Société des Missions Africaines - Province de Hollande
![]() |
né le 2 mai 1903 à Horssen dans le diocèse de 's-Hertogenbosch, Hollande membre de la SMA le 30 juillet 1924 prêtre le 25 juillet 1927 décédé le 8 février 1949 |
1928-1930 missionnaire en Gold Coast décédé à Ho, Ghana, le 8 février 1949 |
Le père Bertus BERNTS (1903 - 1949)
Le 8 février 1949, à Ho (Ghana), retour à Dieu du Père Bertus Bernts, à l'âge de 45 ans.
Bertus Bernts naquit à Horsen, dans le diocèse de Bois-le-Duc (Pays-Bas), le 2 mai 1903. Il fit ses études à Keer, Chanly, Belelen. Assermenté en 1924, il fut ordonné prêtre en 1927. Affecté au vicariat de la Basse-Volta, il y restera jusqu'à sa mort, sauf l'année 1931-1932 qu'il passa à Hasting. Le père Bernts était un enthousiaste, un semeur de joie, et surtout un grand travailleur et un apôtre zélé. Il mourut victime d'un accident de voiture. Avec le père Maessen, il descendait à Accra à bord d'une vieille Jeep pour l'y faire réparer. C'était le père Maessen qui était au volant. A un tournant dangereux, à la grande descente de Ho, les freins cédèrent. Le père Maessen cria "Sautez!". Le conducteur sauta et la voiture se jeta contre un rocher. Le père Bernts qui n'avait pas sauté eut la colonne vertébrale brisée et la mort fut instantanée.
Pater Bertus BERNTS (1903 - 1949)
Afkomst.
Lambertus Bernardus Bernts (gedoopt Bernardus Marinus), zoon van Petrus Bernts en Elisabeth van der Linden, is geboren te Horssen op 2 mei 1903. Weinig familiegegevens zijn van hem bekend. Indertijd woonde in Horssen 'Op 't Hoog' zijn zus mevr. van Uden-Bernts.
Opleiding.
Bertus, zoals hij genoemd werd, heeft de normale priesterop¬leiding gehad binnen de S.M.A. Na de lagere school ging hij in 1915 naar Cadier en Keer en van daaruit in 1921 naar Chanly voor de philosophie. Wegens ziekte kwam hij hier een half jaar achter op het schema. Op 24 februari 1924 begon hij in Beme¬len, het nieuw geopende groot seminarie van de pas opgerichte neder¬landse provincie, zijn studie van de theolo¬gie. Op 30 juli 1924 werd hij door eedaflegging lid van de S.M.A. Op 25 juli 1927 werd hij in Valkenburg bij de paters van de H.H. Harten (Picpus) priester gewijd door Mgr. Hermann Sträter, wijbisschop van Keulen. Hierna moest hij eerst nog zijn stu¬dieachterstand inhalen.
Missionaris.
Op 10 februari 1928 is Bertus vertrokken naar Afrika. Hij was bestemd voor het vicariaat van de Beneden Volta. Daar werd hij benoemd voor de missie van Kpandu, waar pater Erhart overste was. In oktober 1930 moest hij echter wegens ziekte naar Nederland terugkeren. In 1931 ont¬ving hij zijn benoeming als leraar aan het klein seminarie 'Ore Place' te Hastings, moge¬lijk tevens voor verder herstel van zijn gezondheid.
Op 29 september 1932 vertrok hij opnieuw naar de missie en werd benoemd voor Hohoe, waar hij in 1933 overste werd. Op deze centrale post heeft hij gewerkt tot 1937. Na zijn terug¬keer van vakantie, werd hij in 1938 benoemd voor Dzodze, doch moest in 1939 de nabuurparochie Denu overnemen wegens het plotseling overlijden van pater van Goethem. In 1942 werd hij opnieuw overste van de parochie in Hohoe. Hij was een enthou¬siast missionaris die anderen wist te bezielen en kon altijd fantastisch vertellen over wat hij gehoord en meegemaakt had. Hij ging op in de jeugdbeweging en trok de regio door als een van de leiders van de Boys' Scouts.
Na de oorlog was het passen en meten met het vakantieschema van het missiepersoneel: eigenlijk moesten ze allemaal tege¬lijk op vakantie, want iedereen was al meer dan vijf jaar in Afrika. Van de andere kant moesten ervaren mensen aanwezig zijn om de nieuw aange-komen missionarissen in te leiden. Dit proces begon pas in 1946, want in 1945 waren nog geen schepen voor trans¬port beschikbaar. In mei 1946 ging de pastoor van Keta op vakan-tie. Pater Bernts werd benoemd om hem te vervan¬gen en daarna zelf op vakantie te gaan. Hij kreeg de nieuw aangekomen missi¬onaris Theo Maessen aangewezen om deze in te leiden in het missionaire werk.
In april 1947 kwam Bertus met de boot op vakantie in Nederland aan. Deze blijmoedige missionaris bracht tijdens zijn vakantie van de zomer 1947 ook een bezoek aan het seminarie Nieuw Herlaer, waar hij indruk maakte door op zeer joviale wijze met de jonge studentjes te gaan kaarten: er werd 'rikken' ge¬speeld. In maart 1948 vertrok hij weer naar Keta, waar de paters Th. Brockhoff en G. van de Weijden hem intussen vervan¬gen hadden.
Voorgevoel?
In februari 1949 ging hij, na een drukke tijd, voor een weekje rust naar Kpandu. Pater Kees Breukel schreef hierover:
"Hij is een week in Kpandu gebleven en we hebben ontzet¬tend veel schik gehad. Gekaart en gegekt, gedanst en gesprongen, en 't merkwaardigste is dat er geen dag voorbij ging of 't onderwerp van de dood kwam ter sprake.
'¬J¬u¬l¬lie z¬u¬l¬len nog wel een traantje laten' zei Ber¬tus, 'maar als ik sterf, sterf ik met een glimlach op mijn gezicht'.
En hij lag glimlachend in de kist!
'De anderen hebben de laatste sacramenten gehad, maar die zal ik niet krijgen'.
Hij heeft 't H. Olie¬sel niet gehad! Vóórdat hij uit Keta wegging schi¬jnt hij aan iedereen account gegeven te hebben.
'Het zal lang duren voor je me terugziet', zei hij bij het wegrijden. 'Neen, vandaag reis ik in de toog'
zei hij, toen hij de vuile jeep instapte".
Gestorven.
Theo Maessen was na zijn inleiding in Keta in 1947 benoemd voor Kpan¬du. Hij moest voor boodschappen naar het zuiden en nodigde zijn vroegere overste uit om mee te rijden, wat Bertus graag aannam. In de Vana-pas merkte Theo dat de remmen van de jeep het niet deden en dat hij de wagen niet kon houden. Hij gilde tegen Bertus: "Spring eruit, spring eruit" .
"Doch Bertus scheen verstijfd van schrik. De jeep kwam met vaart tegen de rots, kantelde, vloog over de kop, en daar lag Bertus; bloed kwam uit neus en mond. Hij ademde nog een paar keer en toen was het afgelopen.
Theo Maessen heeft hem nog geabsolveerd. Je kunt begrij¬pen wat het voor Theo geweest moet zijn. Een half uur heeft hij alleen bij 't lijk op de weg gezeten. Er kwam niks voorbij. Toen kwam er een farmer" (Brief pater Breukel).
Deze man zag de situatie en haalde hulp bij de mensen in Vana. Een lorrie nam Theo mee naar Ho. Vandaaruit is pater G. Hom¬bergen meteen naar de plek des onheils gegaan en heeft het lijk naar Keta gebracht. Om 5 p.m. ging de telefoon in Kpan¬du, vanwaar Bertus 's morgens vertrokken was:
"Bertus dood, verongelukt in de Vana-pas".
Ruim na midder¬nacht, om 1.30 uur, kwamen de paters uit Kpandu aan in Keta, waar de kerk tot één uur vol had gezeten met mensen voor de nachtwa¬ke. Provinciaal Mondé, op visitatie in de Goud¬kust, was met Regio¬naal Ben Gootzen in Kumasi. Ze hebben nog geprobeerd op tijd in Keta te zijn, doch kwamen daar net na de begrafenis aan.
Pater Bertus Bernts, op dat moment een van de oudere missiona¬rissen in het vicariaat, was 46 jaar, toen hij op 8 februari 1949 om het leven kwam in de Vana-pas door een nekwervelbreuk bij een autoongeluk. Onder enorme belang¬stel¬ling is hij te Keta naast andere missionarissen begraven. Pater Zijl¬stra zong de Requi¬emmis; met bisschoppelijke assis¬tentie. Mgr. Holland deed de absoute en begrafenis.
Pater Breukel, in zijn brief van 16 februari 1949, verzucht:
"Jammer, doodjammer, dat we onze vroolijken Bertus kwijt zijn. Bij hoeveelen hield hij er de moed in door zijn vroolijkheid en kwinkslagen. We zijn hem kwijt. God's wil geschiede, maar 't is hard".
Ook verzocht hij de redacteur van het tijdschrift 'Afrikaan¬sche Missiën' geen bijzonderheden over Bertus' dood te publi¬ceren:
"Het is zoo vreeselijk voor Theo!".
Toen men nadien op de pastorie van pater Bernts in Keta de brandkast wilde openmaken, kon men de sleutel niet vinden. In zijn 'Ordo' (Ordinarium) stond bij 8 februari de aantekening:
"Sleutel brandkast in sigarenkistje, onderste lade van bureau".
Een voorgevoel?
Bronnen:
- Archief Nederl. Provincie S.M.A., Cadier en Keer.
- N. Douau: Biographies Missions Africaines 08.02.1949.
- Tijdschrift Afrikaansche Missiën 1949, pg. 46.
Recherchez .../ Search...