Société des Missions Africaines –Province de Hollande
![]() |
né le 16 avril 1901 à Sneek dans le diocèse d’UItrecht, Hollande membre de la SMA le 29 juillet 1923 prêtre le 2 avril 1927 décédé le 12 novembre 1967 |
1927-1939 missionnaire en Basse Volta décédé à Hohoe, Ghana, le 12 novembre 1967, |
Pater Joachim BOUMANS (1901 - 1967)
Afkomst.
Joachim Wouterus Boumans, zoon van Gosse Boumans en Bernardi¬na Jul. van der Sloot, werd op 16 april 1901 te Sneek gebo¬ren. Hij had twee broers, Jacob (1899 - 1974) en Wouter (1902 - 1933), de laatste eveneens ingetreden bij de S.M.A. (zie + 02.12.1933), en twee zussen, Ger¬truida en Jacoba, die reli¬gieuzen zijn geworden onder de namen Zr. Edmunda en Zr. Lam¬berta. Hun moeder is na het overlijden van vader ingetreden bij de Begijnen te Antwerpen.
Opleiding.
Na de lagere school ging Jochem uiteindelijk, in 1915, zijn een jaar jongere broer achterna naar het missie-seminarie te Cadier en Keer, waar deze het jaar ervoor reeds zijn middel-bare studie begonnen was. Hij volgde hem naar Chanly in 1921, en werd daar op 29 juli 1923 aangenomen als lid van de Soci¬teit. Intussen was de nederlandse S.M.A.- provincie opge¬richt met een eigen theologicum te Bemelen, waar de gebroeders samen in 1923 hun intrede deden: Wouter als tweedejaars en Jochem als eer¬stejaars theologant. Een jaar na zijn jongere broer werd Jochem Boumans op 2 april 1927 in de seminariekapel te Roermond door Mgr. Schrijnen tot priester gewijd.
Missionaris.
Op 28 september 1927, ook weer precies een jaar na zijn broer, vertrok Jochem uit Marseille naar de Goud¬kust (Ghana). Op 5 november was Wouter vanuit Saltpond naar Sekondi gegaan om zijn broer Jochem te ontmoeten. Deze was benoemd voor de missie van de Bene¬den Volta. Vanaf Sekondi vergezelde Wouter zijn broer op de boot tot Accra.
In de Beneden Volta werd pater Jochem Boumans benoemd voor de missie van Keta, de oudste missiepost van het vicariaat en tevens het 'hoofdkantoor'. Hier resideerde bisschop Mgr. Herman met het dagelijks bestuur van het vicariaat, de verant¬woordelijken voor de financiën en de scholen, soms in gecombi¬neerde func¬ties. Bij aankomst te Keta trof hij daar Jacques Geurts als overste en tevens ver¬antwoordelijk voor de scho¬len. Na diens vertrek in oktober 1928 werd Jochem belast met de parochie, terwijl de ervaren Elzasser pater Heck de verant¬woor¬delijkheid voor de scholen overnam.
In zijn zesde jaar missiearbeid ging Jochem in de zomer van 1933 op vakantie naar Nederland. Tijdens deze vakantie vond de tragische ge¬beurtenis met fatale afloop plaats van zijn broer Wouter in Londen (zie 2.12.1933). Het waren tragische dagen voor de familie.
Na zijn terugkeer in 1934 werd pater Boumans benoemd tot pastoor van Jasikan. Deze statie was geopend door de eerste afrikaanse priester A. O'Dogli. Zijn vertrek en enkele admini¬stratieve problemen vroegen om een oplossing. De bisschop had vertrou¬wen in deze serieuze friese missionaris. Na anderhalf jaar volgde zijn benoeming tot overste/ pastoor van Kpandu, een centrale post en belang¬rijke statie in het vicariaat. Met Keta waren dat, in die jaren, ook de stageplaatsen voor de nieuw uitgeko¬men missionaris¬sen. In Kpandu heeft Jochem ge¬werkt tot aan zijn vakan¬tie in 1939. Hij was intussen een van de invloedrij-ke priesters in het vicariaat geworden. Dat was het bestuur in Nederland ook niet ontgaan.
Reeds in december 1937 was hij benoemd tot S.M.A.- visi¬tator van het vicariaat van de Beneden Volta. Tijdens zijn vakantie kreeg hij te Bemelen, waar hij logeerde, een brief, gedateerd 2 augustus 1939, van provinciaal ten Have uit Hastings in Engeland, waar deze toen tijdelijk verbleef. In dit schrijven werd de benoeming van pater Boumans tot overste van het groot- seminarie en noviciaat te Hastings bevestigd. Voor de rechten en plichten werd verwezen naar het kerkelijk recht en de Constituties van de Sociëteit.
Pater Boumans is nooit als overste te Hastings geweest. Voor¬dat hij in deze functie kon treden, brak de oorlog uit en werd het seminarie door het leger in beslag genomen. In novem¬ber 1939 ging de opleiding verder in het vervangend onderkomen te Aalbeek. Een half jaar later raakte Nederland zelf ook direct betrokken bij de oorlog door de inval van de duitsers in mei 1940.
Pater Boumans bleek toch niet de juiste keuze te zijn voor de taak van overste. De studenten observeerden ook een overdreven zorg en bangheid bij hun overste tijdens de oorlogsdagen van mei 1940. We lezen in het dagboek van Aalbeek in het hand¬schrift van overste Boumans:
"19 Nov. The Very Rev. Father Provincial informed father J. Boumans that he has been nominated Spiritual Direc¬tor for the Seminary and that Rev. Father J. van Heesewijk will be the Superior of the Seminary. They will enter in function as soon as the Very Rev. Father Provincial will have made this communication to the Rev. Fathers etc. on the 23rd of Nov."
Dit was de laatste aantekening van pater Boumans als overste van het seminarie te Aalbeek. Na een blanco alinea, lezen we in het typisch handschrift van pater J. van Heesewijk:
"24 Nov. At 9.50 V. R. Fr. Provincial calls the Seminary staff into the reception hall to communicate the changes of appointment: Superior and Spiritual Di¬rec¬tor.:
'Op uitdrukkelijke wensch van Pater J. Boumans is hij ontheven uit zijn functie van overste met dank voor zijn bewezen diensten; in zijn plaats is be-noemd Pater J. van Heesewijk dir. spir.; de post van geestel. leider zal waargenomen worden door Pater J. Boumans. Deze benoeming treedt op dit oogenblick in werking'."
Jarenlang heeft Jochem te Aalbeek min of meer een kluizenaars¬leven geleid. Hij ging weinig buitenshuis en was meestal op zijn kamer, waar de geur van pijp en sigaar duidelijk waar¬neembaar was. Volgens systeem probeerde hij de studenten een geestelijke boekhouding aan te laten leggen en hen vrijwillig geïnteresseerd te maken in een Montfortaanse Mariadevotie.
Bijna achttien jaar lang heeft hij te Aalbeek met ernst en toewijding geestelijke leiding gegeven aan de seminaristen en jaarlijks de achtdaagse retraite gepreekt voor de kandidaten die, aan het eind van hun noviciaat, hun eed voor aanname als Soci¬¬teits¬lid gingen afleggen. De algemene vergade¬ring van 1958 besloot tot invoering van een 'spiritual year' en dit bracht veranderingen mee.
In juli 1958 werd pater Boumans na een afwezigheid van twintig jaar, opnieuw voor de missie van de Beneden Volta be¬noemd. Hij vertrok in november 1958 en na verblijf van een paar weken te Keta, ontving hij zijn benoeming voor de paro¬chie te Lolobi, dicht bij het seminarie. Na twee jaar werd hij benoemd tot pastoor van Anfoega, waar hij ook ruim twee jaar verbleef. Na zijn vakan¬tie in de zomer van 1963 werd hij benoemd tot pas¬toor van de tweede parochie te Hohoe, de 'Rosa¬ry parish'.
Degenen, die hem in Aalbeek gekend hadden, herkenden hem in het Keta-bisdom nauwelijks terug. Hij leek een metamorfose ondergaan te hebben: van een teruggetrokken en eenzaam lijkend leven volgens een rigide tijdsschema tot een blijde, opgeruim¬de missionaris, die zichtbaar genoot van het werk en van de omgang met collega's. Een fantastische, openhartige collega!
Gestorven.
In de week, waarin hij te Hohoe 4 jaar pastoor zou zijn ge¬weest, kwam hij plotseling te sterven. Zondagmorgen, 12 novem¬ber 1967, had hij nog gebineerd, en daarna had hij een bijeen¬komst. Hij voelde zich echter niet goed en ging naar huis. Daar kreeg hij een hartin-farct en stierf, 66 jaar oud.
Daags erna werd in de hoofdkerk van Hohoe, de St. Augustinus¬kerk, de gezongen uitvaartdienst voor zijn zielerust gecele¬breerd. Mgr. Konings ponti¬ficeerde. Hierna vond de begra¬fe¬nis plaats nabij zijn Rozenkranskerk.
Bronnen:
- Archief Nederl. Provincie S.M.A., Cadier en Keer.
- J. ter Linden in 'Onze Krant', Dec. 1967.
- J. Boumans in 'Afrikaansch Missieklokje', jan. 1934
Recherchez .../ Search...