonné prêtre en 1944.
Nommé au vicariat apostolique de la Basse Volta, il allait s'y dévouer pendant 7 ans. Il mourut d'une bilieuse hématurique. La foule qui se pressait à ses obsèques montrait l'amour que chrétiens et païens lui portaient.
Pater Joseph COBBEN (1918 - 1951)
Afkomst.
Johannes Joseph Cobben, zoon van Johannes Petrus Cobben
(1¬889 - 1984) en Maria Catharina Smeets, werd geboren te Meerssen op 9 november 1918.
Opleiding.
Joseph, dikwijls Joep genoemd, heeft zijn middelbare studies gedaan in huize "Nieuw Herlaer" te St. Michielsgestel van 1931 tot 1935 en in het missiehuis te Cadier en Keer van 1935 tot 1938. Het eerste jaar philosophie heeft hij gedaan in 'Ore Place' te Has¬tings in Engeland. Op 11 september 1939 werd, vanwege het uitbre¬ken van de oorlog, "Ore Place" in beslag genomen door het Britse leger. Binnen 48 uur moest de zaak ontruimd zijn. De seminaristen waren op vakantie in Nederland doch de philosophiestudenten, die tevens hun noviciaat maak¬ten, en staf, zusters en broeders, moesten nu een ander on-derko¬men zoeken. Drie huizen werden gehuurd: het 'Loreto Convent', Buck¬hurst Road, Bexhill, voor de studenten, de 'Wilderness' voor de broeders en nog een privé huis voor de zusters. Provinciaal ten Have, die de 29ste augustus onver¬wachts in Engeland was aange-komen, mocht dit allemaal meema¬ken. Op 2 oktober werd besloten met de studenten terug te gaan naar Nederland. Op 19 oktober zijn de Provinci¬aal en pater Housmans met de studenten philosophie/ novicen via Folkestone en Ostende vertrokken naar Brussel, waar werd overnacht. De volgende dag ging het verder naar huis. Ook ca. 225 hutkof¬fers werden verscheept. Na een 14 dagen vakan¬tie werden ze op 4 november 1939 terugver¬wacht in Aalbeek, waar de S.M.A. vervan¬gende huisvesting gevon¬den had. Daar werd de studie van de philosophie voort¬gezet.
Voor Joep Cobben was dit een hele opgave. Hij werd be¬schouwd als een goede, gewillige en ietwat bedeesde jongeman, maar hij was geen 'studax'. Op 15 juli 1940 werd hij toch aangeno¬men als lid van de Sociëteit. Hij deed ook zijn theolo¬gie in Aalbeek en werd op 13 maart 1944 in de parochiekerk van Huls¬berg door Mgr. van Roosmalen CssR priester gewijd.
Missionaris.
Pas op 13 mei 1946 kon hij met vele andere naar Afrika ver¬trekken. Hij was benoemd voor het vicariaat van de Beneden Volta in de Goudkust (Ghana). Na aankomst in juni werd hij benoemd voor de parochie Liati, waar hij en Jan Engelen inge¬leid werden door pater Wim van Lieshout. Na een half jaar werd Jan Engelen overgeplaatst naar Keta, doch Joep bleef in Liati als assistent. Enkele maanden later werd zijn pastoor overge¬plaatst en werd hij tijdelijk als overste belast met deze missie. Daar waren in die jaren nogal wat verplaatsingen omdat het hele schema van overzeese vakanties in de war lag vanwege de oorlogstijd. In april 1948 kwam Kees Tukker als overste naar Liati zodat pater Cobben weer alle aandacht aan de bui¬ten¬staties kon schenken.
In het voorjaar van 1950 ging Joep op vakantie naar Meerssen en tevens om weer op krachten te komen. In oktober 1950 keerde hij terug naar Afrika en ging opnieuw als overste naar Liati. In april 1951 werd hij overgeplaatst naar de meest noorde¬lijkse missiepost van Kete Krachi, waar Jan Doeswijk al 17 jaar werkte. Twee maanden erna kreeg Jan de opdracht een nieuwe missiepost te openen. Kees Manshanden, eveneens een jonge missionaris van na de oorlog, werd benoemd voor Kete Krachi. Dit jeugdig team stond hier nu voor een reusachtige uitdaging: een enorm district, waarvan de noordergrens nog nauwe¬lijks gemarkeerd was.
Vrijdagmiddag 19 oktober kwamen Kees Manshanden en Cob, zoals hij dikwijls door zijn collega's genoemd werd, uit de bush, d.w.z. uit het district waar ze buitenstaties bezocht hadden. Ze raakten vast in de modder. Na veel zwoegen en zweten begon het ook nog te regenen. Na het schuilen in de auto is Manshan¬den mensen gaan halen om hen te helpen de wagen eruit te halen. Cobben had ook geholpen en zag nadien zo wit als een doek. Manshanden informeerde naar zijn witte kleur, doch dat werd toegeschreven aan de inspanning. Eenmaal thuis, was alles oké. De volgende dag heeft hij de wagen nog schoon gemaakt, doch 's avonds had Cob koorts. Ook zondag had hij koorts en Kees Manshanden insisteerde dat hij in bed zou blijven en geen H. Mis zou gaan lezen. Maandag was de koorts wel wat gezakt. Manshanden had mepaquine gehaald bij de plaatselijke apotheker ('dispenser'). Hij zei dat ze naar Hohoe moesten gaan als de koorts om 4 p.m. niet gezakt was. Omdat het dan te laat is nog van Kete Krachi te gaan vertrekken, zijn ze 's middags meteen maar op weg gegaan. Tijdens hun stop in Jasikan adviseerde Pa¬ter van Gastel om te blijven overnachten doch pater Cobben wilde door naar Hohoe. Daar kwamen ze 's avonds om 7 p.m. aan. De dokter werd direct geroepen en heeft een kinine spuit gegeven.
Gestorven.
De volgende morgen was de koorts weg, doch Joep was ontzettend verzwakt. Volgens eigen zeggen had hij nergens pijn, doch voelde zich alleen maar zwak, maar hij was wel blij dat ze naar Hohoe gegaan waren. Voedsel kon hij niet inhouden. De dokter onderzocht hem en begon, toen hij het braaksel onder¬zocht had, te praten over symptomen van zwartwaterkoorts. Pater Hombergen rapporteerde later aan de Regionaal Overste Ben Gootzen:
"Kees (Manshanden) is toen, om 3 p.m., weggegaan om Kings ( = pater Konings, toen administrateur van het bisdom, JvB) en mij te verwittigen in Kpandu, waar we waren voor een meeting. Kees had om drie uur nog gewoon met hem gepraat. Hij klaagde nergens over, behalve over zwakte. Om kwart voor vijf heeft Janus ( = van Baar, JvB) nog met hem gepraat ... geen erg in iets, absoluut normaal. Janus heeft toen een paar mensen geholpen in de store ... neemt zijn brevier en loopt op de waranda te bidden ... roept zo eventjes naar Cob: 'hoe gaat het?' en kreeg geen antwoord...., dacht dat hij sliep, ging even kijken ..., en vond hem dood. Dit was dinsdag tien na vijf."
Pater O'Dogli heeft hem nog het H. Oliesel toegediend op deze dinsdag 23 oktober 1951.
De paters Konings en Hombergen zijn dezelfde avond nog van Kpandu naar Hohoe gegaan. Ze hebben ook geprobeerd Winneba telefonisch te bereiken, doch tevergeefs.
De begrafenis vond de volgende morgen plaats in Hohoe. Pater Konings ging voor, met assistentie van pater G. Hombergen en de inlandse priester A. O'Dogli. Ondanks de korte tijd waren veel mensen aanwezig bij de uitvaartdienst en begrafenis, zelfs mensen van zijn vroegere statie Liati. Pater Konings memoreer¬de het feit dat hij pas terug was van vakantie en dat zijn bedroefde ouders hem dus nooit meer terug zouden zien. Dit maakte veel indruk op de mensen.
Woensdagmorgen werd vanuit Hohoe het volgende telegram verzon¬den naar regionaal overste Ben Gootzen in Winneba:
"Father Cobben died Hohoe buried inform Holland Rome black water peaceful death Hombergen".
De volgende morgen stuurde pater Gootzen een telegram naar het provincialaat in Oosterbeek:
"Cobben Volta died Hohoe tuesday stop blackwater buried wednesday Gootz".
Bronnen:
- Archief Nederl. Provincie S.M.A., Cadier en Keer.
- N. Douau: Biographies Missions Africaines 23.10.1951
- J.v.d. Kooij in Afrika Ontwaakt 1951, pg. 167.
Recherchez .../ Search...