Société des Missions Africaines –Province de Hollande
![]() |
Frère Odulphe né le 13 janvier 1896 à Krommenie dans le diocèse de Haarlem, Hollande membre de la SMA le 10 juillet 1921 décédé le 28 mars 1980 |
1921-1926 missionnaire au Togo 1926-1928 Lyon, Cadier en Keer décédé à Cadier en Keer, Hollande, le 28 mars 1980, |
Broeder Joannes BRANTJES (1896 - 1980) (Brother Odulphe)
Afkomst.
Johannes Brantjes, zoon van Simon (Sijmen) Brantjes (+ sept. 1899) en Geer¬truida (Geertje) Koedijk (+ mei 1897), werd geboren te Bus en Dam bij Uitgeest in de parochie Krommenie, op 13 januari 1896. Zijn ouders heeft hij niet of nauwelijks ge¬kend.
Opleiding.
Over de jeugd van Jan Brantjes is niets bekend. Hij kwam aan te Maastricht per trein en vandaar werden hij en anderen afge-haald en naar het missiehuis te Cadier en Keer gebracht op 22 maart 1920. Meerdere jongemannen, door pater Erkens gerecru¬teerd als kandidaat broeder-missionarissen, kwamen aan om hun postulaat te beginnen onder leiding van de paters Lambert Erkens en Jan Sevriens. Op 21 juni 1920 werden 9 kandidaten inge-kleed en ontvingen hun kloosternamen, waaronder Jan Brant¬jes uit Assendelft, zoals in het dagboek werd vermeld. Jan werd broeder Odulphus. Zou Jan, na de dood van zijn ouders, in Assendelft opgegroeid zijn?
De koorden rond hun togen hadden de broeders zelf gemaakt: ze waren hiervoor in de leer geweest bij de broeders van de S.C.J. Na de inkleding vond de verhuizing plaats. De Sociëteit had een oud kasteeltje gekocht te Blitterswijck en Jan Brant¬jes, nu broeder Odulf, hoorde bij de eerste groep, die daar op 24 juni 1920 heen trok. Op 10 juli 1921 werd broeder Dulf en vijf andere kandidaten voor twee jaar lid van de Sociëteit door het afleggen van de eed, die werd afgenomen door pater Mathieu Wouters.
Missionaris.
Reeds in augustus 1921 vertrok broeder Odulf met drie anderen naar de missie van Togo. Daar werd hij te werk gesteld aan de technische school van Lomé als mecanicien / smid. Meerdere broeders uit Neder¬land zouden, in de komende jaren, in dezelf¬de technische school van Lomé komen te werken. In maart 1926 kwam broe¬der Dulf wegens ziekte terug naar Europa. Na verblijf in de Sociëteits¬huizen te Lyon, St. Pri¬est en Cadier en Keer, vertrok hij in juni 1928 weer naar Lomé. Op 21 juni 1933 kwam hij opnieuw, wegens een longaandoe¬ning, ziek terug naar Euro¬pa. Hiermee kwam een definitief einde aan zijn verblijf in Afrika. Zelf had hij wel terug gewild doch Dr. Maarseveen van het consulta-tiebureau te Venlo bracht hierover begin 1935 een negatief advies uit aan provinciaal Mouren.
Toen de S.M.A.-archivaris, in 1961, probeerde per enquête de woon- en werkplaatsen van de leden te achterhalen, schreef Dulf op zijn eigen originele wijze:
"van 1934 tot 1952: handlanger in Ave (België), Bemelen en wijnkelder te Keer;
van 1952 tot 1961 zwerftochten door Europa".
In werkelijkheid was het iets genuanceerder en ingewikkelder. Van 1934 tot 1940 maakte hij zijn geestelijke zwerftocht: Dulf was zoekende. Hij kon niet terug naar Afrika en werkte nu in de huis¬houdelijke dienst te Ave en werd in december 1936 naar Bemelen geroepen. Op 7 december 1937 kreeg hij permissie van de Con¬gregatie van Propaganda Fide om in te treden in een Congrega¬tie met geloften. In december 1938 ging hij over naar de Elzasser provincie. In mei 1939 trad hij te St. Truiden in België in bij de 'Aalmoezeniers van de Arbeid'. Doch op 15 janua¬ri 1940 was hij terug te Bemelen en werd opnieuw aangeno¬men in de S.M.A. Hij werd benoemd voor Cadier en Keer en heeft daar 12 jaar lang in de wijnkelder gewerkt. Zelf schreef hij over deze periode:
"Naar de Elzasser provincie overgegaan in 1938. Vandaar weggelopen naar St. Truiden (België) in 1939. Met hangen¬de pootjes weer terug naar Bemelen in jan. 1940. Sinds 1940 Opper-schenker (en proever) in de wijn en azijnhan¬del Janssen & Co. En tot slot ...?"
Dat werden zijn zwerftochten door Europa. Na herhaald verzoek aan het bestuur, ging Dulf in 1952 naar La Croix-Valmer in Zuid-Frank¬rijk, waar hij zijn diensten aanbood en meerdere jaren verbleef. Van daaruit schreef hij ook de volgende obser¬vatie aan de overste van huize Tafelberg te Oosterbeek:
"Verder is hier al zeer weinig nieuws, de oudjes gaan allemaal hun gewone gangetje, dat wil zeggen, hun drie¬hoek, van de kamer naar de kapel, van de kapel naar de refter, en van de refter weer naar hun kamer. Minstens de helft komt nooit buiten, ook niet als het warmer wordt, en zo het hele jaar maar door".
Dulf bleef een zwerver. Na jarenlang verblijf te La Croix, kwam hij in 1961 naar Oosterbeek. Hij was intussen 65 jaar geworden. Officieel verbleef hij in huize Tafelberg tot 1970, maar bood ook wel eens zijn diensten aan in het seminarie te Aalbeek en was, waarom ook niet, enkele maanden behulpzaam in het S.M.A.-huis te Genua. Ook vanuit La Croix kwam in die jaren een ansichtkaart van hem voor de "Paters, Broeders, Zusters enz. enz. Huize Tafelberg. Oosterbeek". Hij schreef:
"Allemaal een Zalig Paasch-ei, en denkt om de matigheid in eten en drinken, de beste manier om 100 jaar te wor¬den. Ik heb gezegd. Dulf."
In 1970 ging hij terug naar zijn geboorte¬streek, naar ver¬pleeghuis St. Joseph te Heemskerk. Hij had zijn AOW en bood zijn diensten aan voor allerlei hand- en spandiensten, zowel binnen- als buitenshuis.
In 1974 kwam Dulf, via La Croix, weer terug op de Tafel¬berg in Oosterbeek:
"De Voorzienigheid heeft er toch maar heel wat werk aan om de zwerver weer, goed en wel, in Oosterbeek terug te brengen".
Hij was juist op tijd terug om mee te helpen met het schoon¬maken en het witten en sauzen van muren en zolders in het aange¬kochte nabijgelegen herenhuis op de Pietersberg¬seweg. Daarna deed hij nog ver¬schillende andere klusjes en vloog er van tijd tot tijd even tussen-uit. "Swie¬bertje" begon hij zichzelf te noemen naar een populaire tele¬visieserie van die tijd, waarin de toneel¬speler Joop Doderer de rol speelde van een populaire zwerver, 'Swie-bertje' ge¬naamd.
Huize Tafelberg te Oosterbeek was intussen een erkend kloos¬terbejaardenoord geworden, waarin opname voor mensen boven de 65 jaar in die jaren bijna een automatisme was. In 1978 wilde Dulf graag terug naar Holland en kreeg opname in het bejaar¬denhuis 'Overkerck' te Heiloo. Dit viel hem tegen omdat hij daar niet voldoende bewegingsvrijheid had. Hij schreef dan ook naar Oosterbeek over een mogelijke definitieve terugkeer naar de Tafelberg: "het eeuwige nietsdoen", volgens zijn eigen woorden, viel hem te zwaar. Op 25 juli 1979 kwam hij terug naar Oosterbeek.
Gestorven.
Op 23 augustus 1979 werd Dulf wegens kortademigheid opgenomen in het ziekenhuis te Arnhem, waar hartzwakte werd geconsta¬teerd. Ook andere ouderdomskwalen begonnen zich voor te doen. Na behan¬deling werd hij op 3 september weer ontslagen. Hij had nu zijn zinnen gezet op het missiehuis te Cadier en Keer. De moeilijk¬heid was dat hij als geïndiceerd bejaarde reeds een paar keer verhuisd was: van Oosterbeek naar Heiloo en weer terug naar Oosterbeek. Daarom zou hij nu voor een langere periode gaan 'logeren' te Cadier en Keer. Het heeft niet zo mogen zijn.
Zijn hart begon steeds zwakker te worden. Eind februari 1980 lag hij reeds praktisch de hele dag op bed en had het soms erg benauwd. Het leek duidelijk een aflopende zaak. Zelf was hij erg rustig en blijmoedig. Hij heeft het nog enkele weken volgehouden. Op 28 maart 1980 is hij, in de namiddag om 2.15 uur, rustig gestorven. Pater Brockhoff, vanuit Oosterbeek op bezoek in Keer, was erbij. Broeder Dulf werd 84 jaar oud.
Na een plechtige uitvaartdienst in de kapel van het missiehuis te Cadier en Keer, is broeder Dulf Brantjes daar op 1 april 1980 begraven op het missionarissenkerkhof.
Bronnen.
- Archief Nederl. Provincie S.M.A., Cadier en Keer.
- Onze Krant nr. 44, juni 1980.
Recherchez .../ Search...