Société des Missions Africaines – Province de Hollande
![]() |
né le 15 juin 1936 dans le diocèse de 's-Hertogenbosch (Hollande) membre de la SMA le 15 juillet 1957 prêtre le 21 décembre 1963 décédé le 4 novembre 2008 |
1963-1984 missionnaire au Ghana décédé à Amstelveen, le 4 novembre 2008, |
Pater JOHAN VERSPEEK (1936 - 2008)
Afkomst.
Johannes Antonius Verspeek, zoon van Jan Verspeek (1900 – 1983) en Regina van Bommel (1899 – 1938), werd geboren te Ommel, gemeente Asten, op 15 juni 1936. Vader werkte bij het staatsbosbeheer. Johan was de vierde jongen in dit gezin. Na hem kwamen nog twee meisjes. Hij was nog geen twee jaar oud toen zijn moeder op 19 maart 1938 tijdens een bevalling overleed. In februari 1939 hertrouwde zijn vader met Miet van Otterdijk (1908 – 1999). In dit tweede huwelijk werden eveneens 4 jongens geboren. Twee meisjes zijn kort na de geboorte overleden.
Toen Johan 4 jaar oud was ging zijn oudste broer Hein naar het seminarie van de Sociëteit voor Afrikaanse Missiën te St. Michielsgestel om priester-missionaris te worden. Later trad zijn zus Rina in bij de Missiezusters Franciscanessen in Asten. Als Zr. Jacqueline heeft ze 20 jaar gewerkt te Kalimantan Barat (Borneo) in Indonesië.
Opleiding.
Na de lagere school ging Johan zijn oudste broer achterna om ook priester-missionaris te worden. Hij begon zijn studies in 1949 in huize Nieuw Herlaer te St. Michielsgestel om die daarna voort te zetten in het Missiehuis te Cadier en Keer. Daar maakte hij in maart 1954 een grote brand mee. Een groot gedeelte van het Missiehuis brandde af. Tijdelijke huisvesting tijdens de wederopbouw werd gevonden bij de Trappisten in Lilbosch-Echt.
Enkele maanden na de brand werd zijn broer Hein in Aalbeek priester gewijd. Als matig student rondde Johan in juli 1956 in het herbouwde Missiehuis te Cadier en Keer zijn middelbare opleiding af.
Onlangs had het SMA hoofdbestuur besloten een apart proefjaar tijdens de opleiding in te stellen. Voor het eerst hebben in Nederland 3 klassen dit tegelijk gedaan in het seminarie te Aalbeek van september 1956 tot juli 1957 onder leiding van pater Frits Bollen. Het oordeel van de staf over Johan Verspeek luidde: “Open-hearted, boyish, somewhat quick-tempered, good worker, obliging, accommodating”. Hij werd toegelaten tot de eerste tijdelijke Eed voor één jaar, die hij aflegde op 15 juli 1957.
Daarna begon hij zijn studie van 2 jaar philosophie en 4 jaar theologie met jaarlijkse hernieuwing van de Eed. Het rapport van de staf over godsvrucht, karakter, algemeen gedrag, studie, gezondheid etc. voor het afleggen van de Eeuwige Eed en de hogere wijdingen was redelijk positief. Bij gedrag lezen we de bemerking: “Men mag hem wel; hij leeft toch enigszins zijn eigen leventje en heeft zo zijn eigen groepje”. Deze karaktertrek herkennen we ook in zijn verdere leven.
Op 15 juli 1962 legde hij de Eeuwige Eed af en op 16 en 17 juli werd hij achtereenvolgens subdiaken en diaken gewijd door Mgr. P. Moors, bisschop van Roermond.
Deze klas van 12 werd vervolgens op 21 december 1962, aan het eind van het 1ste trimester tijdens hun 4de jaar theologie, priester gewijd in de kapel van het oude ziekenhuis te Heerlen (“in sacello nosocomii Sancti Joseph apud Heerlen”) door Mgr. John Kodwo Amissah, de eerste inlandse Aartsbisschop van Cape Coast, Ghana.
Op Tweede Kerstdag deed pater Johan Verspeek zijn Eerste Plechtige H. Mis in zijn geboortedorp Ommel. Na de kerstvakantie ging hij terug naar het seminarie te Aalbeek, om zijn studies af te maken en zijn benoeming te ontvangen: de missie in Ghana!
Missionaris.
Op 27 november 1963 vertrok pater Johan Verspeek met 5 andere klasgenoten naar Ghana. Drie zouden het jaar erop volgen na een cursus sociologie in het ‘Claver House’ te Londen. Tot juli 1964 verbleef Jimmy, zoals hij in Ghana genoemd werd, in Winneba, waar pater Jaap Obdam het pastoraal jaar van de jonge priesters begeleidde. Hij werd aangewezen voor het bisdom Keta en kreeg zijn benoeming voor de parochie Hohoe, waar Jan Beckers pastoor was, doch op dat moment nog op vakantie in Nederland. Theo Veldboer nam een half jaar van hem over. Jimmy werd voor Hohoe benoemd om Frans Schriks te vervangen, die wegens ziekte naar Nederland moest terugkeren. Bijna twee jaar heeft hij daar gewerkt. Toen werd hij overgeplaatst naar Kete Krachi als assistent van Kees Scheltinga, die daar al bijna een half jaar alleen zat. Mogelijk was dit niet de meest gelukkige benoeming. Pater Verspeek was een harde werker en een rusteloze sjouwer voor de Heer, hierbij de zorg voor zijn eigen gezondheid vergetend. Van pater Scheltinga hoefde hij in deze ook geen begeleiding te verwachten, want die was zelf zenuwachtig gehaast en had ook geen aandacht en zorg voor eigen levensomstandigheden. Na een half jaar werd Jimmy dan ook behoorlijk ziek. Hij ging naar het SMA Regionale Huis te Winneba, waar een arts hem 3 weken rust voorschreef.
Na zijn vertrek, op 13 december 1966, schreef vice-regionaal Jaap Obdam aan Mgr. Konings:
“Voor dat Jim Verspeek van hier wegging, heb ik hem een belofte laten doen niet zonder boy-cook op trek te gaan, minstens 10 dagen thuis te zijn per maand etc. Ook had ik gezegd dat hij niet meer mocht trineren. Het ging me niet zozeer om die drie missen op zich, als wel om het gesjouw wat het met zich meebrengt. Maar dat kon hij niet beloven, zei hij.”
Maar terug in Kete Krachi was het al vrij spoedig weer mis met zijn gezond. Hij verbleef 4 weken in het ziekenhuis te Kpandu en daarna enkele dagen in Winneba. Pater Obdam adviseerde, dat Jimmy terug zou gaan naar Nederland, doch liet de beslissing over aan Dr. Marquart van het Kpandu ziekenhuis. Deze raadde hem aan niet naar Nederland te gaan tenzij er andere niet verklaarbare ziekteverschijnselen zouden optreden (“if there would be absolute obscurity about his state of health”). Pater Verspeek vroeg Dr. Marquart om pater Obdam haar advies te laten weten. Dat deed ze met opgave van reden:
“If he goes home now with the feeling: I did not make it and with the fear: will I make it next time? What do ‘they’ have against me? Why? Why?, then I believe Father will be sick for the rest of his life”.
Dr. Marquart adviseerde om pater Verspeek een kans te geven en veel bemoediging. Mogelijk heeft ze dat ook met Mgr. Konings besproken. In augustus 1967 werd Jimmy benoemd tot pastoor van Liati om John Bindels, die op vakantie ging, te vervangen. In juni 1968, na 4½ jaar hard werken, ging hijzelf voor zijn eerste vakantie naar Nederland.
Na terugkeer van vakantie werd pater Verspeek benoemd tot pastoor van Dodi-Papase, waar hij overnam van Toon Hulshof. Enkele jaren ervoor had pater Harrie Smits daar een missieziekenhuisje gebouwd, waardoor dokter en verpleegsters, uitgezonden door de Memisa, ter plaatse waren. Zowel medisch als sociaal is dit belangrijk, ook voor Jimmy naar het leek. Er waren geen gezondheidsklachten en hij voelde zich blijkbaar gelukkig. Hij wilde dicht bij de mensen zijn en bezocht hen in Papase en in de omliggende dorpen. Regelmatig had hij doopjes en eerste Communies. Ook moest er gebouwd worden: uitbreiding van het ziekenhuis, kerkjes en schooltjes in de buitenstaties. Hij toonde zich altijd opgewekt en vrolijk. Maar achter zijn lach en vrolijkheid ging een man van ijver gepaard.
Hij bleef altijd gehaast en gunde zichzelf maar weinig rust. Ook ontbrak hij regelmatig op bijeenkomsten van collega’s en vergaderingen. “Jimmy heeft weer doopsels of een begrafenis” werd er dan gezegd.
Ook kerkelijk-politiek waren er belangrijke ontwikkelingen! De toer van de missionaris werd teruggebracht van 4½ naar 3 jaar, voordat men op vakantie ging naar Nederland. En de bisschop, Mgr. Konings S.M.A., maakte plaats voor Mgr. Francis Lodonu, een Ghanese bisschop uit deze voormalige Britse Togo regio, thans Volta Region van Ghana.
De Congregaties van SMA, SVA en WP besloten een gemeenschappelijk bureau op te richten in Accra, vanwege de tijdrovende en bureaucratische rompslomp met betrekking tot boekingen, inklaringen, permits en dergelijke. Ook de bisdommen en andere religieuze instellingen konden hiervan dan gebruik maken. De Bisschoppenconferentie gaf toestemming en in 1972 ging het National Catholic Service Centre (NCSC) van start in Osu-Accra met pater Theo Brockhoff SMA als eerste directeur. In mei 1978 vertrok pater Brockhoff definitief uit Ghana en werd hij opgevolgd door pater Gunther Metzer WP. Zijn gezondheid was echter niet optimaal en de activiteiten daarentegen waren sterk toegenomen. Meerdere missionarissen werden gepolst om hem te komen assisteren doch zonder succes, totdat men bij Jimmy Verspeek terecht kwam. Hij had al aangevraagd voor een sabbatical om de SVD Nemi Renewal Course te volgen, doch moest wegens de vele aanvragen nog een jaar wachten.
In mei 1979 werd Jimmy benoemd als assistent directeur van het NCSC. Zijn aanvrage voor de Nemi cursus werd geannuleerd. Hij ging eerst op vakantie om zich daarna met al zijn energie in te zetten voor de missionarissen: naar de haven van Tema om binnenkomende goederen in te klaren, naar de KLM om boekingen en reserveringen te regelen, naar de Ministeries om verblijfsvergunningen te regelen en inreisvisa aan te vragen, naar Japan Motors om auto’s te bestellen en nog veel meer zakelijke activiteiten.
In 1982 dacht Jimmy erover het Service Centre te verlaten. Dit kwam het SMA bestuur in Nederland ter ore en het deed voorstellen voor een benoeming in Nederland op de Prokuur.
Doch eerst ging Gunther Metzer naar huis voor het gouden huwelijksjubileum van zijn ouders. Na zijn terugkeer zou Jimmy naar Nederland komen. Maar Gunther kwam niet terug vanwege zijn zwakke gezondheid. Pater Verspeek werd nu benoemd tot directeur.
In juni 1983 is Jimmy nog even op en neer gevlogen naar Nederland om zijn vader te begraven. Hij bleef doen, wat hij al deed: haastig op en neer van vliegveld en haven naar Ministeries en kantoren. Maar nu had hij ook de boekhouding en de eindverantwoordelijkheid erbij.
In februari 1984 werd pater Verspeek uitgenodigd op de jaarlijkse Bisschoppen Conferentie.
Daar kreeg hij te horen, dat hij per 1 mei zou worden opgevolgd door een leek voor de uitvoerende werkzaamheden. Een priester uit het bisdom Sekondi-Takoradi zou worden benoemd als directeur. Jimmy was in eerste instantie wat ontdaan vanwege dit onverwachte besluit, doch was daar spoedig overheen.
Na 1 mei heeft hij Jo Leferink enige tijd vervangen in de St. Maroun’s (Libanese) parochie in Osu-Accra tot dat Jo terug kwam van vakantie. Intussen schreef hij naar Australië, had al een aanbod voor chaplain op Schiphol, maar was ook blij met het aanbod van het SMA bestuur voor een parochie in de U.S.A. Studievoorstellen wees hij af. Op 16.08.1984 keerde hij definitief terug naar Nederland om eerst eens een goede vakantie en een periode van rust te nemen.
Intussen waren in Nederland enkele missionaire Congregaties, werkzaam in Ghana, overeengekomen om een gemeenschappelijk verzendbureau op te zetten. Jimmy werd gepolst of hij bereid was zich daarmee te belasten.
Op 14 februari 1985 schreef het bisdom Haarlem naar het Provinciaal SMA Bbestuur:
“Door toevallige omstandigheden zijn we in contact gekomen met pater Jimmy Verspeek, die de opdracht heeft gekregen een missieprocuur voor meerdere ordes en congregaties op te zetten en die daarnaast zich beschikbaar wilde stellen voor het pastoraat in het bisdom Haarlem.
Vanuit het bisdom Haarlem zien we kans hem een klein pastoraat aan te bieden in Nes aan de Amstel, op ca. 15 km. van Schiphol.”
Op 10 maart 1985 werd pater Verspeek benoemd tot pastoor van de St. Urbanus parochie te Nes a/d Amstel voor 1/3de deel “omdat u daarnaast nog een taak zult hebben ten dienste van de Nederlandse missionarissen, priesters en leken”, volgens schrijven van de bisschop van Haarlem. Mgr. H.J.A. Bomers schreef verder:
“Het zal door uw part-time functioneren wel beslist noodzakelijk zijn dat de zelfwerkzaamheid en de gezamenlijk gedragen verantwoordelijkheid van de parochianen voortgang vindt. De afgelopen periode is dit gegroeid en ik hoop dat u dit in de parochie zult blijven stimuleren.
Ik verwacht ook van u, pastoor, dat u mee zult werken aan de groeiende, beginnende samenwerking tussen de pastores van de parochies in de regio”.
De kerk van architect Jozef Cuypers, zoon van de befaamde architect P.J.H. Cuypers, werd gebouwd in 1891 en de restauratie was bijna voltooid toen Jimmy Verspeek als pastoor werd geïnstalleerd op 10 maart 1985.
Namens de SMA nam pater Verspeek deel aan de Stuurgroep Gemeenschappelijke Expeditie, waarbij vooral de SVD en de FIC Brothers actief betrokken waren. Dit leidde in 1986 tot de Stichting Church Service Centre (C.S.C.) met J. Verspeek als uitvoerend Directeur. In 1987 werd een huurovereenkomst getekend voor de huur van een grote loods in Baambrugge. De Broeders van Maastricht brachten hun hele verzendafdeling over naar dit centrum, inclusief de Broeder die hiermee belast was. Inkopen en verzenden van goederen voor missionarissen waren de voornaamste activiteiten. Dit is geen gemakkelijke taak, doch Jimmy heeft dit meerdere jaren met hart en ziel gedaan. Het centrum voorzag in een behoefte en heeft enkele jaren goed gewerkt, doch toen kwam de teruggang door vermindering van het aantal Nederlandse missionarissen en de vooruitgang van de Afrikaanse landen, waar steeds meer artikelen beter (en goedkoper) ter plaatse gekocht konden worden. In 1991 werd het ‘Church Service Centre’ te Baambrugge opgeheven. Andere verzendmogelijkheden waren toen in Nederland aanwezig. Jimmy kon zich nu volledig wijden aan zijn pastorale taken.
Het priestertekort begon in Nederland toe te nemen. Clusters van parochies werden gevormd, zo ook de cluster De Kwakel – Uithoorn – Nes a/d Amstel. Op 1 december 1997 werd pastoor Verspeek tevens benoemd tot administrator van de parochie van de H. Joannes Geboorte te De Kwakel. Hij zette zich volledig in voor zijn pastorale taken en scheen, evenals in Ghana, nergens anders tijd voor te hebben. Confraters en familieleden zagen hem weinig.
Op zondag 29 november 2002 heeft pastoor Verspeek zijn 40 jarig priesterfeest in zijn parochie te Nes a/d Amstel gevierd.
Overleden.
Zijn onvermoeid werken is misschien de reden geweest, dat zijn vitaliteit sneller afnam dan hij zelf merkte. Mensen met zoveel ijver hebben vaak de zwakheid niet voldoende tijd te nemen voor zichzelf en voor het verzorgen van relaties met confraters, familieleden en anderen. Het zij hem vergeven. Hij heeft zoveel goeds mogen betekenen voor velen.
Ook ging hij slordig en onzorgvuldig om met zijn eigen gezondheid. Hij volgde zijn eigen levensstijl, soms tot last en ergernis van anderen.
Zijn physieke conditie werd intussen steeds slechter. Dit werd vooral geconstateerd na terugkeer van zijn vakantie in september. Hij voelde het zelf blijkbaar ook.
Tijdens het Allerheiligen / Allerzielen week-end in 2008 consacreerde hij extra veel hosties.
Zijn commentaar was: “dan zitten jullie voorlopig niet zonder, want ik zou wel eens naar mijn Schepper kunnen gaan”..
Inderdaad, op maandag 3 november werd hij met een inwendige bloeding opgenomen in het Amstellanden ziekenhuis te Amstelveen. Hij was erg onrustig geweest en men had hem slaapmiddelen toegediend. Frans Mulders bezocht hem die avond op de intensive care afdeling, doch hij was niet meer aanspreekbaar. Die nacht, op 4 november 2008, om 02.15 uur is hij overleden, 72 jaar oud.
Vrijdagavond 7 november was er avondwake in de Sint Urbanuskerk te Nes aan de Amstel, waar individueel afscheid nemen van de pastoor mogelijk was vanaf 16.00 uur. In het missiehuis te Cadier en Keer werd die avond voor hem gebeden tijdens een Eucharistieviering, waarin Jan van Frankenhuijsen voorging in concelebratie met de andere aanwezige klasgenoten: Koos Janssen, Gé Buurman en Piet Wenders.
De eucharistieviering ten uitvaart vond plaats op zaterdagmorgen in dezelfde parochiekerk in aanwezigheid van familie, parochianen en een dozijn confraters. Provinciaal Jos Pijpers ging voor met Koos Janssen, klasgenoot en overste van het Missiehuis te Cadier en Keer, en een buurtpastor. Hij zei blij en dankbaar te zijn voor de 23 goede jaren die pastoor Johan Verspeek in deze parochie heeft gehad. Hij zei vooral met grote dankbaarheid terug te blikken op de vele blijken van hulp en bijstand, die pater Johan Verspeek in het bijzonder van de leden van het kerkbestuur en de parochianen van de H. Urbanusparochie heeft mogen ontvangen.
“Zij zijn het geweest die hem altijd terzijde hebben gestaan, vooral ook in moeilijke tijden. Hun trouwe vriendschap heeft niet alleen voor hem veel betekend, maar ook voor ons, zijn confraters, die wisten dat hij daar erg aan gehecht was en er ook behoefte aan had. Telkens weer samen met hem op weg te gaan. Wijn zijn u daar allen in de parochie en het dekenaat zeer dankbaar voor”.
De begrafenis vond plaats op het parochiekerkhof “Vreedenhof”.
De President & CEO van RAPTIM travel, dhr Jacques Samain, schreef dat ze Jimmy gedenken als een gedreven idealist en een zeer plezierige persoonlijkheid.
Bronnen:
Archief Nederlandse Provincie S.M.A., Cadier en Keer.
Onze Krant, nr. 146, dec. 2008
Recherchez .../ Search...