Société des Missions Africaines –Province de Hollande
![]() |
né le 9 janvier 1906 à Helmond dans le diocèse de 's-Hertogenbosch, Hollande membre de la SMA le 15 mars 1925 serment perpétuel le 15 mars 1931 décédé le 14 février 1987 |
1925-1962 Samos, plantation de vignes, charpentier décédé à Heerlen, Hollande, le 14 février 1987, |
Pater Christ FILIPPINI (1906 - 1987)
Afkomst.
Christianus Filippini, zoon van Hendrikus Johannes Filippini en Antonia Janssen, werd geboren te Helmond op 9 januari 1906. Zijn ouders, geboren resp. in 1878 en 1880, hadden naast Chris nog 6 jongens en 4 meisjes in leven, terwijl in maart 1911 een meisje 5 dagen na geboorte stierf aan stuipen. Vader Filippini was mandenmaker.
Opleiding.
Na de lagere school ging Christiaan naar de ambachtsschool waar hij het timmervak leerde. Hij was bijna zestien toen de deken van Helmond in oktober 1921 over Christ naar Cadier en Keer schreef, dat hij pries¬ter-missionaris wilde worden. Voortva¬rend voegde de deken er meteen aan toe, dat deze jongen op de lagere school een middelmatig student was en dat hij, zo niet ge¬schikt voor priester, wel doorgestuurd kon worden naar Blit¬terswijck, zoals het ook met van Lieshout was gegaan. Mevrouw van Thiel-Hafman zou voor de uitzet zorgen, alleen het kost¬geld moest nog geregeld worden.
"De jongen heeft een best karakter. Hij is vroom en bescheiden".
Op 15 september 1922 ging Christ naar de broederopleiding van de Afrikaanse Missiën te Blitterswijck. In maart 1923 begon hij zijn twee-jarig noviciaat en werd, op 15 maart 1925, door eedaflegging lid van de Sociëteit.
Missionaris.
Broeder Chris werd benoemd voor het eiland Samos in Grieken¬land, waar pater Gaston Desribes in 1886, ten bate van de Sociëteit, een wijnhandel had opgezet. Na de opening van het missiehuis te Cadier en Keer, had hij daar ook een depot van deze wijnhandel geopend. En ook nu schreef hij vanuit Chama¬lières bij Clermont-Ferrand, dat de broeder midden april daar moest zijn: hij zou hem persoonlijk op de boot vergezellen naar Samos, doch het was voor hem absoluut noodzakelijk om de 19de april 1925 te vertrekken, om op tijd terug te zijn voor de algemene S.M.A.- vergadering. Hij voegde hieraan toe:
"Il trouvera ici tout ce dont il aura besoin en fait de lingerie".
Dit liep echter enigszins anders. Pas op 4 mei 1925 vertrok broeder Chris vanuit Clermont-Ferrand met de trein naar Mar¬seille, en van daaruit per boot naar Griekenland in gezelschap van père Defoin. Deze belgische pater uit Namen was in de beginjaren van Cadier en Keer tot 1897 leraar geweest in dit college. Toen vertrok hij naar Samos, waar hij gewerkt heeft tot 1919. Daarna werd hij overste van huizen in Frankrijk.
Te Vathy op Samos, waar de S.M.A. zich gevestigd had, moest nogal gebouwd worden. Daarbij kwamen de steeds terugkerende werk¬zaamheden van het maken van tonnen (of vaten) waarin de wijn naar Europa verscheept werd, voordat hij in Clermont-Ferrand en Cadier en Keer gebotteld werd. In december 1925 schreef broe¬der Chris naar Nederland:
"Het werk gaat ook zeer goed. Ik doe hier alles, wat er voor komt. Doch de meeste tijd moet ik tonnen maken. Dit werk dat doe ik niet heel gaarne, want daar wil de tijd toch zoo slecht mee voorbij".
Hij ondertekende zijn brieven altijd met 'Broeder Christiaan'.
In het begin was het een zware tijd voor broeder Christiaan! Er waren nogal wat aanpassingsmoeilijk¬heden. Daar was, om te beginnen, het taalprobleem. Hij kende geen grieks en nauwe¬lijks frans. Met zijn nederlands en het duits van de elzasser pater Freyburger, die in Samos heeft gewerkt van 1901 tot 1933, moesten ze voornamelijk communice¬ren. Daarnaast moest hij werken met de franse broe¬der Jean Vinson¬neau, die vanaf 1889 bijna zestig jaar in Samos heeft gewerkt en er blijkbaar een andere leef- en werkwijze op nahield dan broeder Christi¬aan. Daarbij kwam ook het karakter van broeder Chris. ¬Dit leidde in het begin wel eens tot onenigheid, naar het scheen, want Chris schr¬eef dat hij een paar keer woorden¬wisse¬ling met frère Jean gehad had. Père Frey¬bur¬ger schr-eef:
"Le jeune frère n'aime pas la compagnie, parce que (comme il me l'a dit souvant) il n'a pas de conversation. C'est pour¬quoi aussi il n'assiste à aucune récréation, dit à peine un mot à table. Personne ne lui en veut, parce que nous comprenons que cela ne lui est pas donné"
Om hem er toch wat meer bij te betrekken, en vanwege de nood¬za¬kelijke buitenlucht, ging pater Freyburger elke zondag met hem wandelen. Toch zal dit wel niet geschied zijn met erg drukke conversatie want ik lees in de 'Biographies' van pater N. Douau over pater Freyburger:
"Il est un prêtre pieux et silencieux".
In januari 1927 schreef broeder Chris naar de provinciaal in verband met de hernieuwing van zijn eed. In deze brief ver¬meldde hij:
"Het gaat me zeer goed hier".
Op 15 maart 1927 nam over¬ste J. Vallée hem de eed af voor vier jaar. In 1931 nam J. Defoin, die na tien jaar Frankrijk in 1929 naar Samos was teruggekeerd, hem de eeuwige eed af.
En daarna was er stilte rondom Chris Filippini! Jarenlang!
We lezen in een rondzendbrief van provinciaal ten Have, geda¬teerd 22 januari 1944, onder nr. 6:
"Onze missie in Samos is verwoest. Pater Galliou is ernstig verwond. De broeders Jean Vinsonneau en Philippi¬ni bevinden zich in goeden welstand".
Hij schrijft niets over de oorzaak van de verwoesting: tornado of oorlog. Het laatste wordt vermoed, omdat provinciaal ten Have net hierboven, onder nr. 5, het bombar¬dement van Nantes op 16 september 1943 vermeldde, met père Duhamel als slachtof¬fer.
Pas in 1946 komt 'frère Christian' weer in het vizier. Vanuit Vathy-Samos ontving de provinciaal een brief van de overste, gedateerd 7 maart 1946. Daarin lezen we:
"Après 22 ans de séjour consécutif à la Mission Catholi¬que de Vathy-Samos où le Cher Frère Christian se dévoue tant, profitant d'une période morte comme travail, je me permets sans vous en informer auparavant, Rev. Père Provincial, de donner au Chère Frère l'occasion d'aller en vacances, vacances fort largement mérités, pour passer quelque temps dans sa famille".
Dat die 22 jaren in feite 'slechts!' 21 jaren waren, verandert niets aan deze situatie.
Het vervolg is even veelzeggend! Reeds op 11 mei 1946 was hij op terugtocht naar Samos en schreef op die datum een brief vanuit Rome, waar hij na 3 dagen reizen met de trein, met oponthoud onder¬weg, was aange¬komen: hij retour¬neerde de 10 francs die pater Janssen hem voor mogelijke onkosten onderweg had meegegeven, want hij had ze niet nodig gehad.
In juli 1948 schreef hij, dat er 47 tonnen wijn inge¬scheept waren voor Cadier en Keer en dat hij, op aandrin¬gen van zijn overste, er een tonnetje bijgedaan had voor zijn ouders en familie. Hij vroeg om er in Keer zoveel uit te nemen, dat zijn ouders geen onkosten voor verzending en invoer hoefden te betalen, want ze waren arm. Van de gebottelde flessen konden ze er dan meteen een paar aan de deken en de kapelaans geven.
Hij schreef ook in deze brief, dat frère Jean een half jaar geleden Samos verlaten had. De benen wilden hem niet meer dragen: een zielig gezicht!
"Ik had voordien nog 2 krukken voor hem gemaakt die hem, volgens zijn zeggen, veel dienst bewezen. Hij schri¬jft ons dikwijls en 't schijnt dat hij zich geheel en al aan de wil van O.L. Heer overgeeft".
Eind 1955 schreef hij met zijn nieuwjaarswensen, dat ze dat jaar 2300 hectoliter wijn gemaakt hadden, zodat ze nu ongeveer 3000 hectoliter in de wijnkelder hadden. Ook is Chris regelma¬tig bezig met nieuwe aanplant. Met de nieuwjaarswensen van 1959 sprak hij in zijn brief over 6000 wijnstokken en nodigde de nieuwe provinciaal uit maar eens te komen kijken. Provinci¬aal Florack antwoordde, dat hij graag het voorbeeld wilde volgen van de paters Dodenbier en Ruikes, die reeds op bezoek in Samos waren geweest en het daar reuze fijn gevonden hadden.
In 1961 ging Chris voor de tweede keer sinds 1925 op vakantie naar Nederland. Na terugkeer ging het mis. De franse provinci¬aal Bruyas schreef aan provinciaal Florack dat hij een brief ontvangen had van père Galliou, overste van Samos, inzake broeder Chris:
"Il y a bientôt 25 ans qu'ils sont ensemble. Ils s'enten¬daient merveilleusement bien. Le Père ne tarissait pas d'éloges au sujet du Frère. Mais, voilà que, depuis son retour de congé, le chèr Frère est complètement changé".
Chris was niet meer de oude: hij was depressief, sloot zich op, at nauwelijks en dacht dood te gaan. Florack nam contact op met Bruyas en Galiou. Deze schreef:
"Depuis 25 ans je suis avec le Frère Christian à Samos. Je le connais donc très bien et je crois même être le seul à le connaitre vraiment. Le Frère Christian est un homme très sérieux, trop sérieux, trop raide en toutes choses".
Terugkeer naar Nederland leek de enigste oplossing. Op 19 sep¬tember 1962 is hij teruggevlogen naar Neder¬land, waar hij om 17.25 uur aankwam. Pater Louis Moonen heeft hem afgehaald.
Later kon deze smakelijk vertellen, dat ze wegreden van Schip¬hol, doch dat hij, bijna te laat, het stoplicht op rood zag staan. Door abrupt te remmen, schoot broeder Chris vooruit en vloog zijn bril tegen de voorruit. Bedeesd zei hij: "Pater, kan het niet wat zachter?"
Vanuit Oosterbeek is hij eerst medisch behandeld door Dr. ten Berg te Rotterdam wegens hoge bloeddruk, luchtwegeninfecties, liesbreuken. Het spreekt vanzelf dat de overgang naar Neder¬land zeer groot was. Na 37 jaren Samos met zijn drieén en de laatste tijd slechts met zijn tweeën, kwam hij nu in een grote S.M.A.-communiteit van nederlan¬ders. De laatste tientallen jaren had hij nauwelijks nog nederlands gesproken. Hij was niet gewend zich te mengen in gezelschap en hij was geen prater.
Toch begon hij zich geleidelijk aan te vinden in zijn werk. Vijf jaar is hij op de Tafelberg geweest en daarna drie jaar in het grootseminarie te Aalbeek.
In januari 1970 kwam hij naar Cadier en Keer. Hij kreeg in Nederland wat meer gelegenheid om zijn schrijnwerkersvak uit te oefenen. Met eindeloos geduld heeft hij b.v. in de huiska¬pel van het provincialaat in Nijmegen gewerkt. Alles moest precies passend zijn. Met kunstzinnige inspiratie heeft hij gebeiteld aan het fraai bewerkt rond altaartje voor deze kapel. Met vakmanschap, precisie en geduld heeft hij in onze huizen gewerkt, totdat hij het niet meer kon: zijn gezondheid liet dit niet langer toe.
Gestorven.
Toen begon ook weer de ellende. Hij werd steeds meer verzor¬gingsbehoeftig. Op 1 oktober 1985 werd hij opgenomen in ver¬pleeghuis 'De Berg' van de zusters van Heerlen.
Op 14 februari 1987 werd het missiehuis te Keer rond het middaguur gebeld, dat Chris een ernstig verslikkingsprobleem had. Rond drie uur in de namiddag is hij gestorven, 81 jaar oud.
Op 18 februari 1987 was de plechtige uitvaartdienst in de kapel van het missiehuis. Overste Jaap Bakker was de hoofdce¬lebrant. Vanwege het winterweer en de gladheid op het kerkhof vond het afscheid plaats in het portaal van de kapel.
Bronnen:
- Archief Nederl. provincie S.M.A., Cadier en Keer.
- Huub Verreussel in 'Onze Krant' nr. 72, juni 1987.
Recherchez .../ Search...