Société des Missions Africaines –Province de Hollande
![]() |
né le 19 juillet 1913 à Ommel dans le diocèse de 's-Hertogenbosch, Hollande membre de la SMA le 15 juillet 1935 prêtre le 29 juin 1939 décédé le 16 novembre 1965 |
1940-1965 missionnaire en Basse Volta décédé à Grevenboïsh, Allemagne, le 16 novembre 1965, |
Pater Fried van DIJK (1913 - 1965)
Afkomst.
Godefridus Hubertus van Dijk, zoon van Arnoldus van Dijk (1874 - ?) en Antonetta van de Vorst (1876 - 1918), werd geboren te Ommel op 19 juni 1913. Hij was enigst kind. Vader was landbou¬wer. Fried, zoals hij genoemd werd, was bijna vijf jaar toen zijn moeder, een zus van de moeder van Piet Giebels, aan longont¬steking over¬leed.
Opleiding.
Na de lagere school te Ommel en een jaar bij de fraters te Deurne, kwam Fried in 1926 naar het met Pasen geopende semina¬rie Nieuw-Herlaer te St. Michielsgestel. In 1929 kwam hij door naar Cadier en Keer. Zijn studie van de philosophie deed hij te Bemelen van 1933 tot 1935. Op 15 juli 1935 werd hij door eedaflegging lid van de Sociëteit voor Afrikaanse Missiën. Daarna ging hij naar het seminarie 'Ore Place' te Hastings in Engeland waar hij theologie studeerde van 1935 tot 1939. Hij had veel last van hoofdpijn en kwam reeds in het begin van de theologie op achterstand ("..qui par raison de santé avait de doubler un semestre. J. Hassing"). Hij werd daarom niet met zijn klasgenoten, en met name zijn neef en dorpsgenoot Piet Giebels, gewijd te Hastings in december 1938, doch moest naar Southwark, waar hij op 29 juni 1939 door Mgr. P. Amigo pries¬ter gewijd werd. Na voltooiing van zijn studies werd hij benoemd voor de missie van de Beneden Volta in de Goudkust.
Missionaris.
Fried vertrok met de laatste groep missionarissen voordat Nederland betrokken raakte bij de wereldoorlog. Op 17 april 1940 reisde hij per trein naar Lissabon in Portugal en van daaruit per boot naar West Afrika.
Het grootste gedeelte van zijn eerste tour heeft Fried aan de kust doorgebracht te Keta en later te Dzelukope. Dat betekende vooral in die staties in die jaren heel veel schoolbiechten, doch ook kinde¬ren voorbe¬reiden op doopsel en eerste communie. Te Dzelukope had hij tevens de zorg voor de missiedrukkerij. Na de oorlog was het pas in mei 1948 zijn beurt om op vakan¬tie te gaan: hij was namelijk de laatst aangekomene van voor de oorlog en hij was dus ook nu de laatste voor vertrek op vakan¬tie.
Na terugkeer en een jaartje in Hohoe, werd Fried benoemd voor Kpandu, eerst als assistent en vanaf februari 1953 als over¬ste. Vijftien jaar heeft hij in deze parochie gewerkt. Kpandu stond niet direct bekend als een rustige en gemakkelijke parochie. Doch Fried was een rustige, kalme werker met veel geduld: een bedeesd type die een hekel had aan herrie en ruzie. Hij kon goed luisteren naar mensen en hierin lag zijn kracht. Hij was dan ook een gezocht biechtvader en van hem is bekend dat hij vele, vele uren in de biechtstoel doorbracht.
Deze stille werker heeft de bouw van de grot te Agbe¬nohoe op zijn naam. Op een 10 km afstand van Kpandu werd een grot uit de rotsen gehakt en gemaakt tot een druk bezocht cen¬trum van Maria-devotie, niet alleen voor de inwoners van Kpandu, doch ook voor mensen uit andere plaatsen in het bisdom Keta-Ho.
In april 1965 ging Fried op vakantie naar Nederland. De pro¬vinciaal bood hem een vakantie-assistentie aan van juni tot en met augustus in de Ver¬enigde Staten, in de parochie Irvington-on-Hudson te New York, waar Cor van Oers al diverse malen geweest was. Pater van Dijk heeft dit aangeno¬men.
Na terugkeer begon hij zich voor te bereiden om op¬nieuw naar Ghana te vertrekken. Doch het medisch onderzoek door de uro¬loog van het Sint Lambertus ziekenhuis te Helmond leidde tot het advies om voorlopig niet naar Afrika terug te keren, zich onder behandeling te stellen en het voorlopig rustig aan te doen. Met ingang van 10 november werd hij officieel benoemd tot rector van het Sankt Elisabethskrankenhaus te Greven¬boich, in het aartsbisdom Keulen.
Overleden.
Pater Antoon van Hout bracht Fried op 11 november naar zijn nieuwe post. Vijf dagen later overleed hij plotseling in de nacht van 15 op 16 november 1965. De dokter trof hem dood aan en constateerde dood door een hartverlamming. De 'Sterbeurkun¬de' van 'Standesamt Grevenboich' vermeldt:
"Godefridus Hubertus van Dyck, wohnhaft in Grevenboich, ist am 16. November 1965 um 0 Uhr 01 Minuten in Greven¬boich verstorben".
Het lichaam van Fried werd overgebracht naar het missiehuis te Cadier en Keer. Daar werd in de kapel een plechtige Requiem Mis opgedragen, waarna hij begraven werd op het nieuwe kerk¬hof, waar zijn klasgenoot Wim Reckmann voorging in de dienst.
Bronnen:
- Archief Nederl. Provincie S.M.A., Cadier en Keer.
- J. v.d. Kooij in 'Afrika Ontwaakt' 1967, pg. 48.
- J. ter Linden in 'Onze Krant', dec. 1965.
Recherchez .../ Search...