Société des Missions Africaines –Province de Hollande
![]() |
né le 22 juillet 1920 à Muiden dans le diocèse de Haarlem, Hollande membre de la SMA le 15 juillet 1941 prêtre le 24 mars 1946 décédé le 20 janvier 2000 |
1946-1947 Bemelen, propagandiste décédé à Maastricht, le 20 janvier 2000, |
Pater Nico PRONK (1920 - 2000)
Geboren.
Nicolaas Antonius Pronk, zoon van Mattheus Pronk en Maria van Dijk, werd geboren te Muiden op 22 juli 1920 als middelste in een gezin van 5 kinderen, waarvan ééb neisje. Ze groeiden op op boerderij "Maria-hoeve", even buiten Muiden, doch moesten helaas al vroeg hun moeder verliezen. Nico's één jaar oudere broer werd priester van het bisdom Haarlem. Mgr. van Trigt, officiaal van het bisdom, was een neef van hen.
Opleiding.
Na de lagere school ging Nico, in 1933, op studie bij de paters van de Afrikaanse Missiën, eerst in huize Nieuw Herlaer te St. Michielsgestel en vanaf 1936 in het missiehuis te adier en Keer. Men was tevreden over hem: een energieke en serieuze jongeman met een vrij goed verstand en een zeer goed geheugen, die goed met de andere studenten overweg kon. Wel werd aan het eind van zijn humaniora te Cadier en Keer aangetekend:
"Eigenwijs, laat zich niet gemakkelijk leiden; zeer werkzaam in studie; grote wilskracht".
In Aalbeek deed hij zijn studies van de philosophie en theolo¬gie. Op 15 juli 1941 legde3 hij de tijdelijke eed af en drei jaar later de eeuwige eed. Na een jaar onderbreking vanwege de oorlog in 1944/45, werd hij op 24 maart 1946 in de parochie¬kerk te Hulsberg door Mgr. Lemmens priester gewijd.
Ook op het grootseminarie vond men wel dat hij een edel karak¬ter had, opgeruimd, vriendelijk, vrolijk en aangenaam, een charmeur, die alles los kon krijgen, maar ook eigenzinnig is en zijn eigen weg gaat. Hij was een boekenwurm, die veel boeken kocht en las.
Missionaris.
Pater Nico Pronl's eerste benoeming was propagandist met officiële residen¬tie te Bemelen. Aangezien zijn werkterrein vooral in Holland lag, opereerde hij gewoonlijk vanuit zijn ouderlijk huis. Reeds in oktober 1947 vertrok hij naar Rome om aan de pause¬lijke universiteit 'Grego¬rianum' missiologie te gaan studeren. In september 1950 kwam hij naar Aalbeek om daar aan het groot¬seminarie missiologie te gaan doceren. Dit werd geen onver¬deeld succes. Nico verloor zich teveel in details, zodat de studenten bij gelegenheid een bekend liedje uit die tijd zongen: 'Om ieder bloempje te besproeien, ook het klein¬ste' waarbij 'bloempje te besproeien' vervangen werd door 'puntje te belichten'.
Na drie jaar werd pater Pronk voor de missie van de Goudkust voor het seminarie te Amisano. Hij vertrok in november 1953, Na drie jaar ging hij enkele maanden op vakantie om juist op tijd terug te zijn, om de onafhankelijkheid van Ghana mee te vieren op 6 maart 1957. In dezelfde maand werd zijn collega op het seminarie, John Kodwo Amissah benoemd tot de eerste afri¬kaanse bisschop in Ghana als coadjutor van aartsbisschop Mgr. W. Th. Porter. Eveneens in dezelfde maand werd het seminarie gesplitst: het kleinseminarie bleef te Amisano en het grootse¬minarie werd ondergebracht in de nieuwbouw te Pedu bij Cape Coast. Nico verhuisde mee naar het 'St. Peter's Senior Semi¬na¬ry' te Pedu. Naast professor in Amisano en Pedu had Nico de zorg voor de inkoop en ging wekelijks met de lorrie en een paar studenten naar Cape Coast, om daar op de markt en in de grote winkels de levensmiddelen en groenten voor de komende week te kopen. Tevens was hij bij de wijding van de nieuwe bisschop belast met de liturgie en eveneens toen deze drie jaar erna geïnstalleerd werd als aartsbisschop. Nico werd de offi¬ciële cere¬monie¬meester van Mgr. John Amissah voor alle ponti¬ficale diensten in de kathedraal en dikwijls werd ook een beroep op hem gedaan om de bisschop te assisteren in andere plaatsen. Twaal jaar lang is Nico in Ghana aan het seminarie verbonden geweest.
In 1958 is hij met medewerking van Dr. Paul Juliën, de bekende auteur van het boek 'Kampvuren langs de evenaar', een studie begonnen naar de naam van God, zoals die in gebruik was bij de diverse stammen in west-, centraal en oost Afrika. Hiervoor hij heeft een questionaire rondgestuurd met de vraag naar de naam of namen van God, zoals die bij de stammen in gebruik was of waren. De antwoorden waren overweldigend, doch wegens werkzaamheden is hij er nooit toe gekomen om dit verder uit te werken. Later hebben Han van Velzen en Gerard van Hout de antwoorden geordend en uitgetypt.
Na herhaald verzoek om uit het seminarie weg te mogen om ingezet te worden voor pastorale activiteiten, werd pater Pronk in oktober 1965 benoemd tot assistent te Shama, om daar, twee maanden erna, over te nemen van Harrie Portier tijdens diens vakantie. Daarna ging hij naar Elmina, om Jan Meulepas tijdens zijn vakantie te vervan¬gen. Na terug van pastoor Meulepas werd Nico benoemd tot secretaris van de aartsbis¬schop. Dit lag hem helemaal niet. Na terugkeer van zijn vakan¬tie in maart 1968 werd hij dan ook, op eigen verzoek, benoemd tot assistent van de parochie Elmi¬na met de verantwoordelijk¬heid voor het dis¬tricten Kommenda, Agona, Abrem etc. Nico, zoals altijd, brui¬send van ener¬gie, be¬zocht de buiten¬staties en was zeer actief in het dopen van kandidaten.
Na Elmina is Nico als pastoor van de parochie werkzaam geweest te Assin Foso (2 jaar), Dunkwa on Offin (7 jaar) en Saltpond (5 jaar) met bijna altijd een afrikaanse assistent voor de buitenstaties. Hoewel klein van gestalte en licht van gewicht, was Nico nauwelijks ziek, terwijl zich bepaald niet ontzag.
In 1986 kwam een eind aan zijn werkzaamheden in Ghana. Hij werd gevraagd naar Oosterbeek te komen om zich daar voor te berei¬den om als huiseconoom over te nemen. Hij begon zijn werk in september 1986, doch voelde zich erg ongelukkig in dit werk. Hij meldde zich ook onmiddellijk toen de generaal over¬ste iemand vroeg voor de 'S.M.A. - House of Formation' te Manila op de Filipijnen. Drei jaar heeft hij daar gewrkt en toen nog een jaar in het generalaat van de Sociëteit te Rome ter begeleiding van de Indiase S.M.A. studenten. In 1991 ging hij, op verzoek van provinciaal Storcken, naar Marokko. Na enkele maanden assistent te Rabat, ging Nico naar Casablanca, waar hij belast werd met de Philipino's in de stad en de buitenlanders in de gevangenis van Casablanca, waaronder veel handelaars in drugs.
Hij was blij na twee jaar weer terug te kunnen komen naar Europa: de moslimwereld lag hem niet. In september 1993 ging hij naar Zinswald in de Elzas, waar de poolse S.M.A. candida¬ten hun 'spiritual year' maakten. Niek was een van de stafle¬den en gaf o.a. les in de geschiedenis van de S.M.A. Ook is bekend dat hij daar lange wandelingen maakte in de uitgebreide bossen rondom deze plaats. Dit is hij blijven doen tot aan zijn dood. Van vrijetijdsbesteding werd het zelfs een soort ritueel, een verplichting dat hij elke dag moest doen.
In 1995 kwam hij terug naar Oosterbeek. Hij wilde nog wel van alles, maar was intussen wel 75 jaar geworden. Hij heeft nog
enkele maanden assistentie verleend in het vormingshuis te Zaborow in Polen en nog geprobeerd rector te worden in een bejaardenhuis te Eschweiler in Duitsland. In februari 1997 vestigde hij zich definitief als rustend in het missiehuis te adier en Keer. Echt hiervan genieten heeft hij nooit gekund. Hij was blij met weekend assistenties in verzorgingstehuizen te Geleen. Hij hield van een praatje met de mensen, met de bezoekers en had altijd duizend-en-één vragen, doch nauwelijks de tijd en het geduld om rustig naar het antwoord te luiste¬ren. Wandelingen, twee of drie keer per dag, waren zelfopge¬legde verplichtingen.
Gestorven.
In januari 2000 heerste de griep in het missiehuis. Ook Nico Pronk voelde zich niet lekker, doch wilde niet ziek zijn. Deze kleine, taaie man was nooit ziek. Hij bleef doorlopen en ging nog steeds wandelen, ofschoon hij tenslotte op wilskracht moest zien weer thuis te kopen. Tegen zijn zin werd uiteinde¬lijk, na een week, de dokter gewaarschuwd, want Nico begon echt van de kaart te raken en nam nauwelijks nog wat eten of drinken tot zich. De dokter liet hem onmiddel¬lijk opne¬men in het zieken¬huis. Het mocht niet meer baten en hij stierf enkele dagen hierna in het academisch ziekene¬huis te Maastricht op 20 januari 2000, om 17.30 uur. Pater Nico Pronk werd 79 jaar oud.
Een post-mortem weest uit dat griep de doodsoorzaak was.
De plechtige uitvaartdienst vond plaats in de kapel van het missiehuis te Cadier en Keer op dinsdag 25 januari 2000, waarna hij werd begraven op het missionarissenkerkhof
Bronnen:
- Archief Nederl. provincie S.M.A., Cadier en Keer.
- Onze Krant nr. 88, juni 1991.
- N. Pronk: God has many names (manuscript)
- N. Pronk: SMA, un peu d'histoire in "Ensemble, Archechêvé de Rabat, dec. 1991"
- Onze Krant, nr. 120, april 2000
Recherchez .../ Search...