Société des Missions Africaines – Province de Hollande
![]() |
né le 22 janvier 1914 à Vogelenzang dans le diocèse de Haarlem, Hollande membre de la SMA le 15 juillet 1935 prêtre le 17 décembre 1938 décédé le 8 janvier 1973 |
1940-1967 missionnaire au Ghana, diocèse de Keta Kete-Krachi, Ho, Liati, Hohoe décédé à Heemstede, Hollande, le 8 janvier 1973, |
Pater Kees TUKKER (1914 - 1973)
Afkomst.
Cornelius Simon Tukker, zoon van Gerrit Tukker (1888) en Johanna Wilhelmina van den Bunt (1891), werd geboren te Voge¬lenzang, gemeente Bloemendaal, op 22 januari 1914 en op de¬zelf¬de dag gedoopt in de parochiekerk van O.L. Vrouw ten Hemel¬opne¬ming. 'Infans legitimatus est per subseq. matrimonium cum dispensatione (mixtae religionis) die 28 Martii 1914. Mater est catholica).
De familie vestigde zich te Heemstede waar vader werkte aan de gasfabriek. Na Cor zijn nog 5 kinderen geboren: 3 jongens, 1 meisje en de jongste, die 6 weken na de geboorte overleed in 1926. Broer Geer werd onder de oorlog in Duitsland gedood bij een bombardement.
Opleiding.
Na de lagere school te Heemstede, ging Cor in 1927 op studie bij de paters van de Afrikaanse Missiën te Nieuw-Herlaer en Cadier en Keer. In 1933 begon hij te Bemelen de studie van de philosophie en maakte daar terzelfdertijd zijn novici¬aat. Op 15 juli 1935 werd hij, door eedafleg¬ging, lid van de Sociëteit
en ging daarna naar Hastings in Engeland voor de theologie. Tijdens het vierde jaar werden hij en zijn klasgenoten, als laatste klas, te Hastings door Mgr. P. Amigo tot priester gewijd. In 1939 brak de wereldoorlog uit en dit betekende ook het vertrek van de nederlandse S.M.A.-seminaristen uit Enge¬land.
Onopvallend en bescheiden heeft hij zijn opleiding doorlopen. Hij was geen opvallend student en wat stug en gesloten van karakter, doch serieus in aanpak. Aan het einde van het vierde studiejaar volgde zijn benoeming voor de mis¬sie, voor het vicari¬aat van de Beneden Volta.
Missionaris.
Pater Tukker ondervond reeds de belemmeringen van de oorlog. Op 31 december 1939 vertrok hij per trein naar Lissabon. Vandaar ging hij op 7 januari 1940 verder met de 'Amstelkerk' naar Afrika. Drie van zijn klasgenoten gingen naar Cape Coast, doch Kees, zoals hij gewoonlijk door zijn collega's genoemd werd, ging door naar de Volta regio.
Na aankomst te Keta kreeg hij te horen dat hij benoemd was voor de meest noordelijke missiepost van het vicariaat: Kete Krachi! Zijn streekgenoot Jan Doeswijk (uit Lisse) was daar de overste. Na anderhalf jaar, in juli 1941, werd hij overge¬plaatst naar Ho en heeft daar bij overste Huub van Gastel, en later de inlandse priester Kilian Kpatakpa, de rest van de oorlogsjaren doorgebracht met de zorg voor het uitgestrekte Abor district met buitenstaties en scholen. In 1946 ging eerst pater van Gastel op vakantie, waardoor Kees waarnemend overste van Abor werd, voordat hijzelf in april 1947 op vakantie ging.
Na terugkeer van vakantie in 1948 werd hij achtereenvolgens belast met de missieposten van Liati, Hohoe en opnieuw Ho. Na zijn tweede vakantie in 1953 werd hij achtereenvolgens pastoor te Papase, Anfoega en Shia. Na opnieuw enige invalsbeurten als waarnemend overste van Lolobi, Papase en Abor, werd hij in juli 1959 benoemd tot pastoor te Shia. In deze plaats was hij, vanaf januari 1957, de eerste residerende priester. In deze parochie heeft hij jaren lang op zijn manier, rustig, beschei¬den en onopvallend, gewerkt aan de verdere uitbouw van paro¬chiestructuur en geloofsbeleving. Van daaruit werd hij in 1964 lid van Council No. 20 (Ho) van de 'Noble Order of the Knights of Marshall'. Ook van Shia uit ging hij in 1967 opnieuw op vakantie naar Neder¬land.
Volgens voorschrift ging hij aan het begin van de vakantie naar Rotterdam voor een medische 'Memisa' keuring. Daar werd veel te hoge bloeddruk geconstateerd en werd hij doorverwezen naar een internist. Uiteindelijk werd Kees in december 1967 voor de missie afgekeurd. Een dankbrief van zijn bisschop, Mgr. Konings, heeft Kees, uiterlijk misschien onbewogen, zelfs wat stug en gesloten in de omgang, doch gevoelig van aard, zeer goed gedaan. Na het zakelijke gedeelte schreef de bis¬schop:
"Verder, Kees, God's beste zegen en veel succes in je werk. Jammer, dat het hier niet meer gaat en ik kan gerust zeggen, dat we je erg missen, maar het is God's wil. Mag ik je nog hartelijk danken voor het mooie en trouwe werk dat je hier gedaan hebt. Hartelijke groeten thuis aan je moeder en alle beste wensen voor je zelf".
Kees werd door het provinciaal be¬stuur gepolst voor de admini¬stratie te Oosterbeek, doch hij wilde liever pastoraal werk¬zaam blijven. Het waren moeilijke jaren. Nederland ontwend na 27 jaren Afrika, verlangend naar de missie, en toch graag werkend in de pastoraal, was het moeilijk om aan de slag te komen. Hij woonde bij zijn moeder thuis en assisteerde hier en daar als hij gevraagd werd b.v. in Haarlem-noord (Liduina paro¬chie) en Haar¬lem-oost (past. van Ars paro¬chie: Parkweg). In de loop van 1969 kwam hierin geleidelijk verandering: dit begon met het verzorgen van de pastoraal onder de katholieke patiënten van het Epileptisch centrum. Met ingang van 1 okto¬ber 1970 was hij door Mgr. Zwartkruis officieel benoemd als pastor in zijn eigen thuis-parochie van O.L. Vrouw Hemelvaart te Heemstede met als speci¬ale opdracht: de zorg voor de pa¬tiënten van het Epilep¬tisch Centrum 'Meer en Bosch'. Plichts¬getrouw en dienstbaar heeft hij daar gewerkt.
Overleden.
Op oudejaarsavond 1972 begon hij zijn preek aldus:
"Misschien hebben we gedurende de Kerstdagen iets ge¬proefd van het beloofde land".
In deze preek zei hij:
"Wij zijn hier op deze aarde zeer kwetsbaar, ook daar waar wij ons inzetten in de ontwikkeling naar een groei¬ende verbondenheid in liefde van 't mensdom".
Wij zijn geneigd dit te interpreteren, gezien de hierop vol¬gende gebeurtenissen, naar zijn persoon toe, hoewel niet zo bedoeld: 'beloofde land' - 'zeer kwetsbaar'.
Acht dagen later, op maandag 8 januari 1973 ging Cor, zoals hij nu weer genoemd werd, zijn gebruikelijke siësta nemen. De huisgenoten op de pastorie troffen hem hierna dood op bed aan: hartstilstand ...., zo goed als 59 jaar oud!
Op vrijdag 12 januari 1973 vond een plechtige geconcelebreerde dienst plaats in een overvolle kerk, die Cor, als kleine jongen, had zien bouwen, waar hij zijn eerste plechtige H. Mis had gezongen en waar hij nu opgebaard werd. Daarna werd hij begraven op de R.K. Begraafplaats Valkenburg te Heemstede in het daar aanwezige priestergraf.
Bronnen:
- Archief Nederl. Provincie S.M.A., Cadier en Keer.
- J. ter Linden in Onze Krant, april 1973.
Preek tijdens de Avondwake, donderdag 11 januari 1973, gehou¬den door pastor L. Dijkstra.
"......Ja, wie was hij?
Zojuist hebben we de parabel van de talenten voorgelezen. We horen daar spreken over 5 talenten, over 2 en over één.... Welke talenten had hij?
We denken dan altijd aan iets groots. En dat grootte ligt dan in de sfeer van presteren. Iemand, die uitstekend kan preken, die een hele grote invloed heeft op mensen, iemand die bij grote moeilijkheden deze op een voortreffelijke manier kan oplossen. Wel, deze talenten had hij niet en de meeste priesters hebben deze talenten niet. Wanneer hij mij zo zou bezig horen, zou hij waarschijnlijk zeggen: moet dat dan!
Hij was er te eenvoudig voor, hij zag zichzelf zo niet. Hij had wel grote idealen maar zulke aspiraties heeft hij, denk ik, nooit gehad. Maar wat waren dan zijn talenten?
Waar zijn grote talenten lagen, dat is eigenlijk in het puur menselijke, in zijn mens-zijn zelf. In zijn onvervalste liefde en goedheid, staat er op zijn prentje, en in zijn diep geloof. Ik denk dat we hier zijn betekenis voor ons moeten zoeken. Het evangelie dat hem heilig was en zijn leven zozeer vervulde, heeft hij verkon¬digd met woorden, met de tekenen die Christus ons gegeven heeft, maar het sterkst, denk ik, door zijn leven zelf. Wij konden dat leren kennen, omdat wij het voorrecht hadden met hem samen te leven en te wonen. Je kwam dan vanzelf in aanraking met zijn goedheid en hulpvaardigheid, met de ontzettend veel dingen, die hij zo maar voor je deed. Maar dezer dagen hebben we begrepen dat er velen zijn die zijn goedheid hebben verstaan.
In zijn hart is hij eigenlijk altijd missionaris gebleven. Dat bleek soms als hij zich een enkele keer liet gaan. Misschien hebben we te weinig beseft, wat het voor hem betekende dat hij medisch werd afgekeurd en niet meer terug kon naar de missie. Te weinig ook hebben we zeker beseft wat het voor hem was, dat hij hier in dit kerkelijk Nederland is terecht gekomen, waar zulke grote en harde eisen aan priesters worden gesteld. Eens had hij gekozen voor het priesterschap en, ook toen hij hoorde dat hij niet terug kon naar de missie,wilde hij niets anders dan priester zijn. Hij moet toen wel veel verdriet gekend hebben. Ook al zei men dat er in Nederland een tekort aan priesters was, het was niet gemakkelijk voor hem om ergens een plaatsje te krijgen waar hij voor mensen kon werken. De heilige Mis, die zo'n grote plaats in zijn leven innam, kon hij haast niet meer lezen in de kerk voor de mensen, want zijn eigen moedertaal had geleden onder het jarenlang vertoeven in Afrika. Hoe is het mogelijk, dat hij het toen uitgehouden heeft, dat hij zichzelf is gebleven zonder verbitterd te raken. Ik denk dat het antwoord hierop gevonden moet worden in dat uurtje 's morgens vroeg dat hij hier heel alleen in de kerk was. Niemand van ons was er dan nog, maar hij begon dan de dag en wanneer hij in de kerk de mis niet kon lezen, deed hij het alleen voor zichzelf in de doopka-mer. Ik denk dat hij daar de kracht heeft gevonden.
Hij is toen op zijn leeftijd nog een spreekcursus gaan volgen, want hij wilde de mis voor de mensen kunnen vieren. En onlangs is hij nog begonnen aan een pastorale training om ook de mensen in deze tijd zo goed mogelijk te kunnen helpen.
Wij, zijn collega's, vinden eigenlijk, dat hij nog niet had mogen gaan. Maar wie zijn wij?
Terugkijkend op pastor Cornelis Simon Tukker, beseffen wij, dat hij nu in handen is van God, in Wie hij geloofde, waarvoor hij geleefd en gewerkt heeft. Ik denk, dat hij zich bij Hem het meest veilig voelt. Hij ruste in vrede. Amen."
Preek, gehouden door Ds. P. Hazekamp, predikant, verbonden aan het Instituut voor epilepsie-bestrijding, tijdens de uitvaart op vrijdag 12 januari 1973.
Tekst: Joh. 6, 48 - 58.
" ...... Met ons, als pastores, heeft hij op een goede manier samengewerkt. Luisterend, genietend van de gesprekken, opverend als hij kon vertellen over een stuk van zijn leven, dat zo belangrijk geweest is voor hem. Op bepaalde momenten ook vol humor. Kort geleden nog begon hij aan een cursus pastorale vorming, waarbij hij zelf in het geding kon komen. Dat alles echter zou het pastoraat, dat hij mocht uitoefenen, ten goede komen. Niet zovelen brengen, op zijn leeftijd, de moed op om te beginnen met een proces van vorming. Helaas is dit alles afgebro¬ken. Als wij aan hem terugdenken, wij, mensen van het instituut voor epilepsie-bestrijding, dan moeten wij echter vooral zeggen: zeer wezenlijk waren de gezamenlijke diensten, die gestalte kregen, mede door zijn inbreng. Eigenlijk lag het zo voor de hand. Een aantal bewoners van de Cruquiushoeve zeiden:
'we doen alles samen, we leven samen, we wonen samen, we eten samen, we werken samen, we gaan samen naar de recreatieavonden, waarom gaan we niet samen naar de kerk?'
En zo kwam tot stand, in samenspraak met de kerken, één dienst, één keer in de maand, voor alle bewoners van de Cruquiushoeve. Een dienst van schrift en tafel. Van harte heeft pastor Tukker er achter gestaan. Het betekende zeer veel voor hem daarin mee te doen. Dit samen bezig zijn is een stuk vreugde geweest in de laatste jaren van zijn leven. Zó waren we samen bezig. Binnen het geheim van brood en wijn. Het lichaam van de Heer, ten dode gebroken voor ons, zijn bloed voor zovelen vergoten. Binnen het geheim van vergeving en opstanding en toekomst. ......."
Preek van pater G. Bles, Provinciaal van de Sociëteit voor Afrikaanse Missiën, gehouden tijdens de Uitvaart.
Tekst: 1 Tim. 6, 11-12.
"Er zijn tijden waarin noch de gesproken, noch de geschreven taal toereikend zijn om de meest noodzakelijke waarheid onder de mensen te brengen. In zulke tijden moeten de daden en het lijden van heiligen een nieuw alphabet scheppen om het geheim der waarheid weer kenbaar te maken. Het heden is zo'n tijd (Baumgarter). Pater Cor Tukker is een exponent van dit heden. Niet zozeer door woord en geschrift, maar door zijn doen en laten heeft hij tot de mensen gesproken van God. Hij was wars van hol gepraat en loze woorden ... het spaarzame woord dat hij bezigde, werd gedragen door een innerlijke houding ... was geijkt op het Woord. Hij gebruikte daarom uiteraard weinig woorden ... was bescheiden ... bedeesd ... gaf hierdoor bijna de indruk van stug en verlegen te zijn ... maar verborg onder die ogenschijnlijke stugheid een diep en meevoelend hart.
Cor Tukker drong zich nooit op, stond nooit op de voorgrond, moest door anderen naar voren gehaald worden en aangemoedigd. Zijn eigen beperktheden kennend, wist hij te luisteren naar anderen,
- beseffend, dat alle gezag tegenover zijn mensen gebonden is aan broederlij-ke dienst ... en niet aan domineren ... ,
- beseffend, dat alleen hij gezag kan hebben, die geen eigen gezag zoekt, maar zelf buigt onder het gezag van het Woord ... ,
- beseffend, reeds vóór het Vaticaans Concilie hierover sprak, dat de eerste taak van een missiona¬ris, die naar een ander volk gaat, is "zijn schoenen uittrekken" omdat de plaats, die hij betreedt, heilig is ... ,
- beseffend, dat God zelf, reeds vóór de komst van de missionaris, deze plaats geheiligd heeft door zijn aanwezigheid en werkzaamheid.
Daarom vooral, uit eerbied en schroom voor hetgeen zich in de andere afspeelde, was hij stil, luisterde hij, tastend naar de sporen van Gods aanwezigheid en werkzaamheid in de mensen, die in Ghana aan hem waren toevertrouwd.
Dit is, meen ik, de missionaris Cor Tukker, de stille, bescheiden, luisterende, dienende mens die, in de 28 jaren missiewerk in Ghana, getuigenis heeft gegeven van zijn geloof in God, van zijn plichtsgetrouwheden, vooral door zijn leven, de Afrikanen heeft laten voelen, dat de God der christenen een God van liefde is, en dat deze liefde nooit opdringerig en onbescheiden,maar altijd schroomvallig en eerbiedig is. Daarom werd Cor Tukker niet alleen door de Ghanezen zo treffend genoemd, maar was hij inderdaad een "Man van God", een missionaris die niet opviel, niet wilde opvallen, maar waarschijnlijk de ziel van de Afrikanen dieper heeft weten te raken, dan menig, misschien meer in het oog vallend, medebroeder. God belone hem".
Recherchez .../ Search...