Société des Missions Africaines –Province de Hollande
![]() |
né le 14 mars 1927 à Moergestel dans le diocèse de 's-Hertogenbosch, Hollande membre de la SMA le 15 février 1950 prêtre le 16 juillet 1953 décédé le 1er novembre 1986 |
1953-1954 Cadier en Keer, professeur décédé à Nijmegen, Hollande, le 1er novembre 1986, |
Pater Leo OP 'T HOOG (1927 - 1986)
Afkomst.
Leonardus Cornelius Op 't Hoog, zoon van Antonius Op 't Hoog (1889-1948) en Antonia Maria van Gorp (1900 -?), werd geboren te Moergestel op 14 maart 1927 als eerste van een groot gezin. Leo kreeg nog 4 broers, waarvan één jong gestorven, en 7 zusters. Vader werkte als schoenmaker op een schoenenfabriek.
Opleiding.
Als 12-jarige jongen kwam Leo in september 1939, juist voor de oorlog, naar het kleinseminarie Nieuw Herlaer te St. Michiels¬gestel. De parochie Moergestel had twee priesterzonen, die beide ook lid waren van de Sociëteit voor Afrikaanse Missiën. In 1943 ging Leo voor de laatste 3 jaar van zijn middel¬bare opleiding naar het missie-college te Cadier en Keer. Vanwege oorlogsom¬standighe¬den heeft hij het schooljaar 1944/45 thuis in Moerge¬stel moeten doorbrengen. Op het seminarie werd hij
al gauw een soort klusjesman, onmisbaar bij het opbouwen van het toneel en het aan¬leggen van de verlich¬ting. Doch ook werd hij door zijn mede¬studenten gekozen voor leidinggevende func¬ties in de voetbal¬vereniging en missieclub.
Leo studeerde philosophie en theologie in het grootseminarie van de Sociëteit te Aalbeek van 1947 tot 1953. Als student reeds was Leo open en recht door zee, jovi¬aal en soci¬aal. Hij had een gezond oordeel, doch was geen studax maar wel prak¬tisch inge¬steld. Ook hier nam hij onder de studenten een centrale plaats in en bleef steeds prak¬tisch bezig, soms te veel naar het oordeel van sommige profes¬soren. Zo was hij behulpzaam bij het oprich¬ten van het museum. Een klap voor hem was het vrij plotseling overlijden van zijn vader tijdens zijn eerste jaar philosophie, hoewel hij al een jaar wist dat de ziekte termi¬naal was. Op 15 februari 1950 werd hij, door eedafleg¬ging, lid van de Sociëteit. Op 16 juli 1953 werd hij, samen met zijn elf klasgenoten, in de parochie¬kerk te Hulsberg door Mgr. Paulis¬sen priester gewijd, hoewel hij het laatste jaar wat sukkelde met zijn gezondheid.
Missionaris.
Mede gezien de situatie in het gezin, werd Leo eerst even be¬noemd voor het missiehuis te Cadier en Keer, van waaruit hij moeder nog tot steun kon zijn. Daar heeft hij, op 14 maart 1954, zijn verjaardag gevierd. Diezelfde nacht is het missie¬huis grotendeels afgebrand. De inwoners vonden tijdelijk onderdak bij de Trappisten te Lilbosch-Echt. Leo behoorde tot degenen, die als eersten daarheen trokken, om alles in orde te maken voor de terugkeer van de studentjes. Hierna ontving hij een benoeming voor de missie en vertrok op 3 november 1954 met de boot vanuit Amsterdam naar West Afrika.
Met Pieter Bootsma en Toon Hulshof behoorde Leo bij de eerste jonge missionarissen, die begonnen in het onlangs geopende tyrocinium van de S.M.A. te Winneba, om zich daar verder voor te bereiden op het werk. In verband met de taalstudie kreeg hier ieder ook te horen, voor welk bisdom hij bestemd was. Pater Ben Gootzen was de regionaal overste, doch was terzelf¬dertijd tevens druk bezig met het bouwen van het regio¬naal huis. Voorlopig moesten ze met z'n allen plaats nemen in het missiehuis / pastorie van Winneba. Voor Leo's activiteit en vaardigheid was deze bouwerij tevens een aange¬name bezigheid.
Hij ontving de benoeming voor het aartsbisdom Cape Coast. In april 1955 vertrokken de 3 jonge priesters naar hun respectie¬vel_ke bisdommen. Leo werd benoemd voor de parochie Eikwe in de Nzema, waar Ferdinand van Leeuwen al meer dan een jaar alleen zat sinds het vertrek van Frits van Veijfeijken, die binnen een half jaar wegens ziekte moest repatriëren. Eikwe was, in die jaren, een moeilijke parochie, omdat de Nzema nog niet ontsloten was en daarom moeilijk te berei¬ken. Prak¬tisch alles moest te voet gebeuren. In maart 1957 ging Ferd van Leeuwen op vakantie en werd Harry Sevriens zijn opvolger. Leo paste zich gemakkelijk aan en kon met iedereen omgaan.
Na terugkeer van zijn eerste overzeese vakantie werd Leo, in juli 1959, benoemd tot assistent in de parochie Asankrangwa, waar zijn oud-leraar te Herlaer, pater Bernard Wieggers, overste was. De parochie Asankrangwa was, in die jaren, zeer uitge¬breid: ook de plaatsen Enchi en Bogoso vielen hieron¬der. Toen pater Wieggers, in september 1962, op vakantie ging, werd Leo benoemd om van hem over te nemen en werd Dré Bodelier zijn assistent. Het werd een goed team, doch wel met een eigen levensstijl! Ze hielden beiden van gezelligheid en .... gezel¬ligheid kent geen tijd! Ook huishoudelijke beslommeringen, orde en netheid, hadden niet altijd hun hoogste prioriteit.
Leo begon in die tijd met de bouw van een nieuwe kerk. Alle parochianen hielpen mee met financiële bijdragen en arbeid. Verder had Leo de medewerking van een paar jonge italiaanse aannemers, Mario en Dario, voor technisch advies en supervi¬sie. Voor Leo was het een mooie tijd. Na bijna vijf jaar, ging hij in 1964 op vakantie naar Nederland, die hij gedeeltelijk gebruikte om geld bijeen te brengen voor de verdere afbouw van de kerk. Tot zijn spijt werd hij, bij terugkeer, benoemd voor Tarkwa. Daar is hij anderhalf jaar geweest, heeft de bui¬ten¬sta¬ties bezocht, pastoor Geelen vervangen tij¬dens diens vakan¬tie, en na diens terugkeer, nogmaals de buiten¬staties van het Tarkwa district bezocht. In juli 1966 werd Leo benoemd tot pastoor te Asikuma, een éénman¬sparochie met een ziekenhuisje en enige buitenstaties. Hier werkte hij 2 jaar.
In 1968 ging Leo naar Neder¬land als afgevaardigde van de S.M.A.-leden in het aartsbisdom Cape Coast naar de provinciale vergadering. Hier waren in de missie nogal wat voorbereidings¬vergaderingen aan vooraf gegaan. In veel opzichten bleek 1968 een keerpunt in de geschiedenis van de S.M.A., ook in Neder¬land, trouwens wel in lijn met de algemene kerkelijke ontwik¬kelingen. Leo's klasgenoot Gerard Bles werd gekozen als de nieuwe pro¬vinciaal. Met name in het aartsbisdom Cape Coast gingen nogal stem¬men op voor Leo als regionaal overste. Na wat vakantie keerde Leo terug naar Asikuma. Na enige tijd kwam de benoeming van de nieuwe regio¬naal, doch die was niet in over¬eenstemming met de door velen verwachte uit¬slag van de consul¬tatieve stemming. Toch begon voor Leo, na zijn terug¬keer in Ghana, een heel ander leven. Hij had 14 jaar in het missionair pastoraat gewerkt. Nu riep de aartsbisschop hem naar Cape Coast en benoemde hem tot kanselier van het bisdom. Menigeen keek hier van op. Maar aartsbisschop Amissah mocht Leo. Hij zei:
"Ik weet dat je collega's het volste vertrouwen in je hebben en dat heb ik ook, dus je bent welkom!"
Wat hij vooral waardeer¬de in Leo, was het eerlijke, het recht-door-zee van hem. Je wist precies, waar je aan toe was, zonder geheimzinnig¬heid, cryptisch woordgebruik of cynis¬me. "Een ruwe diamant", noemde de aartsbisschop hem, "boiste¬rous but jovi¬al". Administratie was misschien niet zijn sterkste zijde, maar hij was wel praktisch en doortastend en had goede contac¬ten met nagenoeg iedereen, blank of zwart, hoog of laag. In juli 1972 werd Leo zelfs benoemd tot vicaris-generaal van het aartsbisdom Cape Coast.
In 1973 werd Leo opnieuw gekozen om de nederlandse missiona¬rissen van het aartsbisdom Cape Coast te vertegenwoordigen op de provinciale vergadering. Deze keer werd hij, na de ver¬gadering en de consultatieve stemming voor regionaal overste, wél benoemd tot regionaal overste van de S.M.A. in Ghana. Met liefde en plezier heeft hij dat gedaan. Het regionaal huis te Winneba werd een druk bezocht opvang-, vakantie- en ontmoe-tingscentrum, niet alleen voor de S.M.A.- leden, doch voor alle missionarissen, paters, broeders en zusters, maar ook voor het leken-missiepersoneel, voornamelijk doktoren en verpleegsters. Het toerisme en familiebezoek begon ook steeds grotere vormen aan te nemen, waarbij het medisch missieperso¬neel over het algemeen aanzienlijk meer bezoek ontving dan de priesters en religieuzen. In Winneba was iedereen welkom en daar werd druk gebruik van gemaakt. Leo was een voortreffelijk gastheer en stond voor iedereen klaar.
De provinciale vergadering van 1978, waar hij nu 'ex officio' aan deelnam, werd voor hem een teleurstelling. Leo dacht nog een periode op de oude voet door te gaan, doch de provinciale vergadering besloot tot een wijziging van bestuursvorm. Tot dan was de regionaal uitvoerend vertegen¬woordiger van het provinciaal bestuur en functioneerde in Ghana als team met zijn vice-regionaal en de pastoor van Winneba. Nu werd beslo¬ten het provinciaal bestuur uit te breiden van 5 naar 6 perso¬nen, doch verdeeld in 2 secties: het dagelijks bestuur Neder¬land (DBN) en het dage¬lijks bestuur Ghana (DBG). Twee keer per jaar was er een voltallige bestuursvergadering: in Ghana in januari en in Nederland tijdens de zomermaanden. De regionaal kreeg hiermee meer aanzien en verantwoordelijkheid. Er moest wél eenduidig¬heid binnen het beleid zijn. Hier ontstond het probleem. Het merendeel van de missieafgevaardigden vertolkte de gevoe¬lens van veel missionarissen, die Leo voortreffelijk zagen functio¬neren als regionaal overste, als gastheer en bindende factor; anderen hadden minder positieve ervaringen met hem, vooral op beleids¬niveau, waar ze inspiratie en missi¬onaire visie, die ook de jongeren aansprak, misten: zij op¬teer¬den voor wezenlijk verschil¬lende vi¬sies en wensten iemand anders om daar als regionaal overste gestalte aan te geven. Ook de provinciaal mag steeds zijn voorkeuren uitspre¬ken over de kandidaat-be¬stuursleden, want hij moet er mee samen¬werken. De vergadering kan dan hiermee, naar eigen oor¬deel, rekening houden. Het werd een nek aan nek race, wie de nieuwe regionaal zou worden en een zesde stemming was nodig voordat uiteinde¬lijk de keuze viel. Leo had het net niet gehaald.
Na de vergadering besloot Leo voorlopig niet terug te gaan naar Afrika, hoewel aartsbisschop Amissah hem thuis te Moerge¬stel bezocht en hem aanbood weer terug te komen als zijn vicaris-generaal. In mei 1979 ging Leo naar Amerika, waar hij een functie aannam als S.M¬.A.-coördinator 'in the field of Justice and Pea¬ce'. Doch spoedig vroeg hij te mogen werken in de S.M.A.-parochie van Afro-Amerikanen te Newark.
In februari 1982 werd Leo benoemd tot overste/ directeur van kloosterbe¬jaardenoord 'de Tafel¬berg' te Oosterbeek. Zoals in Winneba, waar hij zelfs zult maakte, kon je hem hier ook persoonlijk tegenkomen in de keuken: hij was een voortreffe¬lijke kok en was daarbij de gezellige kameraad¬schappelijke confrater, die hij altijd geweest is.
Doch met zijn gezondheid ging het niet zo goed. Achteraf bleek, dat de eerste symphtonen zich reeds in Amerika hadden geopenbaard, waar hij verder over zweeg. In september 1984 ging hij naar het provincialaat te Nijmegen, en daarna naar het missiehuis te Cadier en Keer, voor noodzakelijke rust en ont¬spanning. Tijdens een bezoek aan zijn zus Bep in het ouder¬lijk huis te Moerge¬stel, kreeg hij een lichte beroerte. Hij werd terugge¬bracht naar het zuiden en opgenomen in het zieken¬huis te Maastricht. Daar is hij enige tijd geweest voor verder onder¬zoek. Zowel psy¬chisch als physiek leek hij 'afgebrand'. Zelf schreef hij in september 1985:
"Ik merk nu, dat ik alle veranderingen en tegenslagen wel geïncasseerd, maar niet verwerkt heb. Het wordt me ook steeds duidelijker, dat het moeilijk is op te houden met leiding geven. Ik weet niet of hiervoor een of andere ontwenningskuur bestaat".
Hij was toen reeds goed op de weg terug. Hij solliciteerde op een advertentie in 'Reliëf', tijdschrift voor religieuzen, en kon, met ingang van 1 december 1985, een benoeming aanvaarden als rector van het St. Catha¬rina zuster¬huis en bejaardenoord te Bergen op Zoom.
Gestorven.
Precies één maand is hij er geweest. Op nieuwjaarsdag stond hij wankelend achter het altaar. Men begon zich af te vragen, of hij te lang 'oud- en nieuw' gevierd had. Maar het bleek se¬rieus. Hij werd met spoed naar het ziekenhuis gebracht. De toestand leek steeds erger te worden. Hij was verlamd aan de rechterzij. Oorzaak was hersentrombose en operatie bleek onmogelijk. De broers van Leo hebben geregeld dat hij op 9 januari 1986 overgebracht werd naar het ziekenhuis te Tilburg, dichter bij de familie. Op 3 februari werd hij overgebracht naar het verpleeghuis Berchmanianum te Nijmegen. In het zie¬kenhuis konden ze verder niets meer voor hem doen. Hij ver¬keerde in een comateuze toestand en men twijfelde of hij nog iets opnam: hij reageerde nauwelijks of niet op impulsen van buitenaf.
Tien maanden heeft Leo in coma gelegen. Regelmatig werd hij door confraters bezocht, doch je wist niet of hij je herkende.
Op 1 november 1986, 's avonds om 23.45 uur, belde directeur van Loosdrecht S.J. van huize Berchmanianum met het bericht dat Leo een kwartier geleden was overleden. Hij was de hele dag al niet goed geweest. Kees Hulsen was er om 4 uur nog geweest en zei al, dat Leo hem niet beviel en dat hij koorts had. Een soortgelijke reactie kwam van zijn zus Bep, die hem die middag met enkele anderen bezocht had. Gewoonlijk bezocht ze Leo op zondag, doch ze was deze keer een dag eerder geko¬men, omdat ze met Allerzielen thuis wilde zijn vanwege bezoek.
Leo werd slechts 59 jaar.
De uitvaartdienst was op 5 november te Moergestel. De pastoor was hoofdcelebrant en klasgenoot Arjen Rijpkema hield de homilie, die zeer goed bij de familie overkwam. Het was een drukke en goed verzorgde afscheidsdienst waarbij ook veel confraters aanwezig waren. Per bus volgde toen de hele familie de lijkwagen naar Cadier en Keer, waar de absoute werd gehou¬den, en daarna begrafenis op het kerkhof naast het missiehuis.
Er kwamen vele schriftelijke reacties als blijk van medeleven uit Afrika, Amerika en Europa.
"We visited him in Nijmegen last September. We tried to let him recognize our presence, but I do not know whether he recognized us...... He has been a faithful servant." (Mgr. Peter K. Sarpong, bishop of Kumasi.)
"Ik heb pater Leo Op 't Hoog leren kennen, toen hij bij ons in het bisdom kwam werken. Hij was heel welkom en we vonden het erg dat hij zo gauw ziek werd" (Mgr. H.C.A. Ernst, bisschop van Breda.)
"Het bericht van zijn sterven bracht mij weer mijn bezoek aan jullie in Ghana in herinnering. Ik heb hem daar leren kennen als een missionaris in hart en nieren, die zich met de inzet van heel zijn persoon gaf aan zijn werk. Hij was een echt evangelisch geïnspireerd priester; de sporen die hij ginds getrokken heeft, zullen nog lang zichtbaar blijven" (Mgr J.W.M. Bluyssen).
Bronnen:
- Archief Nederl. provincie S.M.A., Cadier en Keer.
- Martin Peters in 'Onze Krant' nr. 70, dec. 1980.
Recherchez .../ Search...