Société des Missions Africaines – Province de Hollande
![]() |
né le 17 avril 1919 à Velden dans le diocèse de Roermond (Hollande) membre de la SMA le 15 juillet 1940 prêtre le 12 mars 1944 décédé le 6 février 1953 |
1944-1946 Arcen, prêtre assistant décédé à Lomé, Togo, le 6 février 1953, |
(biographie en hollandais à la suite)
Le père Jacques HEGGER (1919 - 1953)
Le 6 février 1953, à l'hôpital de Lomé (Togo), retour à Dieu du père Jacques Hegger, à l'âge de 33 ans.
Jacques Hegger naquit à Velden, dans le diocèse de Roermond, aux Pays-Bas, le 17 avril 1919. Il fit le serment en 1940 et fut ordonné prêtre le 12 mars 1944. Il partit pour le vicariat apostolique de Basse Volta (aujourd'hui diocèse de Keta) et fut nommé à Kete-Krachi. Très zélé, grand travailleur, le père Hegger se craignait pas sa peine pour vaincre les difficultés. Kete-Krachi est en effet un fief fétichiste. La mission fut fondée en 1925 et 3 jeunes confrères y étaient déjà morts... Le père Hegger sera le quatrième. Très gravement malade d'une fièvre typhoïde, il fut transporté à l'hôpital de Lomé; il y mourut peu après, presque sans agonie. Il est enterré à Keta (Ghana).
Pour fonder solidement une mission, le Seigneur a l'habitude de demander bien des sacrifices.
Pater Jacques HEGGER (1919 - 1953)
Afkomst.
Jacobus Johannes Hegger, zoon van Herman Hegger en Johanna Geurts, werd geboren en gedoopt te Velden op 17 april 1919.
Zijn jeugd heeft hij doorgebracht in Arcen, Veld A 18, en in deze plaats ook de lagere school doorlopen.
Zijn één jaar oudere zus Anna is in 1942 ingetreden bij de missiezusters Franciscanessen te Asten en als zuster Gaudentia kort na de vroegtijdige dood van haar broer naar de missie in de toenmaals belgische Congo vertrokken. Zij overleed in 1997.
Opleiding.
Na de lagere school ging Jacques naar het Juvenaat St. Gabriël van de Passionisten te Haastrecht (Z.H.), waar hij de voorbe¬reidende- en de eerste klas deed. Daarna ging hij naar Cadier en Keer (1933 - 1938) en naar Hastings (Eng.) voor zijn verde¬re studie. Wegens het uitbreken van de oorlog kwam hij in oktober 1939 terug in Nederland (zie Cobben) en vervolgde de studie in Aalbeek. Daar kreeg deze robuuste student, nogal 'hoekig' en 'bonkig' en soms wat temperamentvol, maar toege¬wijd, hard werkend en met een gouden hart, al gauw de bijnaam "Christus-in-het-wild" (oud-medestudent en later schrijver Arie van de Lugt zal deze term gebruiken in een van zijn streekromans).
Op 15 juli 1940 werd hij door de eedaflegging lid van de S.M.A. Toen reeds werd bij 'special aptitude' door de semina¬riestaf genoteerd: 'agriculture'. Studie had niet direct zijn belang¬stelling. Van Aalbeek uit is hij, evenals Joep Cobben en de andere klasge¬noten, op 12 maart 1944 in de parochiekerk van Hulsberg door Mgr. van Roosmalen CssR pries¬ter gewijd.
Missionaris.
Na zijn wijding heeft hij eerst nog assistentie verleend in zijn woonplaats Arcen, omdat het niet mogelijk was naar Afrika te vertrekken. Met de eerste groep missionarissen is hij op 22 april 1946 vertrokken naar de Goudkust (Ghana) en na aankomst benoemd voor het vicariaat van de Beneden Volta. Daar ging deze sterke jonge missionaris naar de noordelijkste missiepost Kete Kra¬chi, waar Jan Doeswijk al jaren overste was. Naar het voor¬beeld van zijn pastoor is hij het district doorgetrokken met 'bijbel en geweer', van buitenstatie tot buitenstatie; dopen, preken, bouwen. Na een jaar ging de pastoor, die acht jaar lang ononderbroken in deze uithoek van het vicariaat had gewerkt, op vakantie. Nu zou pater Hegger een jaar lang alleen op deze eenzame post blijven.
Na terugkeer van pater Doeswijk volgde de overplaatsing van Jacques Hegger naar Jasikan, waar hij van maart 1948 tot april 1951 verantwoordelijk was voor het district onder de pastoors Giesen en van Oers. Hierna volgde zijn vakantie in Nederland tot december 1951.
Na terugkeer van vakantie in Nederland, werd Jacques Hegger opnieuw benoemd voor Kete Krachi, nu als pastoor. Een half jaar ervoor had Kees Manshanden tijdelijk overgenomen, na 17 jaar Jan Doeswijk. Hij kreeg spoedig hierna het plotse¬ling overlijden te verwerken van zijn colle¬ga/ confrater Joep Cobben. Jacques Hegger, bekend in Krachi, mocht nu het werk van zijn overleden klasgenoot voortzetten.
Dit zou niet lang zijn. Midden januari 1953 was Provinciaal Mondé, op visitatiebezoek in Ghana, samen met de redacteur van het tijdschrift 'Afrika Ontwaakt', pater Jan van der Kooij s.m.a., van Kumasi uit vertrokken naar Kete Krachi.
Een week na hun vertrek kreeg Jacques Hegger koorts, sprong in zijn jeep en reed naar Kpandu. De volgende morgen bracht men hem naar het ziekenhuisje in Palimé, juist over de grens in frans Togo. De dokter constateerde malaria: niets bijzonders.
Doch de 24ste januari hebben ze hem naar Lomé vervoerd.
Gestorven.
In het ziekenhuis van Lomé werd eerst gesproken over typhus. De patiënt had een week lang hoge koorts en kreeg penicilline injecties. Een tijdelijke opleving deed denken dat hij er doorheen was. Dit was echter maar schijn. Jacques begon bloed op te geven en op woensdag 5 februari heeft pater Riegert, de pro-vicaris van Lomé, hem de laatste H.H. Sacramenten toege¬diend in het bij¬zijn van de paters van Oers en Lubbers uit Keta, Wagemakers uit Denu en de Kok en van Oudheusden, die in Togo werkten.
Jacques heeft gevochten voor zijn leven. Verplegers hadden moeite hem in bed te houden en .... hij was oersterk .... altijd geweest! Een half uur voor zijn dood werd hij rustig en gaf zich over:
"Als ik dan toch moet sterven, sterf ik voor de missie!"
Dit was zijn ultieme levensvervulling: pater Jacques Hegger is in het zieken¬huis te Lomé op 6 februari 1953 voor de missie gestorven, op een paar maanden na 34 jaar oud. De doodsoorzaak was een purulente longontste¬king.
Diezelfde vrijdag 6 februari kwam rond 4 uur in Winneba een telegram aan uit Denu: pater Hegger overleden. Begrafenis zaterdag 8.30 uur. Pater Provinciaal en pater Pot, waarnemend Regionaal, zijn dezelfde avond nog vertrokken op weg naar de begrafenis. Vanuit Winneba vertrokken ze eerst naar Accra en, na enkele uren rust, van¬ daar ¬uit 's nachts om drie uur weer door naar de Volta om daar de pont van 6 uur over de Volta rivier te halen; en dan nog 80 mijlen autoweg met hele slechte stukken ertus¬sen, voordat ze Keta bereikten: de zetel van het bisdom, waar reeds meerdere missionarissen begraven waren. Ze kwamen, als meerderen trouwens, wel te laat voor de uitvaart¬dienst, maar hebben toch de laatste eer kunnen bewijzen aan deze 'Christus-in-het-wild', ook op het sterfbed, deze sterke en sympathieke, veel te jong gestorven missionaris.
Jacques had meteen bij zijn eerste aankomst in Kete Krachi al een testament gemaakt op 10 juni 1946. Hierin stond:
"Het persoonlijk bezit aan geld en stukken van waarde is voor mijn ouders".
Zijn moeder was inmiddels al gestorven. Met verkoop van geweer (f. 200), radio (f. 35), kleren etc. (f. 110) was dat f. 720. Zijn oudste broer Gerard schreef om dat bedrag in tweeën te delen: f. 400 naar zijn zus Zr. Gaudentia, die binnenkort naar de missie in belgisch Congo zou vertrekken en de rest voor de missie van Jacques. Pater Konings, die als apostolisch admini¬strateur van het bisdom, deze zaak heeft geregeld, schreef:
"Het is een zware slag voor de familie, maar zijn heen¬gaan heeft ook hier een groot gat geslagen, want Jaak was een eerste klas missionaris en een geliefde confrater. God geve hem de eeuwige rust" (brief 10 april 1953).
Bronnen:
- Archief Nederl. Provincie S.M.A., Cadier en Keer.
- N. Douau: Biographies Missions Africaines 06.02.1953.
- J. van der Kooij in 'Afrika Ontwaakt' 1953, pg. 55.
Recherchez .../ Search...