Société des Missions Africaines – Province de Hollande
![]() |
né le 9 mars 1925 à Berg en Terblijt diocèse de Roermond (Hollande) membre de la SMA 15 juillet 1949 prêtre le 16 juillet 1952 décédé le 25 février 2005 |
1952-1959 Oosterbeek, dans l’administration décédé le 23 février 2005 à Cadier en Keer, Hollande) |
Father Jan TILLIE (1925 - 2005)
Afkomst.
Johannes Amica Hubertina Tillie, zoon van slager Wilhelmus Tillie (+ 1967) en Jeanette Ramaekers (+ 1963) werd geboren te Vilt, Berg en Terblijt, op 9 maart 1925 als derde kind in een gezin van twaalf. Daags erna is hij gedoopt in de parochiekerk van de H.H. Monulphus en Gondulphus te Berg en Terblijt. Van 1931 tot 1938 volgde hij de Gemeenteschool te Berg en Terblijt, waar hij stond ingeschreven als Johan Tillie. In latere jaren was hij beter bekend als Jan of als Sjeng.
Opleiding.
Evenals zijn oom Alphons Tillie, die als missionaris overleed in de Goudkust (nu Ghana) in 1941, ging Jan Tillie na zijn lagere school in 1938 naar het Missiehuis te Cadier en Keer om een opleiding te volgen voor priester-missionaris in de Sociëteit voor Afrikaanse Missiën (SMA). Na een onderbreking vanwege de oorlog kon hij zijn middelbare opleiding afronden in 1946. Voor zijn studie van de filosophie en de theologie ging Jan naar het grootseminarie van de SMA te Aalbeek bij Hulsberg. Hier maakte hij indruk door zijn prachtige stem, vooral als hij tijdens de Goede Week de ‘Exsultet’ zong.
Hier in Aalbeek ontstond een probleem toen Jan in 1948 voor keuring naar het ziekenhuis werd gestuurd. Voor aanname als lid van de Sociëteit moesten de kandidaten gekeurd worden of ze geschikt waren voor de missie in Afrika. Dr. L. Crobach, geneesheer-directeur van het St. Joseph ziekenhuis te Heerlen rapporteerde verhoogde bloeddruk en tevens een versterkte schildklierwerking:
“Ik acht hem voor de tropen blijvend ongeschikt, maar in een gematigd klimaat is hij zeer zeker bruikbaar”.
Dit betekende dat Jan Tillie werd uitgesteld voor het afleggen van de Eed om aangenomen te worden als lid van de Sociëteit voor Afrikaanse Missiën. Hij werd doorverwezen naar de Keuringsraad van de MEMISA te Rotterdam. Doch ook Dr. J.A.G. ten Berg deelde mee, dat student Tillie inderdaad niet geschikt was om naar de tropen uitgezonden te worden, evenmin naar het matige klimaat in Egypte.
“Gezien de grote consequenties, die aan deze verklaring voor student Tillie verbonden zijn, heb ik ten overvloede de zaak nog eens besproken met de Directeur van het Havenziekenhuis, Consulent voor tropische ziekten van de Memisa, die het met deze uitspraak volkomen eens is.
Voor de betrokkene is het wel erg vervelend, doch ik geloof, dat het ook in zijn eigen belang is, dat deze definitieve uitspraak wordt gedaan” (Brief 15.02.1949).
Het Provinciale SMA bestuur besloot uiteindelijk toch om student Tillie aan te nemen als lid van de SMA, met dien verstande dat hij dan naderhand ingezet zou kunnen worden voor werk in Europa.
“Dit is gebaseerd op de goede kwaliteiten van de seminarist en het gebrek aan paters voor Missie en Huizen” (Vice-Provinciaal Th. Veldboer aan Overste Jan Vaes 11.03.1949).
Op 15 juli 1949 werd Jan tijdelijk toegelaten als lid van de SMA en in 1951, met dispensatie van Rome, kon hij de Eed van blijvend lidmaatschap afleggen.
Op 16 juli 1952 is Jan Tillie in de kapel van het missieseminarie te Aalbeek door Mgr. H. Paulissen SMA tot priester gewijd.
Missionaris.
Pater Jan Tillie wist, dat hij geen benoeming voor een missie in Afrika hoefde te verwachten. Hij ontving een benoeming als leraar aan het kleinseminarie te Cadier en Keer. Hij is echter nooit aan lesgeven toegekomen. Voor het college opende in september 1952 werd zijn benoeming veranderd. Hij werd op Huize Tafelberg te Oosterbeek verwacht, waar de afdeling propaganda, fondswerving en administratie van de SMA gevestigd was. Sinds Pinksteren 1955 hielp hij tevens mee als assistent in de parochie.
In 1958 is nog opnieuw een medische keuring aangevraagd bij de Keuringsraad van de Memisa in Rotterdam. Dit werd heel duidelijk door Dr. Minderop afgewezen met verwijzing naar het keuringsrapport van Dr. ten Berg in 1949. Toch schijnt er daarna nog contact geweest te zijn met Dr. ten Berg. Deze schrijft aan provinciaal Florack, dat op grond van een traceronderzoek van de schildklier in het Radio-Therapeutisch-Instituut pater Tillie niet geschikt is om naar welke tropische missiegebieden dan ook te kunnen worden uitgezonden en dat dit ook de mening is van Dr. A. Bonebakker, consulent voor tropische ziekten (brief 22.10.1958).
Met ingang van 1 april 1959 is pater Jan Tillie toen benoemd tot kapelaan van de Don Bosco parochie in Oss. Daar heeft hij gewerkt tot 1964.
Op 16 augustus 1962 schreef pater Jan Tillie aan Provinciaal Florack:
“Nu de verschillende uitstapjes richting Radboud ziekenhuis te Nijmegen achter de rug zijn, kan ik U het een en ander van mijn wedervaren vertellen. Het voornaamste is wel dat men mij daar verteld heeft, dat ik geen last heb van te hoge schildklier-werking en hoge bloeddruk, ALS ik maar mijn gemak houd. Men zegt daar, dat werken goed is, maar dat het niet nodig is om overal zo intensief in te dringen”.
Intussen had Provinciaal Florack zijn aandacht gericht op Eindhoven. Jan van Deun was daar al negen jaar werkzaam als kapelaan in de Catharina-parochie. In juni 1963 werd hij benoemd tot bouwpastoor in het Woenselse woongebied "Jagershoef" , waar een heel contingent woningwet-woningen en premiewoningen gebouwd werden. Hier was heel wat aan voorafgegaan. Mgr. W. Bekkers, bisschop van Den Bosch, schreef op 21 juni 1963 aan pater Jan van Deun:
"Op grond van de ons verstrekte gegevens behoeft de geestelijke verzorging van het stadsdeel Jagershoef (Vlokhoven) te Eindhoven een nieuwe parochie. Behoudens de goedkeuring van de H. Stoel dragen wij u bij deze, op verzoek van de Hoogeerw. Pater Provinciaal Uwer Soci¬etëit, op om de mogelijkheid ener nieuwe parochie in ge¬noemde stadsdeel te willen onderzoeken. Tevens gelieve U hierbij aan te treffen Uw benoeming tot assistent van de parochie O.L. Vrouw van Lourdes (Vlokhoven) te Eindho¬ven".
Deze op te richten parochie zou de eerste (en enigste) S.M.A. parochie in Nederland worden. Dit zou, voordat het zover zou zijn, nog heel wat zorgen voor bouwpastoor van Deun met zich meebrengen met betrekking tot planning, bouw en financie¬ring. Deze nieuwbouw¬wijk in Woensel-noord lag in de bestaande paro¬chie Vlokhoven, waarvan Jan nu assistent werd totdat hij als pastoor van de nieuwe parochie zou worden benoemd. De canonie¬ke oprichting van de nieuwe parochie geschiedde met ingang van 9 februari 1964 en met ingang van dezelfde datum werd Jan van Deun benoemd tot pastoor van deze parochie van de H. Johannes Evangelist.
De St. Jan werd een S.M.A.- parochie. Jan Tillie werd er kapelaan en later ook Frans Schriks. Bij de uitvaart van pater Jan Tillie hield deze Frans Schriks de homilie en ging uitvoerig in op deze Eindhovense periode, waar pastoor Jan van Deun zich vooral bezig hield met de kerkbouw en organisatie, terwijl Jan Tillie vooral de pastorale zorg op zich nam in huisbezoek, catechese en liturgie. Als pastor temidden van de mensen staan, was zijn uitgangspunt.
Op zondag 22 december 1968 kwam Mgr. Bluyssen naar Eindhoven voor de officiële ingebruikname van de nieuwe kerk. Volgens de toenmalige persberichten was het 'een revolutionair kerkge¬bouw'.
In 1974 speelden verschillende factoren een beslissende rol:
- de gezondheid van Jan van Deun liet veel te wensen over: hij bracht enige tijd door in het ziekenhuis vanwege hart¬pro¬blemen; zijn paro¬chieactiviteiten werden beperkt;
- ook had hij moeite met het dekenale herstructureringsplan van de parochies;
- dit veroorzaakte ook onenigheden en spanningen binnen het pastorale team van St. Jan.
Op 15 november 1974 trad Jan van Deun terug als pastoor van de St. Jan’s parochie en overhandigde aan Jan Tillie. Hij werd kort hierna benoemd tot pastoor van de parochie van St. Antonius te Keldonk, waarbij een jaar later ook de nabijgelegen parochie van St. Servatius te Boerdonk kwam.
Jan Tillie had op 25 oktober 1974 aan Mgr. Bluyssen geschreven:
“Na het onderhoud met u op donderdag 24 oktober l.l. durf ik het aan – zij het met enige huiver – wrnd. pastoor te worden van de parochie St. Jan te Eindhoven”.
Hierop volgde de officiële benoeming tot waarnemend pastoor (vicarius oeconomus) van de St. Jan parochie. Het dekenale herstructureringsplan was toen al volop in discussie. Vijf parochies, waaronder de St. Jan, zijn per 1 januari 1976 opgegaan in een nieuwe districtsparochie “Woensel-Midden”. Het SMA bestuur heeft positief geantwoord op het verzoek van het bisdom Den Bosch om de overeenkomst van 23 september 1963, waarin de bediening van de parochie St. Jan Evangelist aan de SMA werd toevertrouwd, als beëindigd te beschouwen per 1 januari 1976. Vijf jaar lang heeft Jan Tillie als waarnemend pastoor en later als de eerst aanspreekbare pastor in de nieuwe set-up gewerkt.
Na deze herstructurering heeft Jan in de zomer van 1976 een vakantiereis naar Ghana gemaakt en daar ook het graf van zijn oom Alphons in Cape Coast bezocht.
In November van dat jaar stierf pater Leo Brouwer SMA, die zijn terugkeer uit Afrika, zijn thuiskomst vond op de pastorie van deze St. Jansparochie en daar drie en een half jaar heeft gewoond.
In 1977 vierde Jan zijn zilveren priesterfeest (met een collecte voor een collega in Ghana) en schreef in een dankwoord aan provinciaal Bles:
“Je hebt kunnen merken dat de ‘Missie’ mij nog steeds iets doet, ook al is het allemaal anders gelopen, dan oorspronkelijk in de bedoeling lag”.
Per 1 oktober 1979 werd pater Tillie benoemd als opvolger van pastoor de Gruyter in de parochie van Het Heilig Hart. In een interview bij deze gelegenheid zei hij:
“Vanwege mijn gezondheid ben ik nooit in de missie geweest, dan op een drieweekse vakantie, om te zien wat ik gemist had”.
Bij zijn plechtige installatie door Deken C. Peters van Eindhoven ging hij in op zijn overstap van een parochie van elf á twaalf duizend parochianen naar een kleinere parochie van circa 3500 zielen, een overzichtelijk aantal, die hem hopelijk de gelegenheid zou geven zielzorg te kunnen uitoefenen op de door hem gewenste intensiviteit. Hij ontvouwde zijn plannen aldus:
“Het werken aan de basis en de verzorging van de liturgie blijven onder mijn speciale aandacht, Maar in het algemeen zou ik er naar toe willen om de kerk in een beweging naar buiten te doen krijgen, want de kerk is geen eiland. Er zal openheid moeten ontstaan, die uitnodigend werkt, zodat eenieder zich er thuis zal gaan voelen. Er zullen taken aan de kerkgemeenschap moeten worden overgedragen. Men zou het in het kort zo kunnen formuleren: wees niet alleen kerks, maar ook kerk”.
Met voldoening heeft Jan in deze parochie gewerkt, maar zijn doofheid nam steeds meer toe en maakte het functioneren daardoor als maar moeilijker. Hij heeft de zaak goed doordacht, met het kerkbestuur besproken en toen de Bisschop geïnformeerd in november 1991, dat hij het volgend jaar juli zijn 40 jarig priesterfeest hoopt te vieren en op die dag ook afscheid wil nemen als pastoor van de H. Hart parochie. Als reden gaf hij op:
“omdat ik dan 67 jaar ben, en omdat mijn gehoor – waar ik al langer last van heb – er niet beter op wordt”.
In een brief aan zijn provinciaal was hij openhartiger: hij stuurde hem een afschrift van zijn brief aan de Bisschop en deelde de provinciaal verder mee, dat hij op 1 september 1992 zal terugtreden als pastoor van de H. Hart parochie, doch voorlopig in Eindhoven zal blijven wonen:
“De voornaamste reden (van zijn terugtreden) is dat mijn gehoor-handicap voor mij het vertoeven in grotere gezelschappen soms tot een kwelling maakt. En daar beleef ik geen genoegen aan. Het gegeven op zich is al kwellend genoeg. En daar probeer ik mee te leven, met zijn ups en downs”.
Jan heeft op grootse wijze zijn veertigjarig priesterjubileum gevierd, gecombineerd met zijn afscheid van de parochie. Daarna vestigde hij zich elders in Eindhoven. Hij bleef de eerste jaren behulpzaam bij het vieren van de H. Eucharistie in het week-end in en rond Eindhoven, totdat een auto ongeluk ook hieraan een einde maakte.
Overleden.
Zijn gezondheid ging ook steeds meer achteruit. Een etentje met enkele vrienden bij gelegenheid van zijn 50-jarig priesterjubileum bracht duidelijk aan het licht, dat het zo niet langer ging en dat verzorging noodzakelijk werd. Jan wilde zelfstandig blijven en heeft nooit als inwoner naar het missiehuis te Cadier en Keer gewild. Nu werd hij door noodzaak en mede onder druk van buitenaf hiertoe gedwongen. Op 26 september 2002 werd hij daar in de verzorgingsafdeling opgenomen. Het eerste half jaar kon hij nog redelijk aan het communiteitsleven deelnemen. Toen bracht een hersenbloeding hem in het ziekenhuis. Snel ingrijpen en gelukkige omstandigheden (dokter toevallig in huis) hebben toen waarschijnlijk zijn leven gered. Doch meerdere attacks volgden. Jan werd steeds meer verpleegbehoeftig. Zijn handicaps waren zeer vervelende dingen voor hem, maar ook voor de familie, het verzorgend personeel, confraters en huisgenoten. Het werd steeds moeilijker echt contact met hem te krijgen. In het begin van zijn lijdensweg werd hij wel eens ongedurig als hij niet begrepen werd of, zoals een nabijstaande het verwoordde: hij mopperde weinig als hij maar zijn zin kreeg. Steeds meer berustte hij in zijn handicaps van gehoor, spraak en beweging, en maakte daardoor indruk, evenals door zijn tekenen van dankbaarheid en een gulle lach.
Hij overleed in het missiehuis op 23 februari 2005, enkele weken voor zijn tachtigste verjaardag. Op eigen verzoek zouden vier pastores, waarmee hij in Eindhoven samengewerkt had, voor gaan in de Eucharistie bij de uitvaart:
“Bij mijn uitvaart zie ik graag aan het altaar: Frans Schriks, Herman Bommer, pastor Han Reichenbach en Joost Koopmans osa. Dit is meer dan genoeg aan het altaar”.
Aldus geschiedde op 28 februari. Wegens ziekte van Herman Bommer werd dezxe echter vervangen door Wim van Frankenhuijsen, overste van het missiehuis. Frans Schriks hield de homilie in deze goed verzorgde viering met een kapel vol mensen: familie, huisbewoners en bekenden van pater Jan Tillie. Hierna is hij begraven naast zijn collega’s op het kerkhof van het missiehuis.
Na de beschikking over zijn spaarbankboekje en de te lezen missen voor de overledenen van de familie Tillie – Ramaekers, schreef hij:
“Voor de rest van mijn bezittingen: wees er blij mee !!!!!!!. J. TILLIE”.
Bronnen:
- Archief nederl. provincie S.M.A., Cadier en Keer.
- Eindhovens Dagblad ? juli 1992 en 28.02.2005.
- De Stoel: mededelingenblad voor de parochie St. Jan - Eindhoven (meerdere nummers).
- Onze Krant. nr. 135, april 2005.
Berichten van meeleven kwamen bij de overste van het Missiehuis binnen.
Enkele citaten:
Vanuit de familie:
“Bijna tachtig jaar heeft hij over Gods aardbol mogen rondtollen.
Van heel ver weg tot zeer dichtbij.
De ene keer met leuke herinneringen, maar ook in moeilijke tijden.
Feest vieren kon hij en dat deed hij graag, zoals zijn 25 en 40 jarig priesterfeest.
Hij was iemand van weinig woorden, maar met vragen kon je wel bij hem terecht.
Echter, als je hem dringend nodig had dan was hij er
En het maakte niet uit waar het was.
Zo was hij en zo zal hij ook in onze herinnering blijven”.
Vanuit St. Jan, Eindhoven:
“Ons blijft bij zijn directheid en blijde lach”.
Vanuit H. Hart, Eindhoven:
“Jan Tillie staat te boek als een aimabel mens: modern herder, trouw aan de bijbel”.
Vanuit de S.M.A. en de familie:
“Heden overleed na een lang, op een beminnelijke manier gedragen, lijden
Pater Jan Tillie SMA
In dankbare herinnering”.
Recherchez .../ Search...