Société des Missions Africaines –Province de Hollande
![]() |
né le 22 avril 1934 à Mechelen dans le diocèse de Roermond, Hollande membre de la SMA le 15 juillet 1957 prêtre le 11 février 1961 décédé le 9 novembre 1989 |
1961-1970 missionnaire en Gold Coast décédé à Molenhoek, Hollande, le 9 novembre 1989, |
Pater Dre BODELIER (1934 - 1989)
Afkomst.
Andreas Joseph Bodelier, zoon van Martien Bodelier (1898-?) en Maria Agatha Kohl (-1908 - 2.05.1979), werd geboren te Meche¬len-Wittem op 22 april 1934 in een mijnwerkersgezin met zeven kinderen. André had 3 broers en 3 zusjes.
Opleiding.
Na de lagere school in zijn geboorte¬plaats, ging André in 1947 naar het missiese¬mi¬narie van de Afrikaanse Missiën te Cadier en Keer. Wegens gebrek aan voldoende nederlandse s¬preekvaar¬dig¬heid werd hij in de voorbe¬reidende klas geplaatst. Daarna heeft hij met succes de mid¬delbare opleiding doorlopen. Hij was een goed student met eengezond verstand, nuchter, dege¬lijk en eerlijk, goed gezien bij zijn medestudenten, doch wat schro-omval¬lig en onhan¬dig in de omgang met zijn leraren en de overhe¬den.
Van 1954 tot 1961 verbleef hij in het grootseminarie te Aal¬beek, waar hij achtereenvolgens philosophie studeerde, zijn 'spiritual year' deed, en zijn theologie afmaakte. Hij legde zijn eeuwige eed af op 15 juli 1960 en werd op 11 februari 1961 door Mgr. Paulissen in de kapel van het missiehuis te Cadier en Keer tot priester gewijd.
Pater Bodelier had absoluut geen muzikale aanleg. Bij zijn eerste plechtige H. Mis in zijn geboorteplaats, kon hij, naar verluidt, het 'einde' van de gezongen 'Ite, Missa est' niet vinden. Kort hierna, terugwandelend van de kerk naar zijn geboortehuis, hoorde hij iemand in het dialect zeggen:
'Daor kummt der 'ite missa est'!
Missionaris.
In november 1961 vertrok hij naar Afrika, waar hij in Winneba, Ghana, zijn pastorale jaar deed. In juli 1962 werd hij benoemd voor de parochie Asankrangwa, als assistent van pater Leo Op 't Hoog, zijn eerste pastoor. Zij verstonden elkaar goed, hielden beiden van gezelligheid en lange avonden, doch orde en netheid had, gezien het aanzien van hun pastorie, niet altijd hun hoogste prioriteit. Na vertrek van Leo op vakantie, werd Jan Hassing de pastoor van Dré, zoals hij gewoonlijk door zijn confraters genoemd werd. Asangkrangwa district was, in die jaren, een uitgestrekt gebied met behoorlijk grote bui-ten¬sta¬ties, zoals b.v. Bogoso.
In november 1965 ging Dré op vakantie naar Nederland en werd, na terugkeer op 2 mei 1966, benoemd tot assistent van de parochie Agona Swedru, waar Jan Koenders pastoor was. Ook hier had hij weer een uitgestrekt district. In juni 1970 werd Dré door het S.M.A.- bestuur op vakantie gestuurd. Er was een competentiestrijd ontstaan tussen het S.M.A.- bestuur en Mgr. J.K. Amissah over de lengte van de toer van de missio¬naris¬sen. De S.M.A. wilde deze terugbrengen van vier en een half, naar drie jaar. Tegen de wil van de aartsbisschop werden 2 missio¬narissen, die al meer dan 3 jaar in Ghana werkzaam waren, door het bestuur van de S.M.A. op vakantie gestuurd. Deze situatie gaf veel 'palaver' en onrust, ook onder de missionarissen. Mgr. Amissah weigerde Dré Bodelier, na diens vakantie, opnieuw in zijn aartsbisdom aan te nemen.
Na zijn vakantie ging Dré naar Brussel en volgde bij 'Lumen Vitae' een cursus catechese. Bij de verkiezingen van 1973 gooide hij hoge ogen om gekozen te worden als regionaal over¬ste, of als assistent van de regionaal. Na Leo Op 't Hoog was hij, in stemmenaantal, de tweede kandidaat. Om mogelijke moei¬lijkhe¬den te vermijden, is een eventuele verkiezing van Dré niet doorgegaan.
Na beëindiging van zijn studies te Leuven, vestigde Dré zich in het ouderlijk huis bij zijn moeder te Mechelen en werkte vanaf november 1973 als cate¬cheet. Het duurde tot mei 1974 voordat hij formeel werd aangesteld als districtscate¬cheet in het dekenaat Gulpen, want het bestuur van de Soci¬teit insis¬teerde dat eerst de structuur en de financiële dekking in orde moesten zijn. Het werd een combinatie van taken. Voor zijn taak als districtscatecheet, zijn hoofdfunctie, zou hij 3 dagen per week beschikbaar zijn. Hij kreeg, in samenwerking met de werk¬groep catechese van het dekenale centrum, de bege¬leiding van de school¬teams, inclu¬sief de pastores, die op catechetisch gebied les gaven aan de basisscho¬len. In de week-ends zou hij assisteren in de parochie Gulpen of eventueel in andere paro¬chies in het dekenaat. Met ingang van het nieuwe school¬jaar 1974 ging hij bovendien 10 catechese-lessen geven aan de huishoudschool te Gulpen.
In 1979 kwam zijn moeder te overlijden. Dré bleef in het ouder¬lijk huis wonen met zijn ongetrouwde zus Kitty, die moeder de laatste jaren verzorgd had. Het oude huis werd op dezelfde locatie door nieuwbouw vervangen.
In november 1982 werd pater Bodelier tevens benoemd tot pas¬toor van de nabijgelegen parochie Reymerstok, slechts een paar kilometers van zijn woonplaats. Dit zou echter spoedig tot een conflict leiden. Het waren de jaren van zeer sterke polarisa¬tie in het bisdom Roermond onder Mgr. Gijsen en Dré kwam midden in die polarisatie terecht. In Gulpen werd deken F. Hennissen, die Dré geïnstal¬leerd had te Reymerstok, opgevolgd door deken Haffmans. De kerkvisies van Dré en deken Haffmans waren totaal verschillend en Dré was te eerlijk en recht-door-zee om zijn mond te houden. In Reymer¬stok stemden in een enquête 85% vóór het behoud van Pastoor Bodelier, doch 3 van de 4 leden van het kerk-bestuur namen stelling tegen de pastoor en het merendeel van het kerkvolk.
Het conflict esca¬leerde. Hulp-bisschop Castermans pro¬beerde te bemiddelen, doch zag ook in dat verder functione¬ren van Dré te Reymerstok weinig zin meer had en het beter was, dat hij vandaar vertrok. Pater Bodelier was het hiermee eens en liet zich ontvallen, dat hij 'zover mogelijk hier vandaan wilde!'. Hij dacht erover naar Duitsland te gaan. Doch voordat hij hiertoe effectieve stappen had ondernomen, kwam Mgr. Caster¬mans al met een voorstel tot pastoorsbenoeming voor de paro¬chie Molenhoek, de meest noorde¬lijk gelegen par¬ochie van het bisdom, enkele kilometers van Nijmegen. Inderdaad, zo ver mogelijk in dit bisdom, van Meche¬len en Reymerstok vandaan.
Op 1 november 1985 werd pater Bodelier door de deken van Gennep geïnstalleerd tot pastoor van de parochie O.L. Vrouw van Zeven Smarten te Molenhoek. Ook zijn zus Kitty verliet het ouderlijk huis, dat van de hand werd gedaan, en ging met haar broer mee naar Molenhoek voor de huishoudelijke zorg. Vier jaar zijn ze daar geweest. Al vrij spoedig na aankomst kreeg Dré hartklachten en werd voor nader onderzoek opgenomen in het ziekenhuis te Nijmegen. Hij moest het rustigaan doen, doch wel elke dag gaan wandelen. Een paar honden hielpen hem om dit ook inderdaad dagelijks te doen.
Gestorven.
De S.M.A.-leden, werkzaam in de zielzorg in het Limburgse, kwamen elk trimester bij toerbeurt bij elkaar, de zogenaamde 'Limburggroep'. De 8ste november 1989 ging Dré daarvoor naar Hulsberg, waar die keer de bijeenkomst plaats vond bij pater Wim van de Laar, rector van bejaardenhuis 'Panhuys'.
Laat op de avond, rond half twaalf, vertrok hij nog, terug naar Molenhoek. Pro¬vinciaal Ton Storcken stelde voor dat hij zou blijven over¬nachten in Heerlen, doch Dré wees dit af, omdat de volgende dag zijn zus Kitty verjaardag had. Na aan¬komst moet hij het cadeautje voor Kitty binnen op tafel gezet hebben en daarna begonnen zijn de vlaaien, die hij in het zuiden ge¬kocht had, naar binnen te brengen. Hierbij moet hij een acuut hartinfarct gekregen hebben. De lichtslapende Kitty werd van het gestommel en de val wakker en zag beneden licht bran¬den. Bij de trap zag ze haar broer liggen en besefte direct, dat hij overleden was. Via de buren werden een dokter en de buurtpas¬toor van Mook onmid¬dellijk gewaar¬schuwd. Op 55-jarige leeftijd was pater André Bodelier, op de verjaardag van zijn zus want het was ná middernacht, op woensdag 9 november 1989 overle¬den.
's-Middags kwamen broers en zusters (met vla!) om de verjaar¬dag van Kitty te vieren en tevens om de begrafenis van Dré te regelen. Omdat het merendeel van de parochianen forenzen waren, werk¬zaam in de nabijgelegen stad Nijmegen, werd zondag¬middag om 5 uur in de parochiekerk te Molenhoek een avondwa¬ke, presente corpore, gehouden. De overi¬ge pastoors van de M-paro¬chies (Mook, Milsbeek, Middelaar) gingen voor. Dinsdag¬morgen 14 november 1989, om 10.30 uur, vond in dezelfde paro¬chiekerk een eucha¬ristie¬viering ten afscheid plaats, waarin de deken van Gennep voorging in conce¬lebratie met provinciaal Ton Storcken, buurtpastoors, S.M.A.- leden, waaronder klas¬geno¬ten. In zijn preek vermeldde deken Huisman (van Gennep) subtiel, dat Dré na zekere tijd wat meer ruimte en 'lucht' nodig had en daarom van Zuid-Limburg naar Molenhoek kwam. Mgr. Castermans, die op het pries¬ter¬koor had plaatsgeno¬men, ver¬richtte de afscheidsab¬soute. Hierna werd het li¬chaam over¬ge¬bracht naar het missie¬huis te Cadier en Keer.
Ook hier werd een korte afscheidsdienst gehouden. Provinciaal Ton Storcken herdacht de eerste overledene van de S.M.A.-leden tijdens zijn ambtsperiode en verrichtte de absoute. Hierna werd het lichaam te ruste gelegd op het nabijgele¬gen missi¬o¬nariskerk¬hof.
Bronnen:
- Archief nederl. provincie S.M.A., Cadier en Keer.
- De Limburger 24 september 1985.
ABSOUTE BIJ UITVAART VAN PATER ANDRE BODELIER S.M.A.
(Toespraak provinciaal Ton Storcken s.m.a.)
Beste familie, vrienden en bekenden van Dré,
Beste missionarissen,
De vorige week woensdag was ik bij diegenen, die 's avonds laat Dré de hand drukten: "Tot ziens, tot de volgende keer". We hadden, als missionarissen werkzaam in het bisdom Roermond, met elkaar gepraat over de toekomst van onze Sociëteit. Het was een heel fijne en gezellige avond: de koffie, de vla, de verhalen: verleden en toekomst aan elkaar r_gend; het was een plezierige avond. Dré, als echte Limburger, was er op zijn gemak; hij heeft genoten van die avond. En hij was geheel bereid het gesprek over onze toekomst voort te zetten. En hoe vreemd het ook moge klinken: daar willen we hem ook aan houden! Het zal op een heel andere wijze gaan, dan we ons woensdagavond samen voorstel¬den.
Maar dat is Dré niet vreemd: vaker liep in zijn leven de toekomst anders dan hij verwachtte. En ofschoon hem dat niet onberoerd liet, wist hij, en kon hij ook accepteren, dat niet altijd alles exact en precies vooruit te plannen is. Hij accepteerde, met zijn goede verstand en in gelovige overgave, dat het leven soms heel anders kan verlopen dan men zelf voorziet. Dat weten en accepteren getuigt van het zich geheel eigen maken van de houding, die Jezus van zijn volgelingen vraagt: "Niet mijn wil, maar Uw wil geschiede". Daarvan is zijn levensloop en zijn dood voor alles een getuigenis: aanvaarden dat God groter en anders is als wij kunnen bevroeden.
Daarin ligt ook zijn bijdrage, nu en in de toekomst, als we verder gaan met de plannen van de toekomst van onze Sociëteit: hij zal ons er blijvend op wijzen dat het hoogmoedig en verkeerd is om ons onvoorwaardelijk in eigen willen vast te bijten, dat het verkeerd is om geen rekening te houden met wat ons onverwacht gevraagd kan worden, dat het verkeerd is om blindelings op eigen koers door te gaan.
Zijn leven is een teken van op bescheiden en eerlijke manier je doen en laten in Gods hand te leggen, als het er op aan komt. Vóóral als het er op aan komt! De onverwachte wending accepteren en onderzoeken als teken van Gods eigen wil: dat is de boodschap die hij voor ons allen achterlaat, denk ik; een boodschap waarmee hij ons, ook in de toekomst, van grote dienst is.
Van Dré weten we, en leren we, dat een mens veelzijdig is en tot veel in staat. Een geliefde missionaris, een uitstekend katecheet, een goede pastoor. Zijn gezond verstand, zijn eenvoud en bescheidenheid, én zijn 'in hart en nieren' limburger zijn, droegen ertoe bij, dat hij in staat was telkens zichzelf te blijven daar waar de Heer hem naar toe zond. Telkens kon en wilde hij zo missionaris zijn. Als hij een zo'n goede missionaris en een zo'n goede katecheet en pastoor was, kwam dat ook, omdat hij de tijd voor de mensen nam. Dré luisterde! Hij luisterde graag naar mensen, lachte graag samen met mensen en gaf zijn hele leven aan mensen. Hij was gelukkig als priester, dat kon ook niet anders. Zijn zus Kitty weet het beter dan ons allemaal. Zij was voor alles zijn steun om het allemaal waar te kunnen maken. Zij verdient nu onze steun.
'Heer', vraagt Martha aan Jezus, 'Heer, waarom heb je toegelaten dat mijn broer Lazarus gestorven is?' 'Je broer zal verrijzen', zegt Jezus. Martha is niet helemaal tevreden met dit antwoord. 'Dat weet ik', zegt ze. Ze wil echter méér horen en verwacht méér van hem. Ze kent hem: hij is een dierbare vriend van de familie. En Jezus begrijpt haar. En hij vraagt haar om overgave aan hen. Om haar hoop in zijn handen te leggen. 'Ik ben de verrijzenis en het leven', zegt hij.
Beste mensen, als we daartoe in staat zijn: ons vertrouwen en onze hoop in handen te leggen van hen die ons dierbaar zijn, ons toe te vertrouwen aan hen die oprecht zijn en het beste met ons voor hebben, dan zal ons verdriet niet weggenomen worden, maar het zal wel dragelijker worden en we zullen langzaam de betekenis van ons leven ontdekken en in ons voelen. Er is geen sprake van overgave aan Jezus als we ons niet kunnen geven aan anderen. Er is geen sprake van gebed als we ons niet kunnen uiten tegenover anderen. Want als gemeenschap zijn we samen het levende lichaam van Jezus en spreken we met en namens die Jezus de woorden uit: "Ik ben de verrijzenis en het leven". Als levend lichaam van Jezus dragen we samen de goede dingen, die we van Dré geleerd hebben, mee de toekomst in, verder bouwend en zoekend tot de dag waarop alles voltooid is.
Recherchez .../ Search...